Hoe moet ik de Bijbel lezen? Dat is een vraag waar veel christenen in onze tijd mee bezig zijn. We hebben het hier, met een moeilijk woord, over hermeneutiek. Op dit gebied hebben zich recent verschillende ontwikkelingen voltrokken. Hierbij staat veel op het spel.
Ook voor gereformeerde christenen is de vraag hoe je de Bijbel moet lezen een belangrijk thema. Ik denk bijvoorbeeld aan het recente boek van dr. Arnold Huijgen, Lezen en laten lezen (2019), of aan de bundel Gereformeerde hermeneutiek vandaag (2017). Hieronder volgt een aantal recente hermeneutische ontwikkelingen en accenten, die ik ook kort evalueer.
Lezer centraal
Een eerste ontwikkeling is de aandacht voor de lezer. Illustratief is de ontwikkeling van het vak hermeneutiek. Vroeger was het vooral een technischvak: de uitlegregels voor het goede verstaan en toepassen van de Bijbel. De laatste honderd jaar en zeker de laatste decennia heeft hermeneutiek een veel bredere betekenis gekregen en gaat het om communicatie en verstaan in het algemeen en hoe ingewikkeld dat is. We hebben allemaal onze eigen context en bril (voorverstaan). En we lezen een tekst niet alleen, maar in een gemeenschap. Vroeger hadden christenen daar ook wel oog voor, maar nu zijn de vragen meer uitvergroot en gethematiseerd. Dat is zeker niet verkeerd. Het moet ons bescheiden en voorzichtig maken. Het gevaar is wel dat de balans doorslaat en dat we te veel bezig zijn met onszelf als lezer en het verstaan en toepassen van de Bijbel zo problematiseren dat we tekortdoen aan de werkelijkheid dat God door de Bijbel spreekt, ook vandaag. Hij weet raad met al onze verstaansproblemen. Het is fundamenteel dat we vasthouden aan dat ‘hermeneutisch realisme’.
Geloven in de Bijbel?
Een tweede recente ontwikkeling is dat veel theologen in onze tijd benadrukken dat christenen niet geloven in de Bijbel maar in God. Ik denk aan uitspraken als: ‘Het christelijk geloof is geen boekgeloof’ (dr. Hans Burger). Of: ‘Het gaat niet zozeer om schriftgezag maar om het gezag van God’ (N.T. Wright).
Helaas zien we regelmatig dat christenen gaan selecteren en zo een eigen geloof ‘samenstellen’.
Aan de ene kant is het goed om daaraan herinnerd te worden. Het gaat om God en de Bijbel staat in het kader van Gods grote verlossingswerk in deze wereld. Aan de andere kant heeft God Zich wel verbonden aan een boek en wil Hij door dat boek Zijn gezag uitoefenen en Zijn werk in ons leven doen. Is het dan wijs om te zeggen dat het christelijk geloof geen boekgeloof is of om de term ‘schriftgezag’ te bekritiseren? Bijbelschrijvers ‘eren’ de woorden van God wel (o.a. Psalm 56, Psalm 119). Laten we God en de Bijbel heel dicht bij elkaar houden. Het gebeurt zomaar dat we met een beroep op onze relatie met God concrete instellingen en geboden van God relativeren of zelfs aan de kant zetten.
Boek vol waarheden?
Nauw hiermee verbonden is een derde ontwikkeling: angst voor een te rationele omgang met de Bijbel, alsof de Bijbel een boek vol waarheden is waarmee wij onze theologie kunnen opbouwen. Maar wij kunnen niet zomaar over de Bijbel beschikken, alsof wij het subject zijn en de Bijbel het object. Nee, de levende God spreekt door de Bijbel en wij moeten leren ons door Hem en door de Bijbel te ‘laten lezen’ (Huijgen). Daarnaast is de Bijbel geen theologieboek vol waarheden, maar veel meer een verhaal over Gods grote daden, met als climax het zenden van Zijn Zoon. Nu is rationalisme inderdaad een probleem. En het ‘sola scriptura’ kan zeker misbruikt worden als we het losmaken van de andere sola’s. Tegelijkertijd is de waarschuwing van onder anderen dr. Huijgen eenzijdig. De Bijbel is zeker het verhaal (‘theodrama’) van Gods grote daden. Maar de Bijbel zit even eens vol theologie en geeft ook allerlei antwoorden, bijvoorbeeld over lastige ethische kwesties. Gelukkig wel. Dat belooft God ook (Psalm 119:105). Als we echter beweren dat de Bijbel een theologieboek is, doen we het karakter en de vorm van de bijbelse openbaring geen recht. Als we echter beweren dat de Bijbel zeker geen theologieboek is, is dat ook reductionistisch en eenzijdig.
Rijkdom
Een vierde ontwikkeling is dat we vandaag – vergeleken met veel christenen voor ons – veel meer geneigd zijn om de nadruk te leggen op de diversiteit en de veelkleurigheid van de Bijbel dan op de eenheid. Calvijn harmoniseerde de evangeliën. De ‘nieuwe’ hermeneutiek leert ons dat juist niet te doen.
De Bijbel is een geweldig rijk boek, zowel wat betreft de vorm (genres), als wat betreft de inhoud (allerlei stemmen, accenten, thema’s). De bijbelse theologie heeft ons wat dat betreft heel veel geleerd. De vraag is wel hoe we met die rijkdom omgaan. Helaas zien we regelmatig dat christenen gaan selecteren en zo een eigen geloof ‘samenstellen’, of bepaalde stemmen zo benadrukken dat andere stemmen niet meer te horen zijn, of dat ze met een beroep op de diversiteit van stemmen vaag blijven over belangrijke bijbelse thema’s.
Hoe kun je de Bijbel nog met vertrouwen lezen als die niet onfeilbaar is?
Zo mogen we niet met de Bijbel omgaan. Omdat God de Auteur is, mogen en moeten we de diversiteit van de Bijbel opvatten als de diversiteit van een symfonie: in alle verscheidenheid is er toch een diepe, rijke eenheid. De bijbelschrijvers gaan ons voor in het zoeken naar die eenheid. Een mooi voorbeeld is Paulus, die de woorden van God evangelie- of christocentrisch leest, zonder daarbij de details of de gelaagdheid van de Schrift tekort te doen.
Menselijk boek
Een vijfde en laatste ontwikkeling is dat exegeten en hermeneuten meer dan ooit onderstrepen dat de Bijbel een menselijk boek is. Het is Gods genade dat Hij zo dichtbij komt en ons aanspreekt in onze eigen taal en eigen context. Het menselijke van de Bijbel roept ook vragen op. In hoeverre kan dat menselijke bijvoorbeeld samengaan met onfeilbaarheid? Veel christenen in onze tijd wijzen die onfeilbaarheid of foutloosheid af. We hebben zo’n Bijbel zonder fouten ook helemaal niet nodig, zegt bijvoorbeeld dr. Huijgen. Ook met het Chicago Statement on Biblical Inerrancy (een verklaring uit 1987 waarin Amerikaanse evangelicals belijden dat de hele Bijbel volstrekt betrouwbaar en waar is) heeft hij moeite. Ik denk juist dat we blij mogen zijn met zo’n verklaring. Niet omdat we de Bijbel moeten verdedigen. Maar omdat deze verklaring in het licht van de vragen en uitdagingen van onze tijd ‘de leer van de Bijbel over de Bijbel’ op zo’n evenwichtige manier belijdt.
Er staat heel wat op het spel. Hoe kun je de Bijbel nog met vertrouwen lezen als die niet onfeilbaar is? Daarnaast, Augustinus wees daar al op, hoe kan de Bijbel gezag voor ons hebben als we ons altijd nog kunnen verschuilen achter fouten of gebreken in de Bijbel? Bovendien, wat blijft er over van de rijke en diepe eenheid van de Bijbel, als de Bijbel niet het onfeilbare Woord van God is? Dan is het gevaar groot dat we bij al die bijbelse stemmen houvast zoeken in een eigen gefabriceerde eenheid, die niet of te weinig gefundeerd is op de eenheid die God Zelf in de Bijbel heeft gegeven.
Zelfgetuigenis
Natuurlijk zou over al deze thema’s nog veel meer te zeggen zijn. Er is genoeg reden om serieus met de hermeneutische vragen bezig te zijn en nieuwe inzichten dankbaar te verwerken. Laten we wel voorzichtig zijn met valse tegenstellingen. En laten we vooral, zoals ds. G. Boer in zijn tijd al benadrukte, goed luisteren naar het zelfgetuigenis van de Schrift. Daar moeten we volgens hem zelfs mee beginnen. Ik sluit me daar graag bij aan. Dan blijkt de Bijbel veel meer een geschenk dat we dankbaar mogen ontvangen dan een probleem.