Lang voordat ik er nog maar aan een huwelijk dacht, deelde een Titus 2-vrouw de pijn van het belijden van haar seksuele geschiedenis aan haar toekomstige echtgenoot. ‘Het was moeilijk’, vertelde ze mij. ‘We hebben allebei gehuild, we hebben allebei beleden. Het heeft ons een sterker koppel gemaakt.’
Ik kan me nog herinneren dat ik dankbaar was voor haar openheid, maar ik voelde ook dat haar verhaal niet echt van toepassing was voor mij. Mijn romantische geschiedenis kan verteld worden in zestig seconden en het psychische aspect van deze relaties zelfs in anderhalve minuut. En wat betreft de geschiedenis van diegene die ik zou gaan trouwen? Dat is makkelijk: ik zou hem gewoon vergeven. En dan geldt: gedaan is gedaan. Dat is afgesloten.
Nadat ik getrouwd ben, kwam die naïviteit niet als een donderslag bij een heldere hemel. Het kwam langzaam, na reeksen van moeilijke gesprekken, gemengde gevoelens en aarzelende bekentenissen. Ik werd heel dankbaar voor de eerlijkheid van die vrouw, en voor het voorbeeld van haar sterke, tientallen jaren durende huwelijk. Ik heb geleerd dat er verschillende zonden zijn waar ik tegen moet vechten op mijn zoektocht naar een gezonde relatie met mijn man.
1. Vecht tegen trots
Toen ik een tiener was heb ik veel gehoord over het wapenen en beschermen van je hart. Ik werd gewaarschuwd dat het hebben of vormen van te veel romantische relaties en gebeurtenissen voor het huwelijk ook wel gezien kan worden als het weggeven van kleine stukjes van mijn hart. ‘Als je niet oppast als het gaat om je man, heb je geen stukjes meer om te geven.’
Hoewel dit goed bedoeld en wijs is, wenkte de waarschuwing uit Spreuken (Spreuken 4:23) me om mijn zekerheid te plaatsen in een hartgrondige toekomst met mijn man. Maar ik moet ook geïnstrueerd worden om de verlangens en genegenheden van mijn hart te wortelen in de Enige die het echt kan vervullen (Mattheus 22:37).
Ontucht is de vijand van een oprecht hart (Galaten 5:19) maar trots staat ook hoog op de lijst, en ik ben vaak schuldig aan het laatste. Het is gemakkelijk om onze seksuele reinheid op een voetstuk te plaatsen en de toestand van ons hart te vergeten. Uiteindelijk komt onze voldoening niet uit het feit dat we maagden zijn als we gaan trouwen, maar in de rust in de gerechtigheid van onze Heiland en om elkaar aan te sporen in het licht te leven van die waarheid.
2. Vecht tegen apathie
Als het bloed van Christus genoeg is om onze zonden te bedekken, kan de Heiland mijn hart wat gebroken is in duizend stukjes dan niet herstellen? Ik weet dat het antwoord ‘ja’ is. In het licht van Christus’ vergeving van mijn zonden ben ik bereid om de zonden van mijn echtgenoot te vergeven, wat die ook zijn (Efeze 4:32). Het is gebeurd. Het heeft geen zin om er over bezig te blijven. Laten we gewoon verder gaan.
Terwijl het verleden van je wederhelft snel vergeven kan worden, kan het je relatie meer kwaad doen dan goed om snel voorbij de betekenis heen te leven. Er is een tijd om te rouwen over de zonde (2 Korinthe 7:10), en om te bepraten hoe de zonde jullie verdere relatie kan beïnvloeden. Of er nu maatregelen genomen moeten worden over de interactie met je ex, hoe je pornografie uit huis kan houden of hoe je je kinderen kan leren over relaties in de toekomst: het is belangrijk om te beseffen dat je het gesprek niet kan stoppen met ‘Ik vergeef het je. De zaak is gesloten.’
3. Vecht tegen afgunst
De wortel van trots kan ook een andere snaar raken: afgunst. Je hebt je hart beschermd. Je hebt het huwelijksbed rein gehouden. Je hebt alles voor je echtgenoot bewaard. Je had zelfs je eerst kus op het altaar! Maar wat als je echtgenoot dat niet heeft gedaan? Er kan boosheid en bitterheid zijn om er mee om te gaan, maar de gevaarlijkste emotie is wel afgunst.
Ik begreep dit niet voor dat ik ging trouwen. Ik was in zo’n onstuimige, roze waas over mijn toekomstige echtgenoot dat het nooit bij me opgekomen was om te vragen wie zijn hand eerder had vastgehouden, of ‘ik hou van jou’ tegen hem had gezegd, of zelfs zwakke knieën had gegeven door de blikken die hij je kan geven. Het was pas na de intimiteit van het huwelijk dat ik kleine rimpelingen van angst en vergelijking ging voelen.
Afgunst is moeilijk vast te stellen bij pasgetrouwden omdat we, in zekere zin, het recht hebben om jaloers te zijn op onze echtgenoten. Ze zijn van ons. We zijn een vlees geworden. We zijn er niet toe geroepen om hem te delen met een andere vrouw. Eigenlijk, de opdracht om niet te begeren is geuit tegen andere vrouwen (Exodus 20:17). We moeten ons huwelijk beschermen tegen seksuele onreinheid (Spreuken 7). Echter, het vinden van de lijn tussen ijverige bescherming en kleine jaloersheid over het verleden wat de Heere heeft vergeven is gemakkelijker gezegd dan gedaan.
Niemand is onschuldig
Vaak is het heel gemakkelijk gezegd ‘Ik ben ook een zondaar’, ‘Jezus vergeeft jou en ik ook’, dan om ook in die werkelijkheid te leven. Het ding met het huwelijk is echter dat het heel duidelijk onthult of we een afgezaagde spirituele band aanbieden of dat we echt worstelen tegen ons vlees. We kunnen een glimlach op ons gezicht plakken voor de toekijkende wereld en doen alsof alles prima is, maar vaker wel dan niet weten onze echtgenoten de waarheid.
De strijd tegen de brokstukken van zonden uit het verleden van je echtgenoot brengt met zich mee dat je gaat vechten tegen de zonden van je eigen hart. Niemand is onschuldig in de zoektocht naar de liefde die de waarheid van het evangelie verkondigt (Efeze 5:22). Gelukkig ben je bedekt met het bloed van Jezus (1 Johannes 1:7), die ons niet alleen heeft opgeroepen om deze opofferende liefde te geven (Johannes 15:3) maar heeft ons een voorbeeld gegeven en toegerust door zijn genade (Hebreeën 13:21).