Ik zat een paar maanden geleden in mijn kantoor en realiseerde me dat we onze missie gemist hadden. Ons leiderschapsteam verlangt ernaar om studenten met het evangelie op te voeden. Jongeren die opgroeien in toewijding aan Jezus, toewijding aan elkaar en gedreven zijn om anderen met het Goede Nieuws te bereiken. Toen ik onze begrotingsuitgaven van de eerste zes maanden van het jaar doornam, merkte ik dat een onevenredig veel geld werd geïnvesteerd in ‘uitjes’. Activiteiten kunnen een hulpmiddel zijn om relaties met studenten op te bouwen, maar toen ik me realiseerde dat meer dan de helft van ons budget daar aan was besteed, zette dit mij aan het denken over onze prioriteiten.
Hoe langer ik Jezus volg, hoe meer ik me realiseer dat alles in het leven me af probeert te houden van de focus op het evangelie – en deze realiteit raakt ook het jeugdwerk. Het proces om mijzelf en ons jeugdwerk eerlijk te beoordelen is soms pijnlijk geweest, maar het is ook een grote bron van vreugde. De Heere is aan het werk als we onszelf eerlijk onderzoeken. Hier zijn daarom vier vragen om jou te helpen nadenken over de prioriteiten van jouw gemeente als het gaat om jeugdwerk.
1) Zijn we vergeten dat jongeren deel uitmaken van de kerk?
De manier waarop we het werk onder jongeren organiseren, laat zien wat we geloven over degenen die erbij betrokken zijn. Als we kinderen uit de gezamenlijke eredienst halen en ze naar een klaslokaal duwen, communiceren we met onze daden dat zij aan de ‘kindertafel’ moeten zitten als het om de kerk gaat. De zondagsschool of kindernevendienst kan heel waardevol zijn, maar overweeg of je deze ontmoeting kunt laten plaatsvinden buiten de eredienst om. Of als de wijze van jeugdwerk in jouw gemeente helemaal opgenomen is in de manier van kerk zijn, zoek dan naar andere manieren waarop jongeren doordeweeks met anderen in het Lichaam om kunnen gaan.
De kwestie van ‘samen optrekken’ gaat ook verder dan de eredienst op zondagochtend alleen. Moedigen we tieners aan om actief bij te dragen aan de missie van God in de plaatselijke gemeente en de gemeenschap? Bieden we passende mogelijkheden zodat zij kunnen dienen? Hebben we een omgeving gecreëerd die jongeren in staat stellen om jonge gezinnen of ouderen te leren kennen? Doen ze mee tijdens de gezamenlijke bijeenkomsten of hebben wij ze gedegradeerd tot ‘de kinderoppas van de gemeente’?
Als we geen manieren vinden om jongeren bij de gemeente als geheel te betrekken, lopen we het risico dat we jeugdwerk meer als een interkerkelijke organisatie gaan zien die regelmatig gebruik maakt van de ruimte in ons gebouw. Maar tieners maken wel degelijk onderdeel uit van de kerk van vandaag. We moeten ze dan ook echt op deze manier gaan zien, anders zal het geheel van de gemeente eronder lijden.
2) Hebben we het evangelie in onze onderwijs verwaarloosd?
Het evangelie is zoveel meer dan de juiste dingen doen of een goed gevoel over jezelf. Wanneer we de geboden van de Schrift benadrukken (geen seks buiten het huwelijk, niet vloeken, geen drugs gebruiken, niet liegen, etc.) zonder de waarheid van wat Jezus heeft gedaan delen, missen we het Goede Nieuws volledig.
Denk na over de thema’s die ter sprake komen in het jeugdwerk. Heb je de Bijbel omgebouwd tot een boek dat gaat over de juiste dingen doen en gedragsverandering? Is de Bijbelse waarheid een handleiding om problemen op te lossen geworden in plaats van de openbaring van een alwetende Schepper? Heb je in algemene termen over God gesproken zodat jongeren zich prettig voelen in plaats van Gods karakter in alle facetten recht te doen, zodat ze Hem werkelijk leren kennen?
Jezus daalde af naar de aarde om verlorenen te zoeken en ze te redden. Hij maakte een weg om hen die in vijandschap van God gescheiden waren, dichterbij te brengen en als zonen en dochters aan te nemen. In de Schrift heeft God Zijn plan geopenbaard om niet alleen de mens, maar de hele schepping te verlossen. Door de kracht van de Heilige Geest kan deze nadruk op het evangelie jongeren ertoe brengen om te zien dat Christus hun leven waard is.
3) Hebben we de roeping van jongeren om de zendingsopdracht in praktijk te brengen tot een minimum beperkt?
Als tieners vandaag de dag deel uitmaken van de kerk, dan zijn ze ook geroepen om de zendingsopdracht met hun leven en getuigenis in praktijk te brengen. Als we ons uitsluitend richten op hun buitenschoolse activiteiten of schoolwerk, dan versterken we wat de wereld hen vertelt – dat wat je bereikt in het leven het meest belangrijk is.
Hoe praten jij en anderen in jouw gemeente met jongeren over hun toekomst? Als je een jongere vraagt naar zijn of haar plannen na de middelbare school, wil je dan weten hoe ze hun toekomst zullen gebruiken met het oog op Gods doel met deze aarde? Vraag je hen alleen aan welke hogescholen ze denken of help je hen ook na te denken hoe ze de plaatselijke gemeente kunnen dienen? Help je tieners verder te kijken dan hun schoolwerk en activiteiten om zo een visie te vormen hoe zij over Christus kunnen praten met hun vrienden? Misschien zijn tieners enthousiast over alles, behalve het evangelie omdat wij de verkeerde meetlat benadrukken als het gaat om wat echt belangrijk is in het leven.
Jeugdwerker, denk een moment na over de gezinnen in je gemeente. Is het gesprek in hun gezin meer gericht op hun prestaties op school en buitenschoolse activiteiten dan de opdracht van Jezus om Hem te volgen? Laat alles wat bereikt wordt met allerlei activiteiten ondergeschikt zijn aan het gebruik van die activiteiten om met elkaar te groeien als discipelen die discipelen maken.
Twee dingen komen mij in gedachten als we met ouders over deze belangrijke kwesties praten: nederigheid en nieuwsgierigheid. Ik heb gemerkt dat veel ouders bereid zijn om te delen waar ze het thuis moeilijk mee hebben, zolang ik bereid ben om meer vragen te stellen en minder opmerkingen te maken. Nieuwsgierigheid en nederigheid vormen onze harten zodat we ouders kunnen wijzen op de wijsheid van Jezus – om samen Christus te zoeken en met elkaar te blijven groeien.
4) Hebben we navolging van Christus gereduceerd tot jeugdwerk?
Mijn vrouw en ik hebben onlangs onze tweede zoon aan de Heere opgedragen. In het bijzijn van onze kerkelijke familie hebben we ons er aan toegewijd om hem op te voeden om God met zijn leven te verheerlijken. Onze gemeente heeft zich er ook aan verbonden om naast mijn zoon en ons gezin te komen en hem (en ons!) te helpen groeien in trouwheid. Deze verantwoordelijkheid is iets waar alle leden van de gemeente van Christus aan deelnemen.
Het is het voorrecht en de verantwoordelijkheid van de gemeente om betrokken te zijn op het leven van tieners en hun ouders, zodat zij Christus kunnen genieten. Zien de volwassenen in uw kerk de jongeren als een last die gedragen moet worden of als leden van het lichaam van Christus die hen ertoe geroepen heeft om herder te zijn? De apostel Paulus instrueerde oudere gelovigen om onderwijs te geven en jongere gelovigen te trainen, zodat op die manier de gezonde leer in hun dagelijks leven zichtbaar zou worden (Titus 2:1-6).
Laat jongeren dus met jou en jouw gezin meeleven in de alledaagse eb en vloed van het leven. Nodig ze uit voor het avondeten en laat ze zien dat je om hen geeft. Steun hun inspanningen om het koninkrijk van God uit te breiden in hun omgeving. Moedig volwassenen in de kerk aan om betrokken te raken bij jeugdwerk of dat ze een tiener uitnodigen in een (Bijbelstudie)groep – als volwaardig deelnemer in plaats van kinderoppas.
Groeien in genade
We ontdekken dat we allemaal ruimte hebben om te groeien als we de evaluatievragen op ons in laten werken. Ons jeugdwerk wordt geleid door onvolmaakte mensen – door ons! Maar Jezus uitermate goed in staat om onze zwakheid te gebruiken als hefboom voor Zijn heerlijkheid en onze voortgang in het geloof.
In zijn brief aan Titus legt Paulus zijn instructies uit met betrekking tot oudere mannen en vrouwen die de jongeren onderwijzen, en laat hij zien waarom het werk onder de jongere generaties van levensbelang is:
‘Want de zaligmakende genade van God is verschenen aan alle mensen, en leert ons de goddeloosheid en de wereldse begeerten te verloochenen en in deze tegenwoordige wereld bezonnen, rechtvaardig en godvruchtig te leven, terwijl wij verwachten de zalige hoop en verschijning van de heerlijkheid van de grote God en onze Zaligmaker, Jezus Christus. Hij heeft Zichzelf voor ons gegeven, opdat Hij ons zou vrijkopen van alle wetteloosheid en voor Zichzelf een eigen volk zou reinigen, ijverig in goede werken.’ (Titus 2:11-14).
Gods genade heeft je gered. De vernieuwende kracht van genade die door het evangelie geopenbaard wordt, helpt ons te erkennen dat ons falen niet definitief is. Terwijl we wachten in de hoop op de wederkomst van Christus, geeft genade Zijn bruid wat we nodig hebben om zoveel mogelijk mensen te discipelen – inclusief jongeren.
Redactie:
De auteur bespreekt in dit artikel de praktijk van ‘youth ministry’. Daarin zijn veel overeenkomsten met het jeugd- en jongerenwerk te vinden binnen de Nederlandse context. Waar dit niet het geval is, is er in de vertaling voor gekozen om naar de Nederlandse context toe te vertalen om de zeggingskracht van het artikel optimaal te laten zijn.