Pastor John, afgelopen zomer heb je een boek over de voorzienigheid van God afgerond, een boek van zevenhonderd pagina’s dat komend jaar verschijnt. We hebben het recent erover gehad in episode 1371. Soms zeg je dat het een boek over de soevereiniteit van God is en dat leidde tot een vraag van Massiel in de Dominicaanse Republiek.
‘Beste Pastor John! Ik was op zoek naar definities van de soevereiniteit van God en de voorzienigheid van God, maar ik kon er geen een vinden waaruit me het verschil tussen die twee termen duidelijk werd. Kunt u het alstublieft uitleggen, Pastor John? Zijn het synoniemen? Hoe zou u deze heerlijke waarheden omschrijven?’
De hoogste definitie van de werkelijkheid
Dat is een geweldige vraag en zo meteen ga ik er dieper op in. Maar eerst is het heel belangrijk iets te zeggen over definities en dan vooral over definities van woorden die niet in de Bijbel voorkomen. Het woord voorzienigheid komt in bijbelvertalingen niet voor. Wat dat betreft, lijkt het op woorden als Bijbel, bijbels, drie-eenheid, discipelschap, evangeliseren, bijbeluitleg, pastoraat, ethiek, politiek en charismatisch.
Gods soevereiniteit is Zijn recht en macht om alles te doen waartoe Hij besluit.
Geen van deze woorden staat echter in de Bijbel. Dat wijst erop dat de werkelijkheid waarnaar deze woorden verwijzen belangrijker is dan die woorden zelf, ook al zijn die woorden voor ons dierbaar en onmisbaar. Deze woorden zijn dan wel niet geïnspireerd, de werkelijkheid waarnaar ze verwijst is dat zeker wel. Die werkelijkheid is zo diep verweven in de Schrift dat het handig is om een woord te hebben die al die draden van de werkelijkheid bijeenhoudt, alhoewel dat woord zelf dan misschien niet in de Bijbel te vinden is.
Maar wat betekent dit voor de definities die me worden gevraagd? Nou, omdat voorzienigheid niet voorkomt in een specifieke bijbeltekst, ligt de definitie – de betekenis ervan – bijbels gezien niet vast. We kunnen niet zeggen: ‘De Bijbel definieert voorzienigheid op deze manier.’ Dat zouden we alleen kunnen zeggen als het woord voorzienigheid in de Bijbel zou voorkomen.
Dat is altijd zo als je vraagt naar wat iets betekent. Wat betekent voorzienigheid? Wat betekent rechtvaardiging? Wat betekent geloof? Als je vraagt naar wat iets betekent, moet er altijd een betekenisverlener zijn die die betekenis geldigheid verschaft, zodat je kunt zeggen dat het wel dit en niet dat betekent. Als dus niet een van de bijbelschrijvers de betekenisverlener is, moet ik de betekenis van het woord voorzienigheid zelf vaststellen als ik dat woord gebruik. Dat is precies wat ik doe in het eerste hoofdstuk van mijn boek over de voorzienigheid. Maar naar ik hoop, geef ik er geen willekeurige betekenis aan. Als je dat doet, zal niemand je begrijpen. Dan deel je de betekenis niet met anderen, omdat je er een betekenis aan geeft die zo veraf ligt van wat er doorgaans onder wordt verstaan. Dan begrijpt niemand er iets van. Ik probeer dus te blijven dicht bij wat anderen in de kerkgeschiedenis onder het woord hebben verstaan. Maar ik kies de betekenis.
Nu begrijp je dus wat het wil zeggen als we proberen te spreken over de bijbelse visie op voorzienigheid, terwijl de Bijbel dit woord zelf niet gebruikt. Het betekent dus dat het in dit gesprek over de betekenis van voorzienigheid – en in mijn boek – niet gaat over wat de betekenis van het woord voorzienigheid is. Ik heb een betekenis gekozen en gebruik die in mijn boek en ook nu kies ik er een, omdat je me dat vraagt. Het gaat dus hierom: is de werkelijkheid die ik in de Bijbel zie en als voorzienigheid aanduid, daar echt in te vinden? Dat is de vraag. Anders gezegd: is de werkelijkheid die ik zie en in mijn boek beschrijf en met het woord voorzienigheid omschrijf, echt in de Bijbel te vinden?
We moeten er niet over gaan kibbelen of het woord voorzienigheid het beste woord voor die werkelijkheid is. Dat is niet zo belangrijk. De belangrijkste vraag is of er in de Bijbel een werkelijkheid is – dat wil zeggen, of er zo’n werkelijkheid in het universum is – die overeenkomt met mijn beschrijving van het doel, het karakter en de omvang van Gods voorzienigheid.
Almachtig God, Die in alle goeds voorziet
Hier komen mijn antwoorden op je vraag, Massiel. Nee, soevereiniteit en voorzienigheid zijn niet hetzelfde. Gods soevereiniteit is Zijn recht en macht om alles te doen waartoe Hij besluit. Job 42:2: ‘Ik weet dat U alles vermag, en geen plan is onmogelijk voor U.’ Let erop dat niets in deze definitie van soevereiniteit naar Gods wijsheid en Gods plannen verwijst. Het gaat alleen over recht en macht: U hebt het recht en U hebt de macht om te doen waartoe U besluit. Als Hij besluit iets te doen, doet Hij het. Niemand kan Hem dan tegenhouden. Dat is soevereiniteit.
Om soevereiniteit een christelijk en niet slechts een filosofisch concept te maken, moeten we andere zaken inbrengen die we uit de Bijbel over God weten, zoals Zijn wijsheid, rechtvaardigheid, gerechtigheid en genade. Voorzienigheid omvat wel iets wat niet in soevereiniteit zit. Zoals ik het woord gebruik en zoals de meeste christenen dat doen, is voorzienigheid soevereiniteit in dienst van Zijn wijze bedoelingen. Je kunt ook zeggen: voorzienigheid is wijze en doelgerichte soevereiniteit. Omdat Zijn bedoeling zo centraal staat in Zijn voorzienigheid, besteed ik er zo’n honderdvijftig pagina’s aan om te verhelderen wat volgens de Bijbel Gods uiteindelijke bedoeling is.
Het helpt niet erg als je de betekenis van een woord als voorzienigheid probeert te vinden door de etymologie uiteen te rafelen – te kijken naar de geschiedenis van de onderdelen waaruit het woord bestaat: voor-zienigheid. Dat komt doordat het Latijn waarop het teruggaat, meerduidig is. Het kan ‘van tevoren zien’ betekenen, maar ook ‘zien op’. Dan gebruiken we: ‘erop toezien’ of ‘erop letten’. Het is dus een interessant woord. Maar wat betekent het? Het betekent: ‘de stappen zetten die ervoor zorgen dat het gebeurt’.
God ziet erop toe dat werkelijk alles gebeurt wat er moet gebeuren om Zijn bedoelingen te verwezenlijken.
Eigenlijk denk ik dat dit een van de bruikbaarste omschrijvingen van Gods voorzienig handelen is. Het is dat God op alles toeziet. God ziet erop toe dat werkelijk alles gebeurt wat er moet gebeuren om Zijn bedoelingen te verwezenlijken. Jesaja 46:10: ‘Die vanaf het begin verkondigt wat het einde zal zijn, van oudsher de dingen die nog niet plaatsgevonden hebben; Die zegt: Mijn raadsbesluit houdt stand en Ik zal al Mijn welbehagen doen.’ Toezien erop – voor-zien. ‘Ik zal voorzien. Ik zal erop toezien dat alle dingen meewerken aan de bedoeling die Ik met de wereld heb.’
Uit Zijn vaderlijke hand
Ik sluit af met een historisch voorbeeld dat ik zo mooi vind. Het is vraag en antwoord 27 van de Heidelbergse Catechismus, uit 1563.
Vraag. Wat verstaat u onder de voorzienigheid van God?
Antwoord. De almachtige en alomtegenwoordige kracht van God, waarmee Hij hemel en aarde met alle schepselen als door Zijn hand nog onderhoudt en zo regeert, dat loof en gras, regen en droogte, vruchtbare en onvruchtbare jaren, spijs en drank, gezondheid en ziekte, rijkdom en armoede, ja alle dingen ons niet bij toeval, maar uit Zijn vaderlijke hand toekomen.
Dat is een goede samenvatting van Gods voorzienigheid: wijze en doelgerichte soevereiniteit.