Misschien heb je gezien dat we ongeveer op de helft van de lessen zijn. Misschien denk je: ‘Nummer 12 van 24, we zijn al halverwege.’ Wij willen je aansporen om niét zo denken, want dan begrijp je het niet. Als je deze lessen met iemand doorneemt, zullen er zaken naar voren komen waar jullie langer bij moeten stilstaan. Dit heeft geen strak schema. Het is niet: ‘Elke week doen we één les.’ Dan zit je ernaast.
Bedenk ook: dit gaat over onze manier van leven. Kom daar steeds op terug: is de ander al begonnen met doorgeven wat hij zelf leert? Moedig jij hem daartoe aan? Deelt hij het met iemand anders, of is hij dat binnenkort van plan? Dit is dus een voortdurend proces. Niet zo van: ‘Zodra ik dit begrijp, kan ik het afvinken.’
Dit is ook een goed moment om jezelf als leider te evalueren. ‘Kent de ander mij al? Ziet hij mijn leven, of hebben we enkel een cursus doorgenomen?’ Ik kan het niet genoeg benadrukken: dat is de manier waarop wij leren. Zo leren onze kinderen, zo leerden wij van onze ouders. Niet zozeer door wat zij tegen ons zeiden, maar we zagen hoe zij leefden. ‘Woorden wekken, voorbeelden trekken.’
Tijdens mijn eerste studiejaar woonde ik bij een echtpaar met een jonge baby. Destijds had ik niet het flauwste vermoeden, maar toen ik jaren later trouwde, deed ik als vanzelf wat die man deed. Hij was een groot rolmodel voor mij. Hoe ik met mijn vrouw omging – ik dacht: ‘Wat zou Mike in dit geval doen?’ Want hij was een geweldige vader. En niet één keer heeft hij gezegd: ‘Kom, ik wil eens met je praten. Zo ga je om met je vrouw, zo voed je je kinderen op, zo deel je je geloof.’ Ik nam het als vanzelf van hem over.
Dit is dus een goed moment voor jou om te bedenken: ‘Gebeurt dit? Deel ik niet alleen het Woord, maar ook mijn leven?’ Zoals Paulus zegt: ‘U zag mijn leven.’
Vermijd dus dat jullie in een ‘Bijbelstudiemodus’ terechtkomen. Ja, we doen Bijbelstudie. We leren mensen alles te gehoorzamen wat Christus ons bevolen heeft. Maar er is zoveel méér. Dat zien we ook in deze les. Dit is een centrale gebeurtenis in de Bijbel: God sluit een verbond met Zijn volk door Abraham.
In de gemeente gebruiken we soms bepaalde termen zonder die werkelijk te begrijpen. Het verbond is het beeld van een relatie die op een belofte gebaseerd is. De verhaallijn van de Schrift draait om God Die een verbondsrelatie aangaat met Zijn volk. ‘Ik zal jullie beloften doen, Ik zal jullie trouw zijn, Ik zal deze beloften houden.’ Daar is onze verhouding met Christus op gebaseerd.
Laat je leerling het erkennen als hij dit niet begrijpt. Trek het eruit, als het ware: ‘Weet je zeker dat je begrijpt wat ‘verbond’ betekent? Belofte? Verlossing?’ Daar wordt in deze lessen veel over gesproken, maar verlossing – ik wist niet wat dat woord inhield, totdat iemand het eenvoudig uitlegde: ‘Het is als een fles. Statiegeld: 5 cent. Iemand wilde hem weggooien, maar een ander zei: Nee, geef hem aan mij, ik geef je er 5 cent voor! Ik wil hem hebben.’
Toen begreep ik het. ‘Na de val was het: Gooi me maar weg, ik ben waardeloos. En God zegt: Nee, Ik wil hem kopen, hij heeft waarde voor Mij. Ik zal Zelf voor hem betalen.’ Nu grijp ik al vooruit, maar dat is het hele idee: ‘Ik zal betalen.’ Het kruis. Zo kostbaar is het! De prijs van onze verlossing. Leg deze zaken dus heel eenvoudig uit, want je wilt dat zij het weer kunnen doorgeven.
Ook een woord als ‘geloof’. Wat betekent dat precies? Het is meer dan alleen verstandelijk geloof. Daar houden velen het bij: ‘Dat geloof ik.’ Geloof betekent echter dat jij je leven bouwt op de belofte dat God trouw zal zijn. Dat je in alles op Hem vertrouwt. Hem volgt. Bespreek uitvoerig wat ‘geloof’ inhoudt!
Dit is het domste dat ik ooit in de gemeente gedaan heb. Ik ben een beelddenker, daarom vertel ik over flessen en zo. Ik wilde de gemeente uitleggen wat geloof is, en wat het betekent om te geloven. Doe dit alsjeblieft nooit na. Dit is absoluut geen voorbeeld ter navolging. Maar het is wel een goed verhaal.
Ik had een kleine ballon meegenomen, ongeveer zo groot als mijn vuist. Ik plakte hem vast aan de muur van het podium en pakte een BB-gun. Ik ging aan de andere kant van het podium staan en vroeg: ‘Wie van jullie gelooft dat ik hem kan raken?’ Zo’n 80 procent stak zijn hand op. Ik vroeg: ‘Wie durft hem vast te houden?’ Sommigen hielden hun hand omhoog. Ik vroeg: ‘Wie durft hem tussen zijn tanden te houden?’ Nog één kerel hield zijn hand op. Ik had niet verwacht dat iemand dat zou doen. Dus ik zei: ‘Kom maar naar voren.’ Ik had een medische verklaring meegenomen, voor het geval dat er tóch iemand zou zijn. Die liet ik hem invullen en ondertekenen … – Je liet hem die verklaring invullen?
Ja, voor in de zaal. Dus hij ondertekent het formulier en loopt … Ik probeerde hem bang te maken, want ik dacht: ‘Dat gaat hij toch niet doen.’ Maar hij loopt naar de andere kant van het podium, steekt die ballon tussen zijn tanden en kijkt lachend naar de zaal. Ik wilde hem bang maken, dus ik richtte die BB-gun en keek door het vizier. Ik dacht dat hij zich zou terugtrekken, en dan zou ik de gun laten zakken: ‘Ik maakte maar een grapje.’ Maar toen ik hem eenmaal in het vizier had, dacht ik: ‘Die kan ik wel raken.’ Ik haalde de trekker over. En ik raakte de ballon. En iedereen was zo kwaad! Ik dacht dat ze zouden juichen, maar het was meer: ‘Ben je gek geworden?’ En Charlie kwam naar me toe: ‘Daar hadden we de hele gemeente door kunnen verliezen!’ Ik was zó blij dat het goed gegaan was. Maar het was een goede illustratie.
Het was echt een domme actie. Dat was het. Maar hierna vroeg ik dus: ‘Hoeveel gelovigen waren er in de zaal? Hoeveel echte gelovigen? Die 80 procent die dacht dat ik de ballon kon raken? De enkelingen die hem durfden vasthouden? Of die ene kerel die hem tussen zijn tanden stak?’ Iedereen gaf toe: er was één gelovige in de zaal.
Dat was precies het idee van geloof. Dat was Abraham. Abraham zei: ‘Ik zal alles achterlaten. U zegt dat ik een nieuw volk krijg, en alles; daar waag ik het op, daar ga ik voor.’
Dit moet je leerling begrijpen als jij zegt: ‘Geloof in Jezus’, en: ‘Abraham geloofde in God.’ Daar hebben we het over. Hij nam het tussen zijn tanden. Zijn veronderstelde geloof werd vergezeld van daden.
Werk zulke belangrijke Bijbelse woorden samen goed uit, terwijl jij je leven deelt met de mensen die je deze discipelschapstraining geeft.