De val van Afghanistan lijkt op handen te zijn, nu de Taliban de volledige controle over het land terugkrijgen die zij twee decennia geleden verloren. Hoewel we niet zeker weten wat de toekomst zal brengen, kunnen we er zeker van zijn dat Afghaanse christenen in de komende dagen ernstig gevaar lopen.
Zelfs met de beperkte Amerikaanse militaire aanwezigheid, werd Afghanistan door Open Doors genoemd als een land waar ‘vervolging bijna net zo onderdrukkend is als in Noord-Korea’. Christelijke bekeerlingen worden geconfronteerd met ernstige gevolgen als hun nieuwe geloof wordt ontdekt. Zoals Open Doors opmerkt, moeten ze ofwel het land ontvluchten of ze worden gedood. ‘Hoe we iedere dag weer weten te overleven weet alleen God,’ zegt een verborgen Afghaanse. ‘Hij weet ervan, omdat Hij zo goed is om in ons midden te zijn. Maar we zijn moe van de dood om ons heen.’
Nu de Amerikaanse troepen het land snel verlaten, zullen de volgelingen van Christus in Afghanistan nog meer blootgesteld worden aan vervolging. Meisjes en vrouwen zullen lijden, evenals degenen die de Westerse strijdkrachten de afgelopen twintig jaar hebben geholpen. Laten we ijverig bidden voor deze kwetsbare bevolkingsgroepen, en God smeken of Hij hen wil beschermen tegen het lijden dat komen gaat.
Christenen in het Westen moeten bidden voor de geestelijke ondersteuning van predikant en zendelingen in het land. ‘Elke kerkleider die me gemaild of ge-sms’t heeft, heeft gevraagd of we de Heere willen bidden om hen te sterken in hun geloof – dat ze “sterk blijven in de Heere, die de soevereine Koning is”, zoals iemand het uitdrukte,’ zegt Josh Manley.
We moeten ook bidden voor hen die ziek zijn. Zoals Open Doors opmerkt: ‘Hoewel dit in de internationale media onderbelicht blijft, stijgt het aantal gevallen van corona in het land en zijn ziekenhuizen beperkt in wat zij kunnen bieden. Er is geen duidelijkheid over hoe het gezondheidssysteem zich zal kunnen handhaven onder de nieuwe Taliban-regering.’ We moeten ook bidden dat de val van de staat niet zal leiden tot meer extremisme en terrorisme. ‘De snelle opmars van de Taliban kan extremisten alleen maar aanmoedigen,’ zegt Paul Robinson van Release International.
Maar er is nog een groep waarvoor we volgens Jezus moeten bidden: de Taliban.
U hebt gehoord dat er gezegd is: U moet uw naaste liefhebben en uw vijand moet u haten. Maar Ik zeg u: Heb uw vijanden lief; zegen hen die u vervloeken; doe goed aan hen die u haten; en bid voor hen die u beledigen en u vervolgen; zodat u kinderen zult zijn van uw Vader, Die in de hemelen is. (Mattheüs 5:43-45a)
Toen Jezus de opdracht gaf om lief te hebben en te bidden voor onze vijanden, wist Hij dat dit op een dag zou betekenen dat we zouden moeten bidden voor extremistische islamitische groeperingen, zoals de Taliban, die Zijn Bruid vermoorden. Bidden voor de Taliban is niet iets waar wij voor kiezen. Maar het is wel wat Jezus ons heeft opgedragen.
Hier zijn drie specifieke manieren waarop we kunnen bidden voor hen die onze Afghaanse broeders en zusters willen vermoorden.
Bid voor de bekering van de Taliban
Er zijn twee veelvoorkomende redenen waarom we niet bidden voor de bekering van islamitische extremisten zoals de Taliban. De eerste reden is dat wij het ondenkbaar vinden om te hopen dat zij volgelingen van Christus zullen worden. De tweede reden is dat we bang zijn dat ze zich werkelijk zullen bekeren.
De eerste reden is het meest voorkomend, simpelweg omdat bidden dat de extremisten zich bekeren een zinloos pleidooi lijkt. Wij erkennen de theologische waarheid dat God voor hen kan doen wat Hij voor ons deed: de genadegave geven opdat zij behouden worden (Efeze 2:8). Maar wij bekijken de situatie ‘realistisch’ en zeggen tegen onszelf dat de waarschijnlijkheid dat zij zich daadwerkelijk zullen bekeren zo dicht bij nul ligt dat het een verspilling van onze tijd zou zijn – zowel van onze tijd als van die van God – om zelfs maar de moeite te nemen het aan Hem te vragen.
Ongetwijfeld zijn zulke bekeringen onwaarschijnlijk en zeldzaam. Toch moeten we bidden voor hun bekering. Als we echt van onze vijand houden, hoe zouden we dan op z’n minst niet God vragen om hun hart te veranderen?
Een andere, minder vaak voorkomende reden waarom wij niet bidden voor hun bekering, is dat wij bang zijn dat ze dat ze zich werkelijk zullen bekeren. Net als Jona in het land Ninevé willen wij dat onze vijanden hun verdiende loon krijgen, en geen genade en vergeving.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog waren er bijvoorbeeld zeer waarschijnlijk talrijke christenen die plichtsgetrouw Jezus’ bevel opvolgden en voor de nazi’s baden. Maar hoe zouden die gebedsstrijders zich gevoeld hebben als zij ontdekten dat Hitler, in de ogenblikken voor zijn dood, werkelijk berouw had getoond over zijn zonden en door God vergeven was? Velen zouden zich bedrogen hebben gevoeld, alsof het oneerlijk was van God om zulke afschuwelijke misdaden te vergeven. Zij zouden waarschijnlijk klagen, zoals Jona deed toen God de Ninevieten spaarde: ‘Want ik wist dat U een genadig en barmhartig God bent, geduldig en rijk aan goedertierenheid, Die berouw heeft over het kwaad’ (Jona 4:2b).
Maar het is juist omdat Hij een genadig en barmhartig God is, dat wij moeten bidden voor de bekering van onze vijanden. Wat zouden wij anders kunnen doen dan God vragen om aan onze vijanden dezelfde genade te bewijzen als Hij aan ons heeft bewezen toen wij nog vijanden waren?
Bid dat de Taliban wordt weerhouden van het doen van kwaad
Er is geen tegenstelling tussen bidden voor het welzijn van onze vijand en bidden dat hun slechte daden in toom worden gehouden. Dat is goed voor de Taliban-strijders zelf en voor de christenen die ze vervolgen dat het kwaad wordt gestopt. Voor hen die hun hart tegen God hebben verhard, zou het beter zijn dat hun leven werd verkort dan dat zij Gods kinderen zouden blijven vervolgen. Zoals Jonathan Edwards zegt in een preek over Mattheüs 5:22, de mensen in de hel zouden er alles voor over hebben om in dit leven één zonde minder te begaan.
De afgelopen twintig jaar heeft de bescherming van onschuldigen vereist dat regeringen, waaronder de Verenigde Staten, militaire actie ondernamen om te voorkomen dat de Taliban de mannen, vrouwen en kinderen van Afghanistan zouden vervolgen. Het was gerechtvaardigd dat wij het rechtvaardige gebruik van geweld steunden om dit kwaad te bedwingen, en wij moeten bidden dat God opnieuw voor zo’n bedwingende kracht zal zorgen. Toch moeten we wel voorzichtig zijn met de motieven voor ons verzoek. Hoewel de dood van de Taliban misschien de enige effectieve manier is om de dood en het lijden dat zij veroorzaken te beteugelen, mogen wij ons niet verheugen in hun lijden of dood (Spreuken 24:17).
Bid dat de Taliban goddelijke gerechtigheid zal krijgen
Net zoals wij bij de overheid een verzoekschrift indienen om aardse gerechtigheid te verschaffen, kunnen wij onze heilige God verzoeken om goddelijke gerechtigheid te verschaffen. Zoals John N. Day zegt: ‘Terwijl liefde en zegen de karakteristieke ethiek is van gelovigen uit beide testamenten, zijn vervloeking en het vragen om goddelijke wraak hun uiterste ethiek en kunnen ze worden uitgesproken in extreme omstandigheden, tegen verharde, bedrieglijke, gewelddadige, immorele, onrechtvaardige zondaars.’
Wanneer wij vragen dat goddelijke gerechtigheid geschiedt, moeten wij zorgvuldig kijken naar onze eigen motieven. Bidden om goddelijke gerechtigheid kan een manier zijn om onze plicht om onze vijand lief te hebben te omzeilen. Hoewel wij de wraak aan God moeten overlaten, mogen wij niet vergeten wat ons geboden wordt.
Zoals Paulus schrijft in Romeinen 12:19-21:
Wreek uzelf niet, geliefden, maar laat ruimte voor de toorn, want er staat geschreven: Mij komt de wraak toe, Ik zal het vergelden, zegt de Heere. Als dan uw vijand honger heeft, geef hem te eten, als hij dorst heeft, geef hem te drinken, want door dat te doen, zult u vurige kolen op zijn hoofd hopen. Word niet overwonnen door het kwade, maar overwin het kwade door het goede.
In de volgorde van onze gebeden moet het vragen om goddelijke gerechtigheid een plaats krijgen als ‘laatste redmiddel’, een pleidooi om te doen wat nodig is voor hen die zich niet tot God willen bekeren en zich niet willen afkeren van het kwaad.
Als voormalige vijanden van God behoren we dankbaar en genadig te zijn dat wij voor onze vijanden mogen bidden, in de wetenschap dat Jezus onze smeekbeden zal verhoren. Laten we dankbaar zijn voor de genade van God dat wij willen dat zelfs de Taliban Zijn genade ontvangen. Maar als zij weigeren en hun hart verharden tegen Hem Die hen zou sparen, dan vragen wij dat zij de goddelijke vergelding krijgen die iedereen toekomt die leeft zonder de gerechtigheid van Christus.