Direct aan het begin van de geschiedenis van de mensheid maakt de Bijbel bekend wat zijn hoofdboodschap is: nadat God alle dingen ‘goed’ had gemaakt, ging alles de verkeerde kant op als gevolg van het kwaad dat door de menselijke zonde de wereld is binnengekomen. Om alles weer te herstellen, ontwierp God een plan om de mensheid en de gebroken wereld te redden van het bederf door de zonde. Hij zei tegen Satan, die de mensheid als eerste verleidde om te zondigen:
“En Ik zal vijandschap teweegbrengen tussen u en de vrouw, en tussen uw nageslacht en haar Nageslacht; Dat zal u de kop vermorzelen, en u zult Het de hiel vermorzelen” (Gen. 3:15).
Met deze symbolische woorden, soms het ‘eerste Evangelie’ genoemd, introduceert God de oplossing die Hij zal bieden voor de zondige toestand van de mensheid. Ze bepalen ook het thema voor de rest van de Schrift. Vanaf dit punt ontvouwt zich de grote strijd tussen de nakomelingen van Satan (zijn kwade krachten) en het Nageslacht van de vrouw (Gods aangewezen Verlosser), en de uitkomst van het conflict staat vast: Satan zal de Verlosser verwonden (“zijn hiel vermorzelen”), maar de Verlosser zal Satan een dodelijke slag toedienen (“hij zal je kop vermorzelen”).
God zal genadig voorzien in een goddelijke oplossing voor het menselijke probleem.
Alles gaat over Christus
Dit thema ‘genade’ vormt de context van alles wat volgt in de Bijbel. Alle geschiedenissen en boodschappen die vervolgens in de Schrift staan, zijn onderdelen van dit verhaal van goddelijke redding dat zich ontvouwt. Elk geval van gevecht, hongersnood, ziekte, verraad, slavernij en kwaad is de poging van Satan om te voorkomen dat het Nageslacht van Eva hem zal vermorzelen. En elk geval van redding van de zwakken, zorg voor de behoeftigen, onderhoud van een overblijfsel, herstel van degenen die gebroken zijn, bescherming van de weerlozen, gratie voor verlorenen, vergeving voor de trouwelozen, behoud van een volk, verbond met hen die het niet verdienen, het geschenk van ‘sieraad in plaats van as’ [Jes. 61:3], en genade voor de berouwvolle is een uiting van de genade die zal culmineren in de overwinning van de door God aangewezen Verlosser.
De boodschap van heel de Schrift is gericht op het openbaren van de genade van God die culmineert in Christus.
Het is niet Gods bedoeling dat deze goddelijke kruistocht van verlossing ons alleen maar oppervlakkig zou interesseren. Zoals de apostel Paulus schrijft: “Want alles wat eertijds geschreven is, is tot onze onderwijzing eerder geschreven, opdat wij in de weg van volharding en vertroosting door de Schriften de hoop zouden behouden.” (Romeinen 15: 4). De geschiedenis, poëzie, symbolen en onderwijzingen van de Schrift verschillen sterk in stijl, maar niet in hun bedoeling: alle zijn erop gericht om onze respons op het leven in onze gevallen wereld te beïnvloeden. Hoewel het kwaad altijd aanwezig is en vaak de overhand heeft, moeten we niet wanhopen. Met een geduldig vertrouwen op Gods ultieme voorzienigheid en de Schriften die ons ervan verzekeren dat zijn verlossing doorgaat, hebben we altijd hoop.
Die hoop is niet gelegen in onze eigen kracht, wijsheid of goedheid, maar in het genadige plan en doel van God. Dit betekent dat we Hem moeten vertrouwen, in de overtuiging dat Hij zal voorzien in onze noden. Onze meest basale behoefte is geestelijke en eeuwige veiligheid. Daarom zei Jezus: “Want wat zal het een mens baten als hij heel de wereld wint en aan zijn ziel schade lijdt?” (Markus 8:36).
Onze zielen worden veiliggesteld door onze vereniging met Christus door het geloof in zijn verlossende werk (Galaten 2:20; Ef. 2: 8-9). De hele Schrift richt ons op het vertrouwen in Christus als onze Verlosser. Jezus zelf heeft dit geleerd toen Hij “begon bij Mozes en al de profeten, en legde [zijn discipelen] uit wat in al de Schriften over Hem geschreven was” (Lukas 24:27). Eerder had Hij uitgelegd dat al de Schriften van Hem “getuigen” (Johannes 5:39). Jezus beweerde niet dat elk vers van de Bijbel Hem vermeldt (hoewel vele dat duidelijk doen), maar veeleer dat de boodschap van heel de Schrift gericht is op het openbaren van de genade van God die culmineert in Christus.
Vier categorieën teksten
Alle Bijbelteksten verschaffen ons het kader om onze wereld te interpreteren en onze God te begrijpen vanuit een verlossend perspectief. Sommige voorspellen de komst van Christus; andere bereiden ons voor op het begrijpen van aspecten van zijn natuur of bediening; sommige weerspiegelen de hachelijke menselijke situatie die redding vereist; en weer andere moedigen aan tot een dankbaar en gehoorzaam antwoord als resultaat van Gods verlossing.
De meeste mensen benaderen Bijbelse teksten met slechts één vraag in gedachten: Wat zegt de Bijbel dat ik moet doen?
Deze vier categorieën kunnen ons helpen in te zien hoe passages die niet specifiek een Verlosser vermelden, toch zijn genade onthullen. De apostel Paulus bijvoorbeeld onderwijst in zijn discussies over de wet kernwaarheden over het evangelie. Hoewel hij nooit het belang van gehoorzaamheid ontkent, belijdt hij dat de rechtvaardige eisen van een heilige God altijd buiten zijn bereik lagen (bijvoorbeeld Gal. 2: 16). Niemand is in staat tot heiligheid door zijn of haar eigen inspanningen. Het Oude Testament zegt dat zelfs onze beste werken in de ogen van God “als een bezoedeld kleed” zijn (Jes. 64: 6), en in het Nieuwe Testament herhaalt onze Verlosser dit thema en verklaart dat, zelfs als we Gods geboden naar ons beste kunnen hebben gehouden, onze houding zou moeten zijn dat “wij onnutte dienaren zijn” (Lukas 17:10).
Dezelfde wet dus, die de eisen van Gods heiligheid openbaart, onthult tegelijkertijd de onontkoombare realiteit van onze eigen onheiligheid. Vanwege de grote onbalans tussen onze beste werken en Gods gerechtigheid, zijn we voor altijd en eeuwig niet in staat om de gerechtigheid te bereiken die ons met een heilige God zou verzoenen. Dit lijkt op zichzelf nauwelijks een verlossende boodschap. Inderdaad, we zouden geen hoop hebben, tenzij God zou voorzien in een manier (d.w.z. Iemand) om ons te redden – en dat doet Hij ook.
Door het openbaren van de heilige natuur van de God die in verlossing voorziet, en het blootleggen van de eindigheid van de mensheid die verlossing nodig heeft, toont de wet de noodzaak van een Verlosser en bereidt het menselijke hart voor om Hem te zoeken. De wet is echter slechts één aspect van de Schrift dat helpt de persoon en het werk van Christus uiteen te zetten zonder Hem expliciet te noemen. Uiteindelijk wijzen alle Schriftplaatsen zowel op onze onontkoombare behoefte als op Gods onvoorwaardelijke voorzien in een Verlosser.
Genade om te veranderen
De boodschap van genade die zich zo ontvouwt, vermindert op geen enkele manier onze verantwoordelijkheid om onze God te eren en te gehoorzamen. Maar het verandert wel de volgorde van de vragen die we stellen bij onze uitleg van de Schrift. De meeste mensen benaderen Bijbelse teksten met slechts één vraag in gedachten: Wat zegt de Bijbel dat ik moet doen? Maar als we Bijbelteksten alleen gebruiken om ons te vertellen wat we moeten doen, wijzen we eigenlijk de tegenovergestelde richting op van de weg van hoop die de Bijbel wil wijzen.
Veel Bijbelteksten leren duidelijk morele geboden, maar wanneer deze worden onderwezen of wanneer geprobeerd wordt eraan te voldoen los van het Bijbelse thema van verlossende genade, wordt de hoop vernietigd. Menselijke inspanning alléén is niet in staat om te voldoen aan de eisen van een heilige God (Romeinen 3:23; 1 Johannes 1: 8). Eenvoudig onszelf uitdagen, of anderen ermee belasten, om een heilig leven te leiden volgens alle normen van de Bijbel, zal leiden tot wanhoop (‘Ik kan dit niet doen’) of tot valse trots (‘Ik kan genoeg doen om heilig te zijn’).
Niemand kan God dienen als Christus daartoe niet in staat stelt. Zonder Hem zijn we verdoemd; zonder Hem kunnen we niets doen (Johannes 3:18; 15: 5). Zijn genade alleen bevrijdt ons van de schuld en de macht van de zonde. Vrijspraak van schuld vervult ons met het verlangen om Christus te eren in overeenstemming met de wetten die Hij geeft (Romeinen 12: 1-2), en de inwoning van de Heilige Geest die ons beloofd is, geeft ons de kracht om dat ook te doen (1 Johannes 4:4).
Genade geeft gebroken mensen in een gebroken wereld hoop op een betere toekomst en een beter leven.
De genade van God voorziet ons dus van de motivatie en het vermogen om Hem te dienen. Harten gevuld met dankbaarheid voor zijn onvoorwaardelijke liefde wijken niet af van zijn wetten (Johannes 14:15). Integendeel, de liefde van God dringt ons (2 Kor. 5:14) terwijl we proberen onze liefde te tonen voor Degene die ons het eerst liefhad (1 Johannes 4:19). Het kunnen laten zien van onze liefde voor God vereist onderwijs in de geboden van Gods Woord. Als we van Hem houden, willen we weten hoe we Hem kunnen dienen en eren.
Deze zelfde liefde verandert de verlangens van ons hart die ons anders in verleiding zouden brengen (Jacobus 1:14). En wanneer het verlangen naar zonde(n) in ons hart vermindert, sterft de macht van de zonde over ons leven af (Romeinen 6:14).
Dus, wanneer we de geboden van de Bijbel onderwijzen, moeten we ook laten zien hoe dergelijke teksten de genade onthullen die ons motiveert en in staat stelt om te volbrengen wat God ons oproept om te doen.
De Bijbelse boodschap van genade negeert of minimaliseert de geboden van de Schrift niet. Genade geeft gebroken mensen in een gebroken wereld hoop op een betere toekomst en een beter leven. Ze hebben een eeuwige toekomst omdat de genade van God hen bevrijdt van de schuld van de zonde, en ze hebben een vreugdevol leven omdat de genade van God hen bevrijdt uit de macht van de zonde. Wanneer deze boodschap van Gods genade in Christus ons verstaan van de Schrift beheerst, eren we God door Hem, zijn plannen en zijn volk te dienen.
Dit artikel is met toestemming overgenomen van TGC Nederland