Eén van de meest genadige geschenken die God ons kan geven is een diep en doordringend besef van het feit dat we voor alles van Hem afhankelijk zijn. Het christelijke leven is gebaseerd op onze complete afhankelijkheid van de genade die we van God krijgen door Jezus Christus, door het werk van de Heilige Geest. Jezus zei het zo: ‘Ik ben de Wijnstok, u de ranken; wie in Mij blijft, en Ik in hem, die draagt veel vrucht, want zonder Mij kunt u niets doen’ (Johannes 15:1).
We hebben ervaringskennis nodig
Iedere getuigende christen is het erover eens dat we moeten verblijven in en vasthouden aan Christus. Maar dit is alleen van waarde in de mate waarin we deze waarheid ervaren. Hoe minder we onze behoefte voor Christus voelen, hoe minder we onze toevlucht zullen zoeken in Hem. Ik zeg ‘voelen’, omdat dit dichter staat bij de soort kennis over onze behoefte aan Jezus die Hij wil dat we hebben. Het is niet alleen feitelijke kennis, maar ook een ervaringskennis, net zoals we weten dat we eten nodig hebben.
Maar het is één ding om te weten dat ons lichaam voedingsstoffen nodig heeft wanneer we een dag niet gegeten hebben; het is heel iets anders om te weten dat ons lichaam voedingsstoffen nodig heeft vlak nadat we een zak paprikachips weggespoeld hebben met een flinke hoeveelheid cola. Waarschijnlijk zullen we niet snel geneigd zijn om het voedsel te eten wat ons lichaam echt nodig heeft, nadat we onze honger gestild hebben met junkfood. Als we geen honger hebben, dan eten we niet, en al helemaal niet het eten wat we het meeste nodig hebben.
Hetzelfde geldt voor geestelijk voedsel. Als we geen honger voelen voor God, omdat we geestelijk junkfood gegeten hebben, dan zullen we waarschijnlijk geen zin hebben in het voedsel wat we juist het meeste nodig hebben – voedsel van de Wijnstok.
Onze toevlucht
Toen Jezus ons opdroeg om onze toevlucht in Hem te zoeken gaf hij ons geen verheven ideaal om na te streven – zoals een inspirerende poster-leus. Evenmin bedoelde Hij het als een optie voor de meer serieuze christenen die ‘het diepere leven’ nastreven. Hij bedoelde dat we echt alleen zullen overleven als wij onze toevlucht in Hem zoeken. Zoals lichamelijk voedsel is ook het geestelijk voedsel een zaak van leven en dood. Daarom ging Jezus verder in het volgende vers: ‘Als iemand niet in Mij blijft, wordt hij buitengeworpen zoals de rank, en verdort, en men verzamelt ze en werpt ze in het vuur, en zij worden verbrand’ (Johannes 15:6).
Dit zijn serieuze woorden. De kruisiging zou over een paar uur plaatsvinden. Voor zijn discipelen zou alles radicaal veranderen. Jezus zou sterven, opstaan uit de dood, zijn discipelen achterlaten door op te stijgen naar de Vader en daarna Zijn Heilige Geest sturen om hen te helpen hun missie te volbrengen (Johannes 16:4-15). Zijn discipelen hadden geleerd om in alles op Jezus te vertrouwen. Nu moesten ze leren om in alles op Hem te vertrouwen zonder dat Hij lichamelijk bij hen was.
Hun overleving hing af van of ze hun toevlucht zouden zoeken in Hem (Johannes 15:4). Daarmee bedoelt Jezus dat Zijn woorden geleefd (onthouden, geloofd, geliefd en als fundament genomen moeten worden) moeten worden, meer dan op natuurlijke waarnemingen vertrouwt moet worden (Johannes 15:7). Net als toen zij in Hem geloofd hadden toen Hij nog lichamelijk bij hen was.
In Christus
Ze zouden door geloof moeten wandelen en niet door zicht, op manieren die dwaas en zwak lijken in de ogen van de wereld (2 Korinthe 5:7; 1 Korinthe 1:18-25). Als ze dat niet zouden doen, zouden ze opdrogen en sterven. Voor ons is dit niet minder waar. Onze toevlucht vinden in Christus, onze Wijnstok, is de enige manier waarop we geestelijk kunnen overleven.
Onze toevlucht vinden in Christus, onze Wijnstok, is de enige manier waarop we geestelijk kunnen overleven.
Dus, als onze overleving afhangt van ons “in Christus zijn” en wij alleen geneigd zijn onze toevlucht in Hem te zoeken wanneer we ons afhankelijk van Hem voelen – ons hongerig voelen voor het voedsel wat alleen Hij kan geven – dan is wat wij nodig hebben een diep en doordringend besef dat wij in alles van Hem afhankelijk zijn. We moeten pleiten bij de Wijnstok en de Wijngaardenier (Johannes 15:1) of Hij alles wil doen wat nodig is om ons vast te doen klampen aan de Wijnstok en Zijn vrucht te doen dragen (Johannes 15:3-4).
Maar als God dit gebed verhoord, hoe moeten we verwachten dat dit versterkte gevoel van afhankelijkheid voelt? Zoals afhankelijkheid altijd voelt: zwak en hulpeloos. Afhankelijkheid voelt nooit als zelfvoorzienende kracht, net zoals honger nooit voelt als het verzadigende gevoel na het weg schransen van frisdrank en chips. Het toenemend zoeken naar toevlucht is een direct gevolg van ons toenemende gevoel die toevlucht ook echt nodig te hebben. De tak die de grootste kans heeft zich in de Wijnstok te stellen is de tak die zijn eigen krachteloosheid het sterkste voelt en de dood die scheiding zal brengen het meeste vreest.
Geen kracht en vrucht in jezelf
Als we dit begrijpen, dan begrijpen we ook wat Paulus bedoelde toen hij zei: ‘Daarom heb ik een behagen in zwakheden: in smadelijke behandelingen, in noden, in vervolgingen, in benauwdheden, om Christus’ wil. Want wanneer ik zwak ben, dan ben ik machtig’ (2 Korinthe 12:10). God gebruikte deze dingen om Paulus ertoe aan te zetten op de genade van Christus te vertrouwen, in plaats van op zichzelf. Daarom leerde Paulus dankbaar te zijn voor die dingen.
En dit zijn ook de dingen die onze Wijngaardenier-Vader gebruikt om de vruchteloze dingen uit ons leven te snoeien en onze afhankelijkheid op de Wijnstok-Zoon te vergroten (Johannes 15:2). En ook al voelt het in het begin niet als een grote zegening, dat is het wel. Want het verschil tussen een tak die in de Wijnstok is, sterk wordt en veel vrucht draagt en een tak die dat niet doet, is de mate waarin een tak weet (gelooft en voelt) dat Hij zonder de Wijnstok niets kan doen (Johannes 15:5).
Ieder van ons klampt zich alleen maar vast aan – zoekt zijn toevlucht in – datgene waarvan hij gelooft dat het hem leven geeft. Die Wijnstok is degene naar wie we het vaakst gaan voor wat wij het meest leven-gevend vinden. Voor ons moet die Wijnstok Christus zijn. Onze toevlucht zoeken in Hem is een zaak van leven en dood. Laat ons gebed daarom zijn:
Wat het ook mag kosten, Heer, vergroot mijn besef dat ik in alles van U afhankelijk ben zodat ik in geloof mijn toevlucht steeds in U zal zoeken.