2 december 2021

Went de hel, dan wint de hel

door:

Tags:

De onderste lade van het kastje ging open. Wij stribbelden hard tegen. Onverstoord griste moeder een opgevouwen krantenknipsel uit de la. Ze duwde het onder onze neus. ‘Alsjeblieft. Kijk hier maar even naar.’ We keken alle kanten op, maar niet naar het knipsel. Hoewel. Heel eventjes dan.

Een klein meisje staart me recht in de ogen. Ze heeft een droevig gezicht en een hele dikke buik. Hongerige oogjes. Een klein slachtoffer van de grote hongersnood in Afrika. Eén van dé. Onnodig. Schrikken was dat. Het was niet leuk om naar te kijken. Maar het was hét medicijn tegen ondankbaarheid.

We stopten met klagen. Dooreten. Tot de laatste boon. Hap, slik, weg. Bijna op. En dan word je ouder. Steeds meer ellende passeert je netvlies. Moord, doodslag, orkanen, hongersnood, geweld, oorlog, tsunami’s. ‘Een hel op aarde’. Maar ik schrik steeds minder. Went het? Went onrecht? Went de dood? Went de ‘hel op aarde’? Went de hel zelf?

Mijn aandacht verschuift van de aardse brandhaarden, naar de eeuwige brandhaard. Durf ik erover te schrijven? Of mag dat niet meer anno 2021? Het is oppassen geblazen. Want went de hel, dan wint de hel.

Hebben we te vaak gehoord over de hel? Of misschien juist te weinig? Ik mis dankbaarheid. Dat ik daaruit verlost ben. Ik mis bewogenheid; angst dat de ander daar misschien terecht komt. Ik mis gebed. Voor die ene persoon in je omgeving. Ik mis jou: de lezer die niet luistert. Doof voor de woorden van Jezus.

Je staart me in de ogen. Als een zondig-gekleurd mens. Hongerige ogen. Maar zelf zie je ze niet. Je bent een slachtoffer van de grote Hongersnood. Je behoort tot de mensen die het Brood des Levens niet smaken. Een slachtoffer van de hel. Eén van dé. Onnodig.

Ik staar terug. Ik zwijg niet meer. Ik spreek.

‘Ik smeek je namens Christus: Laat je met God verzoenen’ (2 Korinthe 5:20).

Meer toerusting