Niet lang geleden werd de cultuur gestempeld door het relativisme. Waarheid was ‘onkenbaar’. Misschien bestond het wel ergens ‘daarbuiten’, maar ieder idee daaromtrent was even waardevol.
Dit is niet langer het geval.
Vandaag bevinden we ons in een nieuwe culturele beweging – een die niet gestempeld wordt door relativisme, maar door een nieuw fenomeen dat bekend staat als expressief individualisme. Waar relativisme aannames van absolute en objectieve waarheid als arrogant afwijst, noemt expressief individualisme dit onderdrukkend. De relativist vraagt: ‘Wie bepaalt wat waar is?’ De expressief individualist antwoordt: ‘Ik.’
Wie het landschap van culturele uitingen overziet, ontdekt steeds opnieuw hetzelfde motief: kracht en vrijheid worden gevonden in de zelf-ontdekking. Zoals Tim Keller opmerkt: ‘Het enige heldenverhaal dat overgebleven is in onze cultuur is het individu dat de blik naar binnen werpt, ziet wie ze wil zijn en dát steeds weer doet gelden tegenover ieder ander in de samenleving.’
We zijn het relativisme nu dus echt voorbij: Waarheid is nu niet alleen kenbaar, het is inmiddels gevonden. Het enige dat je hoeft te doen is een blik werpen in jezelf.
Individualisme en de Kerk
Velen in de kerk kunnen het relativisme herkennen en zelfs weerleggen. We hebben genoeg apologetisch gereedschap en redelijke vermogens gekregen om het idee dat waarheid subjectief is te ontmantelen. Expressief individualisme is daarentegen veel bedrieglijker. Het maakt het mogelijk dat we God lijken te aanbidden, terwijl we ons in werkelijkheid neerbuigen voor de god van het zelf. Het erkent de macht van Jezus, maar doet ons geloven dat Hij Zijn macht wil inzetten ter bevordering van onze eigen zelfzuchtige doelen en ambities. Het beaamt dat we zeker kunnen zijn van de waarheid, maar wijst op onze eigen harten als de bron.
Als alles, van zondagen tot kringen, gericht is op de individuele ervaring, stoken we het vuur van de zelf-aanbidding op.
Het is ontnuchterend als we de heimelijke verstandhouding tussen de kerk en deze manier van denken beseffen. In plaats van weerstand bieden tegen individualisme, wordt het vaak door gemeenten op subtiele wijze aangemoedigd. Als we alles, van zondagen tot kringen, richten op de individuele ervaring, stoken we het vuur van de zelf-aanbidding op. Als we niet oppassen kunnen we de boodschap ‘Christus is koning’ zomaar verraden met een methode die zegt: ‘eigenlijk ben jij het’.
Verloochen jezelf
Bijbels gezien is het moeilijk twee termen te vinden die meer tegengesteld zijn dan zelf en Kerk. En we hoeven echt niet diep te graven in moeilijke teksten om deze tegenstelling te ontdekken. Wanneer Jezus ons roept tot Zijn Kerk, dan is dat niet met de opdracht onszelf te ontdekken, maar onszelf te verloochenen (Mat. 16: 24-25). En wanneer Jezus een opsomming maakt van de dingen die uit onze harten voortkomen, staat waarheid er niet bij. Wel valse getuigenissen en kwaadaardige overwegingen.
Of pak een willekeurige lijn in Paulus’ brieven en je zult zien dat de waarheid verbonden is met de oproep tot nederige eenheid en het de ander voortreffelijker achten dan zichzelf. Om het simpel te zeggen: een Bijbels begrip van wat het betekent in Jezus te geloven en tot Zijn kerk te behoren is onverenigbaar met expressief individualisme.
Bijbels gezien is het moeilijk twee termen te vinden die meer tegengesteld zijn dan ‘zelf’ en ‘Kerk’.
Waarheid is niet relatief, en ontstaat ook niet vanzelf; waarheid is kenbaar; is zelfs tastbaar. Ultieme waarheid bestaat in de vorm van een Mens, de God-mens, die stierf voor onze zondige harten zodat wij eraan zouden sterven.
Het is precies dit ‘zelf’ (dat de vrucht begeert, de leugen gelooft en door de wildernis dwaalt) dat we begraven wanneer we begraven worden met Christus. Zijn dood voor ons wordt onze dood aan het zelf, en Zijn nieuwe leven wordt ons nieuwe leven – een leven waarin we onszelf verloochenen in plaats van naar onszelf te luisteren. Een leven waarin we ons kruis op ons nemen in plaats dat we onze dromen najagen en waarin we Hem volgen in plaats van ons hart.
De tegencultuur van kerkplanting
Kerkplanting heeft altijd een centrale plaats ingenomen in Jezus’ opdracht, maar is juist in het culturele klimaat van vandaag bijzonder behulpzaam en corrigerend. Als mensen van vlees en bloed worden we gevormd door wat we doen. Onze levensgewoontes vormen ons innerlijk. Wat we doen met onze tijd, onze handen, onze lippen, ons geld vormt onze harten. Zoals de liturgie van een kerkdienst, wordt de methode deel van de boodschap. En zowel de methode als de boodschap van kerkplanting herinneren ons er regelmatig aan dat het niet om ons gaat.
Het planten van een kerk vereist een radicale toewijding aan een gezamenlijke, eenduidige identiteit. Vanzelfsprekend ondermijnt deze toewijding het expressief individualisme, aangezien het ons simpelweg niet toestaat onszelf – onze overtuigingen, onze voorkeuren, onze verlangens – in het centrum te zetten van waarom de Kerk bestaat.
Het planten van een kerk vereist een radicale toewijding aan een gezamenlijke, eenduidige identiteit. Vanzelfsprekend ondermijnt deze toewijding het expressief individualisme.
Als we kerken planten en uitdagingen aangaan, nodigen we onze broeders en zusters uit in de regelmaat van een leven en bediening, die langzaam maar zeker het primaat van het zelf afbreekt. En dat zal, keer op keer, de gezegende – zij het pijnlijke – herinnering opleveren dat wij feitelijk niet degenen zijn die bepalen wat waar en goed is.
In een kerkplant moet je je van het overbodige ontdoen ten behoeve van wat echt belangrijk is. Terwijl er niet noodzakelijk iets verkeerd is aan goed doordachte programma’s en activiteiten, biedt de eenvoud van een kerkplant een herhaaldelijke uitnodiging om zelfgerichtheid in te ruilen voor zelfverloochening.
Muzikale voorkeuren verbleken in vergelijking met het prachtige geluid van een schoolkantine die zich vult met stemmen die het Evangelie verkondigen. ‘Preekstijl’ doet er weinig toe wanneer een woonkamer is gevuld met mensen die luisteren naar hun predikant, die week in week uit graaft in de diepten van Gods woord. Leven als deel van een kerkplant dwingt ons op een of andere manier om de waarheid van het Evangelie niet alleen centraal te houden, maar ook op de eerste plaats te stellen. En het leert ons, zowel in boodschap als methode, dat we niet ons grillige zelf maar dagelijks onze trouwe Koning moeten vertrouwen.
In een tijd waarin de kerk, helaas, een van de eerste plaatsen is die capituleert voor individualisme, biedt kerkplanting volgelingen van Christus de kans om regelmatig in de praktijk te brengen wat o zo noodzakelijk is: onze harten te leiden in plaats van onze harten te volgen. Dit neemt elke ‘waarheid’ die we van binnen denken gevonden te hebben en vervangt die door de superioriteit van Christus en de waarheid van het Evangelie. En hoe meer wij die waarheid – dé waarheid – op de voorgrond houden, hoe sneller de zogenaamde waarheid van ‘binnen’ slechts vervalsing blijkt te zijn.