Iedereen is vrolijk in de aanloop naar Kerst. Vreugde hangt in de lucht. Iedereen verspreidt lieve wensen en positieve boodschappen. Maar God krijgt niet de credits voor deze kerstvreugde.
Ook christenen vieren met Kerst vreugde. Toch is het een wereld van verschil met de wereldse vreugde. Christenen geloven in de God Die altijd geweest is en altijd zal zijn. Deze God heeft ons de Bijbel gegeven. In Zijn Woord openbaart God hoe de werkelijkheid in elkaar zit. Hij maakt ons bekend dat wij zondaren zijn, en hoe wij gered kunnen worden. Met Kerst zingen we van vreugde en lezen we het kerstverhaal in de Bijbel. In het kerstverhaal gaat het veel over vreugde. Lukas noemt in twee hoofdstukken wel zeven keer vreugde en blijdschap. Mattheüs vertelt over de wijzen die ‘zich met zeer grote vreugde verheugden’ (Mattheüs 2:10).
Vreugde hoort dus zeker bij Kerst. Maar wat heeft Kerst eigenlijk te maken met liefde? Bij Kerst ligt de nadruk erg op de verkondiging van ‘grote blijdschap’ (Lukas 2:10). Maar welke plaats heeft de liefde voor anderen? Deze tijd is normaal gesproken erg druk. We brengen veel tijd door met familie. Kerst is zo een van de meest uitdagende tijden van het jaar voor onze relaties. Hoe verhoudt de kerstvreugde in Jezus zich tot het liefhebben van anderen? Vooral als het niet makkelijk is om lief te hebben?
Dit seizoen kan een beproeving zijn voor onze relaties, maar ook juist een kans om anderen beter te gaan liefhebben. Hierbij zijn drie teksten belangrijk. Deze teksten spreken over de echte kerstvreugde die liefde voor anderen bevordert en niet bemoeilijkt.
Kijk naar de belangen van anderen
De eerste Kerst begon bij de ‘gezindheid van Christus’. Daarover lezen we in Filippenzen 2: ‘Laat daarom die gezindheid in u zijn die ook in Christus Jezus was…’ (Filippenzen 2:5). Jezus daalde van de hemel af naar de aarde. In Filippenzen 2 wordt dit verhaal van de menswording samengevat: ‘Terwijl Hij in de gestalte van God was, heeft Hij het niet als roof beschouwd aan God gelijk te zijn, maar heeft Zichzelf ontledigd door de gestalte van een slaaf aan te nemen en aan de mensen gelijk te worden’ (Filippenzen 2:6-7).
Welke ‘gezindheid’ gaf aanleiding tot die eerste Kerst? Jezus klampte Zich niet vast aan Zijn rechten en privileges (Hij was gelijk aan God!). Nee, Christus was bereid Zijn eigen gemakken en comfort op te offeren. Hij koos ervoor om mens te worden. In plaats van Zich vast te klampen aan Zijn privileges, ontdeed Hij Zich juist van Zijn rechten. Waarom begint Paulus over de ‘gezindheid’ of ‘geest’ van Christus? Nou, net hiervoor gaf hij een opdracht aan de gemeente die ontzettend goed bij Kerst past:
Laat eenieder niet alleen oog hebben voor zijn eigen belangen, maar laat eenieder ook oog hebben voor de belangen van anderen (Filippenzen 2:4, Engelse vertaling).
Heb oog voor de belangen van anderen. Naastenliefde begint daarmee: verder kijken dan onszelf. Niet alleen aan onze eigen behoeften en voorkeuren denken maar juist ook aan anderen. Omzien naar anderen en hun belangen bevorderen. Oprecht ‘oog hebben voor de belangen van anderen’ (Filippenzen 2:4). Met Kerst moeten we ons niet richten op de perfecte Kerst experience. We moeten niet proberen die perfecte kerstgevoelens en herinneringen uit het verleden opnieuw te beleven. Nee, richt je op de ander! Hoe zou dat onze kerstgiften en -bijeenkomsten kunnen veranderen!
Een herinnering die we hard nodig hebben, is dat de liefde ‘niet haar eigen belang zoekt’ (1 Korintiërs 13:5). Die herinnering moeten we het hele jaar door horen, ook met Kerst. Van nature zijn we geobsedeerd met ons eigenbelang. Kerstvreugde stelt ons in staat oog te hebben voor de belangen van anderen.
De kosten dragen en je ten koste geven
Niet langer zijn we slaaf van onze ‘ik’. We zijn vrij om anderen lief te hebben. Maar wat gaan we nu doen? Hoe gaan we in de behoeften van anderen voorzien? In 2 Korinthe 12:15 geeft Paulus ons een inzicht in de ‘liefde’ die hij had voor de gemeente. Met name met Kerst is dit een krachtige les:
Ik zal dan ook heel graag zelf de kosten dragen, ja, mij geheel ten koste geven voor uw zielen, ook al word ik, terwijl ik u meer liefheb, minder geliefd.
Het laatste deel van het vers laat zien dat dit gaat om liefde: ‘…ook al word ik, terwijl ik u meer liefheb, minder geliefd.’ Paulus voelt zich genoodzaakt om te laten merken dat hij de Korinthiërs liefheeft. Zijn vaderlijke zorg voor hen heeft namelijk niet altijd liefdevol gevoeld. Hoe verdedigt Paulus zijn liefde voor de Korintiërs? ‘Ik zal dan ook heel graag zelf de kosten dragen, ja, mij geheel ten koste geven voor uw zielen.’
Hij heeft verder gekeken dan zijn eigen belangen. Maar niet alleen dat. Hij zal zichzelf nu ook geheel ten koste geven voor hen. Hij is bereid offers te brengen – kostbare offers, vervelende offers, persoonlijke offers. Waarom? Zodat zij zullen profiteren. Met andere woorden, hij wil opgeven wat hem toekomt – tijd, energie, aandacht, bezittingen, geld, gemak, gemoedsrust. Hij doet dit omdat hij van hen houdt en hun welzijn voor ogen heeft. En hij doet het niet misgunnend of plichtsgetrouw, maar met alle liefde. Hij herinnert zich de woorden van Jezus, hoe Hij Zelf gezegd heeft: ‘Het is zaliger te geven dan te ontvangen’ (Handelingen 20:35).
Hier is de kerstliefde in de maak: kijken naar de belangen van anderen en graag de kosten dragen en jezelf ten koste geven. Maar er is nog een stap te zetten.
Denk aan het grote Bezit
Hoe werkt het liefhebben van anderen als het een uitdaging is? Zowel op geestelijk als psychologisch gebied kan het niet makkelijk zijn. Door onze zonde zijn we zo makkelijk egoïstisch en gericht op ons eigen belang en niet op de belangen van anderen. Een laatste tekst richt zich hierop. Deze tekst is erg treffend met al de uitdagingen en kansen van Kerst voor de boeg.
Hebreeën 10:32-34 herinnert de gemeente aan een tijd waarin sommigen in de gevangenis werden gezet voor hun geloof. Andere gelovigen gingen niet onderduiken maar gingen juist de straat op, omdat ze de gelovigen in de gevangenis wilden bezoeken. Dat is pas naastenliefde! Ze liepen het risico zelf vervolgd te worden. Hun bezittingen werden geplunderd. Een bestuurder had daar misschien opdracht voor gegeven, het kan ook het geweld van een menigte geweest zijn. Maar hoe gingen ze daar mee om?
Hebreeën herinnert hen eraan: ‘U hebt … de beroving van uw eigendommen met blijdschap aanvaard…’ (Hebreeën 10:34). Ze aanvaarden het niet alleen, maar ze deden het ook met vreugde. Maar hoe dan? Hoe kun je nou zo’n vervolging met vreugde aanvaarden? Hoe kun je persoonlijk verlies omarmen, kijken naar de belangen van anderen, en met plezier de kosten te dragen en jezelf ten koste te geven?
…omdat u wist dat u voor uzelf een beter en blijvend bezit in de hemelen hebt. (Hebreeën 10:34, Engelse vertaling).
Het woord voor ‘eigendommen’ is hetzelfde woord (hyparxontōn) als het woord voor ‘bezit’ (hyparxin). Dus letterlijk staat er: ‘U hebt … de beroving van uw bezittingen (meervoud) met blijdschap aanvaard omdat u wist dat u voor uzelf een beter en blijvend bezit (enkelvoud) in de hemelen hebt.’
Deze christenen hadden God als hun hemelse Schat. Daarom waren ze in staat om het verlies van hun aardse schatten te aanvaarden om anderen lief te hebben. En ze aanvaarden het niet alleen, maar ook met vreugde. Zij aanvaarden met vreugde het verlies van hun eindige, aardse, beperkte, meervoudige bezittingen. Ze wisten namelijk dat zij het oneindige, hemelse, allesbevredigende, enkelvoudige Bezit hadden. Zijn Naam is Jezus Christus. Hij is het ware Geschenk van Kerst.
Deze vreugde in hun grote Bezit gaf hun de kracht om alles wat ze leden en verloren te verdragen. Hoeveel meer zou het ons dan nog kunnen inspireren tot oprechte liefde en vrijgevigheid? Om ons geld en onze materiële bezittingen op te offeren voor anderen? Maar ook kostbaardere dingen als onze tijd, energie, comfort, gemak en aandacht?
Ze herinnerden zich
Het weten (‘u wist’) zal het verschil maken als het gaat om naastenliefde. We moeten niet alleen God hebben als ons grote Bezit, maar ook weten en herinneren dat Hij van ons is. Dat moeten we elke dag weer aan onszelf vertellen. ‘U wist dat u voor uzelf een beter en blijvend bezit in de hemelen hebt’ (Hebreeën 10:34).
Dit weten maakt onze ware kerstvreugde mogelijk. Deze kerstliefde is niet egoïstisch, maar opofferend. Het is ‘opofferende vreugde’. We hebben God en Zijn Zoon als ons grote Bezit. We zijn nu eindelijk vrij om onze kleine, persoonlijke genoegens op te offeren voor een grotere vreugde. Als we in de behoeften van anderen voorzien en hen wijzen op onze Schat, vinden we ware vreugde.
De kerstboodschap van ‘grote blijdschap’ in Jezus heeft dus alles te maken met onze liefde voor anderen. We worden opgeroepen om oog te hebben voor de belangen van anderen, om graag de kosten te dragen en ons ten koste geven, en om ons te herinneren aan ons betere en blijvende Bezit. Daarmee verliezen we de ware kerstvreugde niet. Integendeel, het is juist een uitnodiging om eens te proeven van ware vreugde!