Het zijn donkere dagen geweest in 2020, zelfs tijdens de zonnige dagen in de lente en de zomer. Zij die groot persoonlijk leed en pijn bespaard zijn gebleven hebben sinds de nasleep van 9/11 niet meer onder zulke onheilspellende omstandigheden geleefd. Mensen hebben angst voor een langdurende pandemie, in een zeer omstreden verkiezingsjaar in de Verenigde Staten. Dit heeft een langere, en misschien wel donkerdere, schaduw geworpen dan zelfs die donkere dagen na 9/11.
Nu staan we aan het begin van december – en van de winter. Donkere dagen worden donkerder. En advent is begonnen, geen dag te vroeg – net op tijd om de boodschap te verkondigen die we maar al te vaak negeren: in de donkerste dagen schijnt het ware licht des te helderder.
Advent, het seizoen van wachten en voorbereiden op het kerstfeest. Het is een kans om weer geestelijk gezond te worden. We kunnen een fris en gezonder ritme creëren, persoonlijk maar ook in ons gezin en in onze kerken. We gaan de zes donkerste weken van het jaar in op dit halfrond. Het keerpunt halverwege markeert het grootste en helderste keerpunt in de hele geschiedenis: de geboorte van Christus. En misschien zal deze advent het beginpunt zijn van herstel van de schade van afgelopen jaar.
Wonend in de duisternis
We staan aan het begin van advent 2020. Het is juist nu goed om te weten dat het echte kerstfeest niet vereist dat alles rustig en zorgeloos is. Het is duidelijk dat niet alles rustig was, en dat alles niet zorgeloos was, die eerste Kerst. En hebben we niet geleerd in onze eigen levens dat de onbezorgde en rustige kerstvieringen eigenlijk niet de beste waren?
Het licht van Christus’ eerste ‘advent’ (aankomst) kwam op in dagen van diepe duisternis. Zacharias profeteerde van Hem Die zou komen ‘om licht te geven aan hen die gezeten zijn in duisternis en schaduw van de dood’ (Lukas 1:79, Engelse vertaling). Dat zijn de omstandigheden waarin Gods volk zich bevond die eerste Kerst: zittend in duisternis en schaduw van de dood. Mattheüs 4:16 (een citaat uit Jesaja 42) legt die duisternis goed vast, en de doorbraak van het licht. Het is een van onze favoriete adventslezingen:
Het volk dat in duisternis zat,
heeft een groot licht gezien;
en voor hen die zaten in het land en de schaduw van de dood,
is een licht opgegaan.
Ze verbleven in duisternis terwijl ze wachtten op Zijn eerste komst. Jezus kwam niet naar een wereld die al vol troost en vreugde was. Hij kwam om vrede te brengen voor een wereld in oorlog. Hij kwam om echte troost te brengen voor een wereld in nood. Hij kwam om goed nieuws te verkondigen van grote vreugde aan hen die verdrinken in een zee van verdriet. Hij kwam als licht, schijnend in de duisternis.
Jezus kwam niet naar een wereld die al vol troost en vreugde was. Hij kwam om vrede te brengen voor een wereld in oorlog.
Twee millennia later is het gemakkelijk om over het hoofd te zien hoe donker die dagen wel niet waren en hoe schaduwrijk de details van Zijn komst. Het schandaal van een ongehuwde moeder met kind. De schok die Jozef ondervond toen hij haar zwanger vond. De verdenkingen en oordelen tegen Maria in het kleine stadje Nazareth, waar het woord zich als een lopend vuurtje zou verspreiden. Een ongemakkelijke en moeizame reis naar Bethlehem, terwijl Maria bijna was uitgerekend. Zelfs geen bescheiden onderkomen terwijl zij aan het bevallen was. De vernedering van een kribbe. De eerste Kerst kwam op een moment en een manier die wij mensen nooit zouden hebben verwacht.
Het licht vinden
In een wereld van zo’n dikke, verstikkende duisternis kwam Jezus als Licht. En Hij kwam om te triomferen, niet om weer verdreven te worden. ‘Het licht schijnt in de duisternis, en de duisternis heeft het niet overwonnen’ (Johannes 1:5, Engelse vertaling). Maar de duisternis op afstand houden betekende niet dat Zijn overwinning gemakkelijk of onmiddellijk was. ‘Hij kwam tot het Zijne, maar de Zijnen hebben Hem niet aangenomen’ (Johannes 1:11).
Zelfs toen Zijn zon opkwam en de nacht begon te verjagen, vluchtte de nacht niet in één keer. ‘Dit is het oordeel,’ zei Hij, ‘dat het licht in de wereld gekomen is, en de mensen hebben de duisternis liefgehad, meer dan het licht, want hun werken waren slecht’ (Johannes 3:19). Toch was het tij gekeerd met Zijn komst. Het licht was aangebroken, en Hij riep Zijn volgelingen, uit de duisternis, tot Zijn licht. ‘Wie Mij volgt, zal beslist niet in de duisternis wandelen, maar zal het licht van het leven hebben’ (Johannes 8:12; ook Johannes 12:46).
Het Licht was gekomen en zou zegevieren. Maar Jezus deed niet alsof de oorlog tegen de duisternis al voorbij was voordat het zover was.
Uur van de duisternis
Drie decennia lang bestreed Zijn licht de duisternis. En toen Hij naar het kruis ging, liet Hij de duisternis haar laatste stoot geven: ‘Dit is uw uur en de macht van de duisternis’ (Lukas 22:53). Judas ging uit het midden van de twaalf, ‘en het was nacht’ (Johannes 13:30).
De eeuwenlange strijd tussen duisternis en licht naderde eindelijk haar einde – en God bootste dat na in de natuur: ‘Het was ongeveer het zesde uur en er kwam duisternis over heel de aarde tot het negende uur toe. En de zon werd verduisterd’ (Lukas 23:44-45; ook Mattheüs 27:45, Markus 15:33). Toen volgde die zwarte Sabbat, de langste, grauwste dag in de hele geschiedenis – de dag, van zonsopgang tot zonsondergang, dat de Zoon van God dood in het graf lag.
Maar op zondagochtend ging Maria Magdalena ‘vroeg, toen het nog donker was, naar het graf, en zij zag dat de steen van het graf weggenomen was’ (Johannes 20:1). In de donkerste duisternis begon het licht opnieuw te schijnen. Hij leefde weer, en nu met onverwoestbaar leven! Eens en voor altijd had het Licht de doodsteek gegeven aan de Duisternis.
Schijn in de duisternis
De tijd waarin we nu leven, hoe donker ze ook lijkt, verschilt fundamenteel van de donkere tijd voor die eerste advent,. Christus is gekomen, en heeft overwonnen. Het Licht heeft al gezegevierd, zelfs als we verwikkeld zijn in de laatste veldslag. We verduren ‘de duisternis van dit tijdperk’ (Efeze 6:12) en kennen de gevaren ervan goed. Maar dat doen we terwijl we al ervaren hebben dat Christus de beslissende redding heeft gebracht.
Misschien zien we juist in de donkere dagen van een jaar als dit het licht als nooit tevoren.
De Vader ‘heeft ons verlost uit het domein van de duisternis en overgezet in het Koninkrijk van Zijn geliefde Zoon’ (Kolossenzen 1:13, Engelse vertaling). Verlost. Verleden tijd. Het is gedaan. ‘God, Die gezegd heeft dat het licht uit de duisternis zou schijnen, is ook Degene Die in onze harten geschenen heeft tot verlichting met de kennis van de heerlijkheid van God in het aangezicht van Jezus Christus’ (2 Korintiërs 4:6). God sprak bij de schepping licht in de duisternis. Zo heeft Hij ook licht in onze duistere zielen gesproken en heeft Hij ons nieuwe scheppingen gemaakt in Christus.
Onze ogen zien nu het licht. De beslissende koninkrijks-overdracht heeft plaatsgevonden. En daarom, zoals Petrus zegt, verkondigen wij ‘de uitnemendheden van Hem Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht’ (1 Petrus 2:9, Engelse vertaling). Ooit: duisternis. Nu: licht. ‘Voorheen was u duisternis, maar nu bent u licht in de Heere’ (Efeze 5:8).
Belangrijkste advent
God brengt niet alleen Zijn licht naar ons toe, terwijl wij in de duisternis zitten. Maar Hij maakt ons ook lampen van Zijn licht voor anderen. Zoals Christus Zelf tegen de apostel Paulus zei: ‘Ik zend u om hun ogen te openen, zodat zij van de duisternis tot het licht zouden keren en van de macht van de satan tot God’ (Handelingen 26:17-18). Paulus noemt ons ‘kinderen van het licht en kinderen van de dag … niet van de nacht en ook niet van de duisternis’ (1 Thessalonicenzen 5:5) en roept ons op om ‘een licht [te] zijn voor hen die in duisternis zijn’ (Romeinen 2:19).
Advent kijkt de duisternis recht in de ogen en geeft deze grote belofte voor ons seizoen van wachten: de duisternis zal het licht niet overwinnen.
Dat brengt ons tot advent in 2020. Advent is een kostbare kans in een jaar van vreemde en diepe duisternis. Advent herinnert ons er namelijk weer aan: ‘De duisternis gaat voorbij en het ware licht schijnt reeds’ (1 Johannes 2:8). Voor velen van ons is dit misschien wel de belangrijkste advent van ons leven. Het zal veelzeggend zijn. Is advent echt? Zijn wij echt? Waar gaat Kerst echt over voor ons? Misschien zullen we juist in de donkere dagen van een jaar als dit het licht zien doorbreken als nooit tevoren.
Advent doet niet alsof de duisternis weg is. Onze levens kunnen nog donkerder worden. Maar advent kijkt de duisternis recht in de ogen en geeft deze grote belofte voor ons seizoen van wachten: de duisternis zal het licht niet overwinnen. Het is slechts een kwestie van tijd. En over twee weken is het al Kerst.