Voorgangers, theologiestudenten en toekomstige kerkplanters stellen me vaak dezelfde vragen over de bediening in Niddrie, Schotland. Hoe kunnen we een arme wijk in de buurt van onze bestaande gemeente bereiken? Moeten we een nieuwe kerk stichten of proberen om een bestaande bediening nieuw leven in te blazen? Hoe weet ik of ik geschikt ben voor dit soort bediening?
Harde realiteit
Vlak voordat ik in 2007 in Niddrie aankwam, stuurde iemand me een exemplaar van The Scotsman, een landelijke krant die de volgende kop bevatte over de kerk waarvan ik voorganger zou worden: ‘Nieuwe kerk in het defensief gedrongen na aanval door vandalen’. Het artikel begon als volgt:
Een kerk die volledig is gebouwd op basis van donaties van een gemeente in New Town is gedwongen om £10.000 [ongeveer €12.000] te besteden aan ‘versterkingen’ na te zijn bestormd door vandalen die voor duizenden ponden schade hebben aangericht. Binnen enkele weken na de voltooiing van het nieuwe kerkgebouw en buurthuis was het al herhaaldelijk vernield, waarbij de ramen waren ingegooid en de verwarmingsbuizen waren beschadigd.
Ik was net aangekomen uit Brazilië waar ik met straatbendes had gewerkt, dus helemaal onbewust van de harde realiteit van de bediening in een binnenstad was ik niet. Maar Schotland is anders dan Brazilië. Ondanks het geweld en de armoede bezaten de Zuid-Amerikanen nog steeds een zekere vrees voor God en respect voor de kerk.
Toen ik in Niddrie aankwam, werd het echter duidelijk dat mensen misschien wel lippendienst aan God bewezen, maar respect voor deze kerk hadden ze niet, en mijn positie als predikant interesseerde ze nog minder.
Ik ontving een kerkgebouw waar lokale kinderen en jongeren het continu op gemunt hadden. Onze ramen werden vaak ingegooid, auto’s werden in brand gestoken en leden werden op straat aangevallen.
Op een dag ontving ik een e-mail van een ontevreden lid dat mij verweet dat ik 47 verschillende soorten evangelisatiefolders uit het uitgaansgebied had verwijderd. Het was duidelijk dat ik de evangelisatie kapot maakte.
De kleine groep gelovigen die ik erbij kreeg was vol goede bedoelingen en gewetensvol, en ze hadden echte liefde voor Niddrie. Maar omdat de meesten van hen buiten de wijk woonden, probeerden ze als culturele buitenstaanders tientallen jaren van verval te stuiten.
Hun enige contact met de gemeenschap waren de zondagse diensten en een enkele pamfletactie of deur-aan-deurinitiatief. De manier waarop de kerkdiensten werden gehouden leek aan te sluiten bij de cultuur van een kerk van de hogere klasse in de stad, niet van een kerk in een arme buurt.
Toen de kerk op zoek was naar een voorganger, wilden ze dat er een man kwam om te blijven doen wat ze altijd al hadden gedaan. Het spreekt voor zich dat de eerste maanden voor mij moeilijk waren.
De kerkleden hielden zich bezig met programma’s. Op een dag ontving ik een e-mail van een ontevreden lid dat mij verweet dat ik 47 verschillende soorten evangelisatiefolders uit het uitgaansgebied had verwijderd. Het was duidelijk dat ik de evangelisatie kapot maakte. Een andere e-mail kwam binnen waarin de afzender wilde weten waarom ik het koor van de kerk niet wilde aanmoedigen om met Kerstmis de straat op te gaan en kerstliederen te zingen.
De Niddrie-gemeenschap om ons heen daarentegen had totaal andere zorgen. De dag voor deze e-mails kwamen, bracht ik een paar uur door met een jongeman die als jongen was verkracht door zijn ooms en nu zichzelf verkocht voor seks om zijn drugsverslaving te kunnen bekostigen. Bij een andere vrouw werd haar elektriciteit afgesloten wegens wanbetaling. ‘s Nachts hadden enkele kinderen uit de buurt alle afvoerpijpen van de kerk gestolen en met golfclubs de trap aan de voorkant vernield.
Met andere woorden, er was een onoverbrugbare kloof tussen de mensen die bijeenkwamen in het gebouw en het leven daarbuiten.
Toen ik daar op die koude winterochtend zat, vroeg ik me af hoe in vredesnaam de kerk zich zou kunnen omkeren. In Brazilië had ik helemaal vanaf de grond een kerk opgebouwd, dus was het gemakkelijk om de kerk met evangelie-DNA te doordrenken.
Maar dit was een heel ander verhaal. Hoe zou ik ooit deze twee werelden kunnen verenigen? Eerlijk gezegd had ik zin om te stoppen. Maar door Gods genade bleef ik en omarmde ik de realiteit dat het pittig zou worden.
Kerken in arme gebieden gaan ten onder om een aantal redenen. Stichten en revitaliseren van gemeenten is keihard werken. Er is niets aan wat ook maar in de verte op romantiek lijkt.
Kerken in arme gebieden gaan ten onder om een aantal redenen. Stichten en revitaliseren van gemeenten is keihard werken. Er is niets aan wat ook maar in de verte op romantiek lijkt.
En toch heeft God zich ten doel gesteld om mensen in de armste delen van de wereld te bereiken, en Hij zal dit doen via de plaatselijke kerk.
Gods instrument
Gezonde, evangeliecentrische kerken zijn het middel dat God wil gebruiken om op pittige plaatsen te dienen met evangelie. Sommigen denken dat het niet echt uitmaakt wie het werk doet, zolang Jezus maar bekend wordt gemaakt. Maar de kerk moet centraal blijven staan. Het is uiteindelijk immers in de eerste plaats door haar dat God zich bekend wil maken (Efeze 3,10, 20-21). De lokale kerk is Gods belangrijkste evangelisatiestrategie.
Bedenk hoe Paulus terugkeek op de strategie van zijn evangeliebediening:
‘Zo heb ik dan van Jeruzalem af en rondom, tot Illyricum toe, het evangelie van Christus vervuld. En evenzo stelde ik er mijn eer is om het Evangelie daar te verkondigen waar Christus nog niet genoemd was, om niet op het fundament van een ander te bouwen’ (Rom. 15:19-20).
De apostel zag het gebied van Jeruzalem tot Illyricum als een gebied dat met het evangelie was bereikt. De bediening van het evangelie was daar ‘vervuld’. Was dat omdat Paulus het evangelie gepredikt had in elke gemeenschap en huis in dat uitgestrekte gebied? Natuurlijk niet. Paulus kon dit deel van de wereld op zijn lijstje afstrepen omdat hij wist dat er kerken in deze plaatsen waren. En hij geloofde dat het evangelie zich op die manier zou verspreiden in alle afzonderlijke buurten – lokale kerken die lokaal evangelisatiewerk zouden doen.
De lokale kerk is Gods belangrijkste evangelisatiestrategie. … een toonbeeld van Gods oneindige wijsheid en glorie.
Ondanks haar tekortkomingen is de plaatselijke kerk een toonbeeld van Gods oneindige wijsheid en glorie (Efeze 3:10).
De leemte vullen
Maar er is een probleem. In Schotland en in de hele Verenigde Staten hebben veel arme gemeenschappen een gebrek aan een stevige, levenskrachtige, lokale evangeliecentrische kerk. De overgrote meerderheid van de kerken die ter plaatse bestaan, zijn ofwel dode liberale kerken die een Christus-loze boodschap verkondigen, of verouderde orthodoxe kerken met een ‘evangelie’ waar niemand naar luistert.
Het lijkt erop dat veel kerken weinig doen om het evangelie naar de arme en achtergestelde delen van hun steden en wijken te brengen. En velen hebben noch een plan, noch de middelen om de armen op hun stoep te bereiken – zelfs als ze een hart voor hen hebben.
De hoeveelheid tijd, moeite, mankracht en geld die nodig is om een beetje effect te sorteren in arme gebieden is enorm. De gemiddelde lokale kerk die vecht om haar hoofd boven water te houden kan er als een berg tegen opzien. Het gevolg is dat maar weinig kerken die deze gebieden proberen te bereiken, boven incidentele evangelisatieacties of crisisbedieningen zoals voedselbanken uitstijgen. Velen halen hun schouders op en laten het grootste deel van het werk over aan specialisten van parakerkelijke organisaties.
Een jongeman die ik ooit ontmoette, vatte het zo samen: ‘Waarom zou ik voor een kerk werken? Het zou betekenen dat ik beperkt zou worden door structuur en gezag, en dat ik niet meer radicaal zou kunnen zijn. Als ik het Nieuwe Testament lees, zie ik leven en dynamiek, geen vermoeiende, saaie tradities.’
Maar ondanks de glitter en glamour van de vele uitstekende parakerkelijke organisaties, zijn ze niet op dezelfde manier door God aangesteld als de plaatselijke kerk. Ze kunnen nuttig zijn, maar de kerk blijft de enige instelling op aarde die door God is opgericht en expliciet is aangesteld voor het werk van de evangeliebediening (Matth. 16:18; 28:18-20).
Een met bloed gekochte bruid
Jezus houdt van de kerk ondanks haar vele tekortkomingen en schijnbare irrelevantie voor de toekijkende wereld. De kerk is zijn bruid. Hij heeft geen plannen om een ander te nemen.
Jezus houdt van de kerk ondanks haar vele tekortkomingen en schijnbare irrelevantie voor de toekijkende wereld. De kerk is zijn bruid. Hij heeft geen plannen om een ander te nemen.
In Handelingen 20:28 lezen we dat Jezus de kerk met zijn eigen bloed heeft gebouwd. De kerk is gebouwd voor Jezus, door Jezus en op Jezus. Het is eenvoudigweg ondenkbaar om de Heere Jezus van de lokale kerk te scheiden.
Als het Evangelie de diamant is in het grote verlossingsplan van God, dan is de kerk de diamanthouder die het beschermt, het omhoog houdt, en het in het beste licht zet voor de hele wereld om het te zien.
Het planten van kerken op pittige plaatsen is moeilijk, traag en kostbaar. Het is werk dat een leven lang zal vergen, en meer dan dat. Maar het is het waard.
Het prijskaartje van de kerk was immers het bloed van het Lam. Laten we dan maar doorzetten, voor de glorie van het Lam, door kerken te planten op pittige plaatsen.
Church in Hard Places is een initiatief van Acts 29 gericht op het planten van kerken en het trainen van leiders onder de sociaal gemarginaliseerden. Doug Logan en Mez McConnell zijn ervaren leiders op deze gebieden, en zijn daarom aangesteld als medebestuurders van dit initiatief.
Dit artikel is met toestemming overgenomen van The Gospel Coalition (Nederland en Vlaanderen).