Als Jezus in Mattheüs 28:19 zegt: ‘Ga heen, maak discipelen van al de volken’, is dat geen algemene opdracht om discipelen te maken onder zoveel mogelijk volken. Dit is een specifiek bevel om discipelen te maken onder álle volken. Het woord dat Hij hier gebruikt voor ‘volken’ – en het is erg belangrijk dat wij dit begrijpen – verwijst niet naar de ruim 200 volken zoals wij die vandaag kennen. Hij gebruikt het woord ‘ethne’. Dit zijn etnolinguistische groepen; groepen mensen met een gedeelde taal en soortgelijke culturele kenmerken.
In de Bijbel zien we Kanaänieten, Perezieten, Hittieten, Israëlieten, enzovoorts. Ook nu zijn er wereldwijd allerlei verschillende volken. Sommigen tellen er ruim 11.000, anderen ruim 16.000. En Jezus zei: ‘Maak discipelen onder ál deze volken.’ Van deze 11.000 of 16.000, hoe je ze ook definieert, zijn er minstens 6.000 die momenteel ‘onbereikt’ worden genoemd. Dat betekent: minder dan 2 procent van de mensen in dat volk zijn volgelingen van Christus. In de praktijk betekent dat: als je in een van de volken geboren wordt, zal je hoogstwaarschijnlijk geboren worden, leven en sterven zonder ooit het Evangelie te horen.
Dus als ik het over de ‘verlorenen’ heb … Er zijn verloren mensen overal om ons heen, ook hier, maar ‘onbereikt’ betekent dat zij geen toegang tot het Evangelie hebben. Zij horen het goede nieuws van Christus niet eens. Als het gaat over discipelen maken, moeten we goed begrijpen dat ook wij doelgericht discipelen moeten maken. Jezus heeft ons opgedragen doelgericht discipelen te maken onder al deze volken.
Soms springen wij van ‘onze kleine plaatselijke gemeente’ naar ‘ver weg overzee’, maar heb ook oog voor wat daartussen ligt. Soms leven we geïsoleerd in onze plaatselijke gemeente, waar iedereen zo’n beetje hetzelfde doet of er hetzelfde uitziet. Maar Gods verlangen was dat er geen scheidingsmuur zou zijn. Het doet er niet toe uit welk volk of land je komt. Die eenheid proberen wij te laten zien.
Soms heersen er toch nog vooroordelen in de gemeente. Dat is niet goed. In de Efezebrief lees je dat Christus stierf om ons tot één nieuwe mens te scheppen! Wij onderscheiden ons niet meer door onze afkomst. Wij zijn één gezin. Help mee om de gemeente tot dat gezin te vormen! Dat begint met ons als individuen. Misschien merk je dat er bij jouw pupil ook vooroordelen leven. Misschien heeft hij geen liefde voor mensen in Azië, het Midden-Oosten of elders. Dat zie je vaak nog in de gemeente. Daarmee schilderen we geen mooi beeld van ‘een liefde voor alle volken’.
Er zijn allerlei volken vertegenwoordigd in onze buurt. God heeft mensen uit allerlei volken naar de Verenigde Staten gestuurd, en naar andere landen. Naast ons wonen dus wellicht mensen uit een heel ander volk. En wij willen hen niet, bevooroordeeld, negeren.
Tegelijk: God heeft hen hierheen gebracht, maar wellicht leidt Hij óns elders heen. Een van de belangrijke zaken die ik met iedere discipel of discipelmaker zou willen bespreken, is deze: ‘Waar kan jij het meest effectief discipelen van alle volken maken?’ Ons standaardantwoord is vaak: ‘Waar wij ons het prettigst voelen. Waar we opgroeiden. Waar de mensen ons het meest gunstig gezind zijn.’ Maar er zijn meer dan 6.000 volken die het Evangelie nog nooit gehoord hebben. Daarom kan het standaardantwoord beter luiden: ‘De Heere leidt ons naar een ander volk, op een andere plaats.’
Wij veronderstellen: ‘Blijf, tenzij je Gods stem hoort zeggen dat je gaan moet.’ Waarom draaien we dat niet om? Want Hij gaf ons al het bevel om te gaan en discipelen te maken waar je het meest effectief zult zijn, waar men nog onbereikt is. Dit is een sterke roeping! Weet jij zeker dat je blijven moet? Bespreek dat met je pupil en geef jezelf over aan God, jullie allebei (misschien pak je er zelfs een wereldbol bij). Zeg eenvoudig: ‘Heere, ik zal letterlijk overal heengaan waar U mij zendt; het is een eer om te gaan waar U me zendt, waar dan ook ter wereld.’
Misschien woon jij in een stad waar al veel gemeenten zijn, waar al van alles gebeurt. Dan kan het zinnig zijn ergens heen te gaan waar nog niemand het Evangelie gehoord heeft. En zulke plaatsen zijn er zoveel! Geef je over aan God: ‘Als dat is wat U wilt, is dit het beste voor mij en wil ik gewillig gaan.’ Wees eerlijk en zeg gewoon: ‘Ik zou angstig zijn, bang, doodsbenauwd. Ik wil dit niet achterlaten, dat niet opgeven.’ Spreek dat uit, bid erover, bid om moed, ook voor elkaar, en zeg: ‘Zijn wij bereid elk een andere weg te gaan? Zijn wij bereid naar verschillende plaatsen, verschillende landen te gaan? Het is geweldig dat wij deze discipelschapsrelatie mogen hebben, maar God kan ons naar de einden der aarde roepen. Laten we ons op dit moment aan Hem overgeven, en werkelijk geloven dat dit tot Zijn eer en onze vreugde zou zijn.
Doe dat, en kijk dan wat God doet.