‘Belijd daarom elkander uw zonden’ (Jakobus 5:16).
Eens waren mijn vrouw en ik in gesprek met een jongeman. Eerder hadden wij nooit zo’n persoonlijk contact met hem gehad, maar in dit gesprek opende hij zijn hart. Hij was in grote problemen terecht gekomen door drugs- en alcoholgebruik, de daarmee gepaard gaande luiheid en slordigheid en het niet afmaken van school. Ook was hij in de schulden terecht gekomen. Te midden van al deze ellende was het mooie dat hij zo eerlijk en open voor de dag kwam met wat er allemaal in zijn leven aan de hand was. Hij wilde schoon schip maken en vertelde ons alles. Hij beleed zijn zonden. Zelfs met dingen die hij nog nooit tegen een ander had gezegd en waar hij zich diep voor schaamde, kwam hij voor de dag. Op een gegeven moment zei ik tegen hem: ‘Weet je wat jij aan het doen bent? Je bent bezig om in het licht te komen.’ Toen begon hij te huilen.
We mogen weer leren hoeveel zegen er voortkomt uit schuldbelijdenis. Dat leidt tot verzoening met God en met elkaar.
De Bijbel zegt ook: ‘Als wij in het licht wandelen, zoals Hij in het licht is, hebben wij gemeenschap met elkaar en het bloed van Jezus Christus, Zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde’ (1 Johannes 1:7). In het licht wandelen betekent ook eerlijk zijn over wat er mis is in je leven. Niet dingen verborgen, in de duisternis houden, maar het opengooien en er met anderen over praten. We mogen weer leren hoeveel zegen er voortkomt uit schuldbelijdenis. Dat leidt tot verzoening met God en met elkaar.
Laatst zag ik op Youtube een filmpje van een gospelzanger die iets vertelde als inleiding op zijn lied. Hij zei dat hij als jongeman de indruk had dat er in de kerk alleen maar mensen zaten die hun leven prima op orde hadden. Ogenschijnlijk waren er geen mensen die worstelden met zonden, die last hadden van een verslaving of die het moeilijk hadden in hun huwelijk. Geen van de ouders leek het moeilijk te hebben met hun kinderen. Elke zondag maakte deze jongeman keurige mensen mee die keurig in de kerk zaten en de liederen keurig meezongen. Het leek alsof niemand het nodig had om schuld te belijden.
In dit kader heeft Dietrich Bonhoeffer, in zijn boekje ‘Leven met elkander’, de volgende woorden geschreven: ‘Wie met zijn kwaad alleen blijft, blijft helemaal alleen. Het kan voorkomen dat christenen, niettegenstaande hun gemeenschappelijke morgen- en avondwijdingen, hun gemeenschappelijk gebed en ondanks alle gemeenschap in de dienst, alleen blijven en dat de laatste doorbraak naar de gemeenschap niet plaatsvindt, omdat zij weliswaar als gelovigen, als vromen, gemeenschap met elkaar hebben, maar niet als onvromen, als de zondaren. De vrome gemeenschap staat het immers niemand toe om zondaar te zijn. Daarom moet ieder zijn zonde voor zichzelf en voor de gemeenschap verbergen. Wij durven geen zondaren te zijn. De ontsteltenis bij vele christenen zou ontzettend zijn, als plotseling een echte zondaar onder de vromen terecht zou komen. Daarom blijven wij met onze zonde alleen, in de leugen en de huichelarij; want we zijn nu eenmaal zondaren.’
Misschien is dit wel één van de grootste redenen van gebrek aan leven in de kerk. We dragen te veel een masker ten overstaan van de andere mensen. We doen ons beter voor dan wij zijn. We durven onze zonden niet te belijden uit angst voor afwijzing, uit angst voor de veroordeling van mensen. Maar, zegt Bonhoeffer, in het evangelie komt deze boodschap tot ons: ‘Je bent een zondaar, een grote, gemene zondaar en kom nu maar als die zondaar, die u bent, tot uw God, die u liefheeft. Hij wil u hebben zoals u bent.’ Het evangelie plaatst ons voor de waarheid. Het evangelie stelt ons in de waarheid: wij zijn grote zondaren, maar God is gekomen om de zondaar zalig te maken. Voor God kunnen wij niet verbergen wat wij voor anderen wel verborgen houden. Voor Hem heeft het masker geen zin. Hij wil ons zien zoals we zijn en ons genadig zijn.
Misschien is dit wel één van de grootste redenen van gebrek aan leven in de kerk. We durven onze zonden niet te belijden uit angst voor afwijzing, uit angst voor de veroordeling van mensen.
Nog een keer Bonhoeffer: ‘U hoeft uzelf en uw broeder niet meer voor te liegen, alsof u zonder zonde zou zijn. U mag een zondaar zijn. Dank God daarvoor.’ Dit alles betekent bevrijding door de waarheid. De waarheid zal u vrij maken. ‘Zolang ik zweeg teerden mijn beenderen weg onder mijn jammerklachten, de hele dag… Mijn zonde maakte ik U bekend, mijn ongerechtigheid bedekte ik niet. Ik zei: Ik zal mijn overtredingen belijden voor de Heere. En Ú vergaf mijn ongerechtigheid, mijn zonde… U omringt mij met vrolijke gezangen van bevrijding’ (Psalm 32:3,5,7). De Bijbel roept niet alleen op om te belijden voor de Heere, maar ook om onze zonden naar elkaar toe te belijden.
Met de Reformatie is de Protestantse Kerk zonder de biecht komen te zitten. Dat wilden de hervormers niet meer vanwege het verplichte karakter daarvan in die tijd. Maar met het badwater is ook het kind weggegooid. Het biechten op zich is een goede en heilzame gewoonte. De predikant en de oudsten van de gemeente staan ook in het ambt om naar de schuldbelijdenis van mensen te luisteren. De geheimhoudingsplicht is ook daarvoor bedoeld, dat mensen open en eerlijk kunnen zijn naar ambtsdragers. Maar ook als broeders en zusters onder elkaar is schuldbelijdenis nodig, om in de vrijheid en de ruimte met God en met elkaar te worden gesteld.