‘En Salomo offerde daar, voor het aangezicht van de HEERE, op het koperen altaar dat bij de tent van ontmoeting hoorde. Duizend brandoffers bracht hij daarop. In die nacht verscheen God aan Salomo en zei tegen hem: Vraag wat Ik u geven zal.’ (2 Kronieken 1:6-7)
Regelmatig geven wij God een antwoord op deze vraag, hoewel die ons waarschijnlijk niet zo direct gesteld wordt als bij Salomo gebeurde. Je zult het waarschijnlijk wel herkennen, en wat mogelijk volgt is een waslijstje aan bescheiden en minder bescheiden verlangens: genoeg te eten, goede cijfers, leuke vrienden, een lang leven in gezondheid, een fijne dag, een mooie vakantie, zegen over die activiteit, dat jeugdwerk, die zondagsschool middag, of nabijheid bij die vriend of vriendin in moeilijkheden.
Ondanks het feit dat Gods Woord juist vraagt om te bidden voor de gemeente, je broeders en zusters en zelfs hen die je vervolgen (Mattheüs 5:44), werd ik stilgezet bij het antwoord van Salomo. En wel door een kinderliedje van de band Sovereign Grace Music wat gaat over de reactie van Salomo als God aan Hem verschijnt. Hoewel een kinderliedje, is de tekst – zoals wel vaker – duidelijker dan menig ‘volwassen’ nummer. Hier volgt de vertaling:
Salomo was een jonge man
Toen hij hoorde dat hij koning zou worden
Hij had ontzag voor de Heer, zoals zijn vader
Dus God zei: ‘Vraag wat Ik u geven zal’
Hij vroeg niet om superkrachten
Of om een miljonair te worden
Hij vroeg God slechts één ding
En God hoorde zijn gebed:
Maak mij wijs, maak mij wijs
Laat me de leugens van deze wereld doorzien
Er zijn zoveel paden om te volgen
En ik wil geen compromis sluiten
Maak mij wijs, maak mij wijs
Zodat ik aangenaam ben in Uw ogen
Heer, ik wil U de glorie geven
Dus vraag ik U om mij wijs te maken
God is bereid om ons te helpen
Wanneer we een beroep doen op Zijn naam
Hij geeft Zijn genade aan de nederigen
Wie bidt zoals Salomo
‘Toen zei God tegen Salomo: Omdat dit in uw hart geweest is en u geen rijkdom, bezittingen en eer gevraagd hebt, of het leven van wie u haat, of zelfs niet een lang leven gevraagd hebt, maar wijsheid en kennis voor uzelf gevraagd hebt, (…) daarom is de wijsheid en de kennis aan u gegeven. Verder zal Ik u rijkdom, bezittingen en eer geven, zoveel als de koningen vóór u niet gehad hebben en zoveel als de koningen na u niet zullen hebben.’ (2 Kronieken 1:11-12)
Laten wij eens eerlijk kijken naar onze gebeden, en wat vaker in ons gebed het refrein van dit eenvoudige kinderliedje gaan bidden, zodat ook wij wijzer mogen worden en de Heere meer gaan vrezen (Spreuken 1:7). En dan mogen we weten: ‘(…) als iemand van u in wijsheid tekortschiet, laat hij die dan vragen aan God, Die aan ieder overvloedig geeft en geen verwijten maakt, en ze zal hem gegeven worden’ (Jakobus 1:5).