Vermenigvuldigen is geschreven door Franchis Chan en Mark Beuving en is bedoeld om je toe te rusten de opdracht van Jezus in praktijk te brengen. De combinatie van boek én video’s maakt het uitermate geschikt als bijbelstudiemateriaal.
Deel II | 1 | Leven in de gemeente
Wij hebben de neiging erg individualistisch te zijn, dingen alleen te doen, los van de gemeenschap. Daar willen we sterk de nadruk op leggen in deze les. Ook denken we na over discipelvormende relaties. Dit moet plaatsvinden in de context van een gemeente. De Bijbel zegt duidelijk dat wij, als volgelingen van Christus, toegewijd moeten zijn aan Zijn gemeente. We zijn geen Einzelgängers in het christendom. Ook geen klein groepje dat dit op eigen houtje doet. Wij zijn onderdeel van het lichaam. We doen dit samen. Daarom is het essentieel dat wij deel uitmaken van, lid zijn van, toegewijd zijn aan een plaatselijke gemeente, als wij discipelen willen maken onder christenen en mensen tot Christus willen leiden. Maar soms raken we in verwarring over wat het betekent om onderdeel van een gemeente te zijn.
Je hoeft het niet alleen te doen
Het geeft troost te weten dat je niet alleen bent, ook niet bij het onderwijzen van anderen. Toen ik vroeger probeerde discipelen te maken, dacht ik: ‘Ik weet dit niet, ik weet dat niet …’ Ik hoefde het niet alleen te doen. Ik had iemand die ik vragen kon stellen, die mij kon helpen. ‘Ik weet niet goed hoe ik jou op dat gebied kan helpen, maar ik heb een vriend – er is iemand anders in het lichaam van Christus die meer van die situatie begrijpt.’ We werken dus samen om die discipel te vormen.
De groei van een discipel hoeft niet alleen van jou afhankelijk te zijn.
Dat is noodzakelijk, want de groei van een discipel hoeft niet alleen van jou afhankelijk te zijn. Ja, jij speelt een cruciale rol in zijn leven, maar ze hebben voorgangers nodig die hen het Woord onderwijzen. Paulus spreekt erover in Timotheüs: oudere vrouwen onderwijzen jongere vrouwen, oudere mannen onderwijzen jongere mannen. Er zijn allerlei zaken die jij niet op tafel legt, zelfs gaven en talenten die jij niet bezit, waar iemand van kan profiteren in de context van een plaatselijke gemeente. Dat betekent niet dat jij geen enkele invloed kan hebben. Het betekent dat je dat moet aanvullen met heel het lichaam van Christus.
Precies. Want er zijn problemen waar jij en ik nog nooit mee te maken hebben gehad, en tegelijkertijd zijn er mensen in het lichaam die ik te hulp kan roepen. Ik was bijvoorbeeld nooit verslaafd, maar ik heb vrienden die drugsverslaafd waren en wiens leven door de Heere is omgegooid. Dus dan zeg ik: ‘Praat eens met hem. Hij begrijpt het, want ik heb geen ervaring hiermee.’ Ik worstel weer met andere zonden. Dan is het weer: ‘Goed, hierin kan ik je steunen.’ Dat is de bedoeling van het lichaam.
Allen lid van hetzelfde lichaam
Het is belangrijk dat je onderdeel van een gemeente bent. Dat betekent niet: ‘Ik ga naar een kerkdienst, ik luister naar een preek, ik volg de lidmaatschapscursus, ik ga naar Bijbelstudie.’ Dat zijn goede dingen. Maar de Bijbel leert ons ook dat wij allemaal bepaalde gaven gekregen hebben van de Heilige Geest. Leg je leerlingen uit: ‘God heeft jou een unieke gave gegeven.’ Vergelijk het met lichaamsdelen. 1 Korinthe zegt: ‘Jij bent een vinger; wij hebben je nodig, net zoals ik al mijn vingers nodig heb.’ Veel mensen zien zichzelf niet als zo’n belangrijk onderdeel van het lichaam. Volgens de Bijbel zijn we dat wel. Daar moeten we op vertrouwen.
Veel mensen zien zichzelf niet als zo’n belangrijk onderdeel van het lichaam. Volgens de Bijbel zijn we dat wel. Daar moeten we op vertrouwen.
Blijf dat benadrukken, vooral als je dit doorneemt met een jonggelovige, een jongere of wat iemand misschien een minder volwassen gelovige zou noemen. Hij moet weten dat gelovigen de Geest van God in zich hebben. Niet alleen hebben zij de gemeente nodig; de gemeente heeft ook hen nodig. En niet alleen om samen kerkdiensten te houden en liederen te zingen. Dat is goed natuurlijk, maar al die ‘elkaars’ die we in de Schrift zien – heb elkaar lief, zorg voor elkaar, draag elkaars lasten, weest gastvrij voor elkaar … Dat speelt zich niet alleen af in een wekelijkse bijeenkomst, maar in het dagelijks leven, in een gemeenschap. Discipelen maken dient dus onderdeel te zijn van die algemene gemeenschap. Discipelen maken los van die gemeenschap is vanaf het begin gedoemd te mislukken.
Je moet je leerling vanaf het begin leren: ‘Wanneer je met andere gelovigen samenkomt, is dat niet alleen om van hen te leren. Dat hoort erbij, maar jij heb ook een gave ontvangen, zoals de Bijbel in 1 Korinthe 12 zegt, voor het algemeen nut. En als je die gave gebruikt … Omdat het een Geestesgave is, een uiting van de Geest, zal je de Heilige Geest ervaren.
De Geest van God door onze gaven
We proberen altijd de Heilige Geest te ervaren door iets te ontvangen. Maar soms gaat dat door onze gaven. Er zijn momenten, omdat ik geloof dat mijn gave die van leraar is, dat ik de Geest van God ervaar wanneer ik onderwijs. Dan ga ik naar huis, zo van: ‘Wow, ik heb deze mensen bemoedigd, ik heb ze werkelijk geholpen door mijn gave te gebruiken.’ Daar laden we zelf van op. Het is niet als een last, zo van: ‘Je moet je gave per se gebruiken.’ Als je haar gebruikt, is dat het beste dat je kunt doen! Je hebt werkelijk een broeder in Christus opgebouwd en liefde getoond.
En dat is het geweldige ervan. Lid en onderdeel van een gemeente zijn, dient ons eigen welzijn, het welzijn van anderen, en uiteindelijk voor Gods heerlijkheid en Zijn lichaam.
Misschien denkt degene met wie je dit bespreekt, of denk jij zelf: ‘Mijn gemeente heeft zoveel problemen. Mijn gemeente worstelt met zoveel dingen.’ Ja, dat geldt voor elke gemeente. Voor de gemeente waar ik voorganger ben, voor de gemeente waar jij deel van uitmaakt. De gemeente heeft problemen omdat wij er deel van uitmaken! Als je een perfecte gemeente vindt en daar lid wordt, dan ga jij er een zootje van maken. Vanaf het begin. Maar het mooie is, we doen dit gezamenlijk. Zorg dat slechte herinneringen en ervaringen met de kerk geen belemmering vormen, zodat iemand zegt: ‘Ik maak wel discipelen buiten de gemeente om.’ De gemeente moet echt centraal staan in dit hele proces, want zo heeft God het bedoeld. Laten we daar dus naartoe werken