13 januari 2020

Is Jeremia 29:11 op jou van toepassing?

‘Ik immers, Ik ken de gedachten die Ik over u koester, spreekt de Heere. Het zijn gedachten van vrede en niet van kwaad, namelijk om u toekomst en hoop te geven.’

Deze woorden zijn de Johannes 3:16 van het Amerikaanse cultuurchristendom. Let maar eens op hoe vaak je ze tegenkomt op platen met Bijbelverzen in kiosken op de Bible Belt, of gepost op Facebook, ja zelfs op tattoos. Of het nu is als huisdecoratie of als Facebookpost, ik zie dat deze tekst vurig geclaimd wordt door mensen van wie ik weet dat ze al geen kerkdienst meer hebben bezocht sinds Bush voor het eerst president was.

Deze liefde voor Jeremia 29:11 maakt dat wat meer theologisch georiënteerde christenen het gebruik ervan buiten de context vaak betreuren. Zo vaak zelfs dat een jonge christen onlangs aan me vroeg: ‘Is Jeremia 29:11 nu van toepassing op mij, of niet?’

Mijn antwoord: Soort van.

Laat me dat terugnemen. Ja, het is van toepassing op jou, maar niet op de manier waarop velen de tekst ‘claimen’.

Geen welvaartsevangelieprediker

Velen menen dat de tekst gaat over Gods goedkeuring over hun leven en plannen. Als ik maar vertrouwen heb en mijn hart volg, zo denkt men, dan zal God me zegenen. Dat is niet de profeet Jeremia; dat is Deepak Chopra. Wie dit soort moralistisch therapeutisch deïsme uit het boek Jeremia haalt, heeft behalve dit vers niets van Jeremia gelezen.

Het boek Jeremia draait helemaal om God die de plannen van Zijn volk verstoort en hun dromen in de war schopt. Dit bericht staat in de context van een schokkende boodschap van de profeet. De ‘achterblijvers’ in Jeruzalem, gesetteld rond de tempel en de troon, zien hun relatieve voorspoed als een teken dat God voor hen is, terwijl zij die als ballingen naar Babel zijn gevoerd worden gezien als zijnde onder Gods vloek. Niet alleen de Joden in Jeruzalem zijn geneigd tot deze gedachten; zij in Babylon zijn er ook toe geneigd. Israëls God lijkt ver van hen vandaan te zijn en ze lijken te zijn losgemaakt van de beloften aan Abraham. Jeremia zegt daarentegen dat Gods oordeel op Jeruzalem zal neerkomen en dat God Zijn doelen zal uitwerken door de ballingschap heen.

Dit is in feite geen goed nieuws voor de toehoorders. Voor het deel in Jeruzalem valt deze boodschap verkeerd en het zoekt profeten uit die enkel vrede verkondigen. Voor de ballingen is de boodschap er ook niet een om blij van te worden, dat wil zeggen op de korte termijn. In Jeremia’s brief aan hen krijgen ze te horen dat hun generatie de terugkeer uit de ballingschap niet mee zal maken, dat ze daarom in Babylon een nieuw leven zullen moeten opbouwen.

Hoe het van toepassing is op jou

Dus hoe is deze passage van toepassing op jou? Welnu, Jeremia 29:11 moet gelezen worden in de context van het hele boek Jeremia, en het boek Jeremia moet gelezen worden in de context van de geschiedenis van Israël. Maar vervolgens moet alles van Jeremia en het hele verhaal van Israël gelezen worden in de context van Gods bedoelingen in Jezus Christus. Alle beloften van God ‘zijn in Hem ja en in Hem amen’ (2 Kor. 1:20). Als we in Christus zijn, zijn alle verschrikkingen van het oordeel dat aangezegd was door de profeten op ons neergekomen, in het kruis, waaraan we verenigd waren met Christus toen Hij de vloek van de Wet droeg (Gal. 3:13). En, als we in Christus zijn, zijn alle zegeningen die aan Abrahams nageslacht beloofd waren de onze, aangezien we verenigd zijn met de Erfgenaam van al die beloften (Gal. 3:14-29).

Een tekst lezen in zijn context

God vertelt de ballingen, door Jeremia, dat hun ontheemding niet toevallig is. God heeft plannen voor hen, plannen waarin zelfs de dingen die chaotisch en willekeurig lijken een plaats hebben. Bovendien betekenen deze plannen dat de ballingschap niet blijvend is. Niet dankzij hun trouw maar vanwege Gods belofte aan Abraham – een belofte die vooruitzag op Abrahams Zoon, de Heere Jezus (Rom. 4). En inderdaad, de ballingen bleven niet in de verstrooiing, God herstelde hen in hun thuisland. Waarom? Hij bracht ze thuis omdat ‘uit hen, wat het vlees betreft, de Christus is voortgekomen, Die God is, boven alles, te prijzen tot in eeuwigheid’ (Rom. 9:5 HSV).

God vertelt ons ook dat, omdat we in Christus zijn, we vreemdelingen en ballingen zijn in deze tijd tussen de tijden (Hebr. 11:13; 1 Petr. 2:11). We lijden, we bloeden, we sterven – en in dat alles worden we verleid tot de gedachte dat God ons heeft verlaten. We concluderen dat we zijn als schapen voor de slacht (Rom. 8:36). Maar dat is dus niet zo, zo vertelt het Evangelie ons.

Gods langetermijnplan voor jou

God heeft een plan voor jou, in Christus. Dat plan is niet tot je vernietiging maar tot je welzijn. Je wordt gelijkvormig gemaakt aan het beeld van Christus, door te delen in Zijn lijden. Het uiteindelijke doel is niet dat je slachtoffer bent maar overwinnaar, mede-erfgenaam met de Koning (Rom. 8:12-39).

Hoe kun je dit weten? Zoals de ballingen van toen het wisten: niet door je huidige situatie in ogenschouw te nemen maar door het Woord van God, Zijn eed en Zijn verbond. Dat betekent dat je plannen mogen opgaan in rook. Je dromen mogen worden vernietigd. Je leven mag worden beëindigd. Maar de God die Jezus uit de dood opwekte zal ook jou opwekken, met Hem.

Je plannen mogen opgaan in rook. Je dromen mogen worden vernietigd. Je leven mag worden beëindigd. Maar de God die Jezus uit de dood opwekte zal ook jou opwekken, met Hem.

Is Jeremia 29:11 van toepassing op jou? Als je in Christus bent kun je daarvan op aan. Het gedeelte belooft je niet een toekomst zoals de Amerikaanse cultuur die aanprijst. Misschien belooft het je zelfs een toekomst waar je van zou beven als je het zou kunnen zien in een kristallen bol. Op korte termijn kan lijden je deel zijn. Maar op lange termijn is je toekomst verbonden met Christus. Dat is een toekomst van heil, en niet van kwaad; een toekomst van hoop, en niet van wanhoop.


Dit artikel is met toestemming overgenomen van The Gospel Coalition (Nederland en Vlaanderen).

Meer toerusting