In het Nieuwe Testament zien we dat er grote veranderingen nodig zijn voor een succesvolle evangeliebediening. Hoewel Paulus vrij man was, maakte hij zich tot slaaf voor allen (1 Korinthe 9:19-23). Voor de Joden werd hij als een Jood. Voor hen die onder de wet waren, werd hij als onder de wet. Voor hen die zonder de wet waren, paste hij zich ook aan. Voor de zwakken werd hij als een zwakke. Kortom, ter wille van het evangelie veranderde hij. Hij paste zich aan. Hij deed wat nodig was opdat Christus’ naam zou worden verheerlijkt.
Zoals wij allemaal weten, is verandering iets heel moeilijks voor de meeste mensen. Paulus vergeleek zijn bediening zelfs met een hardloopwedstrijd (1 Korinthe 9:24-27). Verandering is niet gemakkelijk – en gemeenten zijn vaak niet de beste voorbeelden als het over verandering doorvoeren gaat. Maar als we willen zien hoe God door ons heen grote dingen doet voor het evangelie, moeten we ‘jagen naar het doel’ (Filippenzen 3:14) en iets doen aan dat verzet tegen verandering.
Als een hulpmiddel om constructief over verandering na te denken, noem ik acht redenen waarom gemeenten zich verzetten tegen verandering en acht manieren waarop gemeenteleiders die weerstand kunnen overwinnen. Wat nu volgt, is grotendeels praktische wijsheid die misschien voor de hand liggend lijkt. Maar soms hebben we het eenvoudigweg nodig om te worden opgewekt door aan iets herinnerd te worden, zoals Petrus zegt (2 Petrus 1:13, 3:1).
Acht redenen waarom iemand zich tegen verandering verzet
Waarom verzetten mensen zich tegen verandering? Waarom verzetten we ons tegen veranderingen wanneer we daar niet zelf het initiatief toe hebben genomen?
1. We vinden onze eigen ideeën goed
Als wij niet zelf het initiatief hebben genomen voor een bepaalde verandering, als we die niet zelf hebben bedacht, zijn we niet de ‘eigenaar’ ervan en daarom keuren we haar af. Verandering is prima als het ons eigen idee is – maar als we op het plan van een ander moeten vertrouwen, vergeet het dan maar! Een manier om deze barrière te overwinnen, is de inbreng van anderen te vragen en hen zo ver te krijgen dat ze een idee omarmen alsof het van henzelf is. Als ze er in zekere mate eigenaar van zijn, is de kans groter dat ze erin zullen meegaan.
2. Verandering verstoort onze routine
Wij zijn gewoontemensen. Iedereen die de manier waarop wij dingen doen verstoort, zien we als een bedreiging. Als we op onze routine zijn gesteld en als die ons meer aanspreekt dan de potentiële verandering zullen we ons tegen die verandering verzetten. Routine kan heilig worden.
3. We zijn bang voor het onbekende
We weten wat we hebben zolang we vasthouden aan onze routines en tradities. Die zijn voorspelbaar. Als besluitvaardige leiders met nieuwe ideeën, benaderingen of concepten komen, halen ze ons uit onze comfortzone en trekken ze ons mee naar het onbekende. Dan worden we gedwongen een stap te zetten die we niet goed kunnen overzien.
4. We zijn bang om te falen
We zijn vaak zo bang om te falen dat we gewoon helemaal niets willen veranderen. Dit kan een verlammende factor zijn, zowel voor leiders als voor volgers. Maar op zeker moment moeten we God op Zijn Woord geloven wanneer Hij zegt: ‘Wees niet bevreesd, want Ik ben met u’ (Jesaja 41:10), en vertrouwen dat Hij ons erdoorheen zal helpen – zelfs als er iets mislukt (wat onvermijdelijk weleens zal gebeuren).
5. We geloven dat het niet de moeite waard is
We verzetten ons tegen verandering omdat we denken dat de beloning niet de moeite waard zal zijn. Anders gezegd, wat we eruit halen, lijkt niet goed genoeg voor wat we erin moeten steken. Soms is zo’n aarzeling zeer terecht. In andere situaties moeten leiders echter doen wat ze kunnen om zo overtuigend mogelijk de duidelijke voordelen van de verandering te schetsen.
6. We zijn tevreden met de status quo
We kunnen simpelweg tevreden zijn met de manier waarop de dingen gaan. De status quo is natuurlijk niet altijd slecht; we horen dankbaar te zijn als de dingen voorspoedig verlopen. Maar als we eerlijk zijn, weten we allemaal dat we te gemakkelijk achteroverleunen en genoegen nemen met de stand van zaken, zelfs als die om verbetering smeekt.
7. We hebben te weinig respect voor leiders
Het is zeker waar dat nieuwe leiders soms al snel na hun aantreden dingen veranderen voordat er genoeg tijd is geweest om vertrouwen op te bouwen. Net zo goed is het waar dat God de gemeente beveelt: ‘Gehoorzaam uw voorgangers en wees hun onderdanig’, opdat ze hun herderlijke taak ‘met vreugde en niet al zuchtend’ kunnen vervullen. (Hebreeën 13:17). Maken onze woorden en daden het gemakkelijker voor onze voorgangers om hun leidersambt met vreugde te vervullen?
8. We houden vast aan tradities
Tot slot, we zijn geneigd stevig vast te houden aan tradities in de gemeente – soms wat té stevig. Zeker, sommige tradities zijn het bewaren waard. We zouden er zelfs goed aan doen om in bepaalde opzichten meer aan de traditie vast te houden. Maar tradities overstijgen niet altijd de culturele veranderingen die in de loop der jaren plaatsvinden. Het is nodig dat we onze gezamenlijke gewoonten van tijd tot tijd evalueren.
Acht manieren waarop leiders verzet tegen verandering kunnen overwinnen
Als je ooit een leiderspositie hebt bekleed, weet je dat het niet lang duurt voordat je belangrijke lessen leert – soms door schade en schande. Iedere gemeenteleider zal af en toe schipbreuk lijden. Maar God is getrouw om ons erdoorheen te helpen en ons te doen volharden in onze inspanningen om anderen mee te krijgen in zaken die ten dienste staan van Gods koninkrijk.
De volgende acht beginselen kunnen daarbij behulpzaam zijn.
1. Identificeer wat er precies moet veranderen
Evangeliedienaars moeten goed doordenken welke verandering precies noodzakelijk is. Als onze gretigheid om veranderingen door te voeren de overhand neemt, vergeten we vaak alle aspecten daarvan goed te doordenken en in onze voorbereiding mee te nemen. Als we niet nauwkeurig en zorgvuldig genoeg te werk gaan, kunnen we chaos veroorzaken in plaats dat we een overtuigende visie presenteren.
2. Neem de tijd om vertrouwen te winnen
Gemeenteleiders – met name voorgangers – moeten hun gemeente kennen en haar vertrouwen winnen. Leiders zijn geneigd om te snel te veel te veronderstellen, wat een hoop narigheid kan veroorzaken. Om veranderingen door te voeren, is vertrouwen en relationeel kapitaal nodig. Dat wordt slechts geleidelijk aan opgebouwd.
3. Blijf voorwaarts streven
De noodzaak van vertrouwen kan ervoor zorgen dat je wat gas terugneemt. Dat moet echter in evenwicht zijn met de behoefte aan leiders die daadwerkelijk verandering tot stand kunnen brengen. Als ondanks grote inspanningen alles precies blijft zoals het is, is er iets mis. Verandering ten goede is niet optioneel, maar noodzakelijk. Hoewel dat vaak langzaam en stukje bij beetje gaat, behoren goede leiders over het algemeen voorwaarts te blijven streven.
4. Identificeer de influencers
Gemeenteleiders moeten in hun gemeente de mensen identificeren die invloed kunnen uitoefenen op anderen. Vervolgens is het zaak dat de visie voor verandering aan hen wordt uitgelegd, zodat zij kunnen helpen deze te verspreiden. Als jij een voorganger bent, probeer dan niet in je eentje leiding te geven en invloed uit te oefenen in de gemeente, maar doe dat samen met je medevoorgangers of oudsten. Daarnaast kunnen zij jouw ongebreidelde enthousiasme beteugelen en je visie bevragen en aanscherpen.
5. Laat de voordelen zien
Laat de gemeenteleden zien hoe een bepaalde verandering iets zal opleveren. Ze moeten begrijpen dat een verandering zal helpen om gestelde doelen te bereiken en de overkoepelende visie te realiseren. Elke plaatselijke gemeente heeft een duidelijke visie en duidelijke doelen nodig, en voorgangers moeten de belangrijke beginselen van het Nieuwe Testament vertalen naar herkenbare, duidelijke doelen.
6. Verander stukje bij beetje
Verandering moet in stapjes worden gerealiseerd, met een langetermijnplanning in gedachten. Er is tijd nodig voor het voorbereidende werk en nog meer tijd voor de reactie daarop. Vaak wordt er meer geluisterd dan gesproken. Dit lijken basisbeginselen, maar zoals vaak wordt gezegd, veel leiders overschatten wat in een jaar kan worden gedaan en onderschatten wat in vijf of tien jaar tijd bereikt kan worden.
7. Communiceer duidelijk en vaak
Als mensen een leider gaan volgen, willen ze weten waarheen die op weg is. Leiders moeten duidelijk uitleggen wat ze doen, waarom ze dat doen en wanneer ze het willen doen. Je kunt te snel te veel vertellen – voordat je vertrouwen hebt opgebouwd, een zorgvuldig plan hebt gemaakt, enzovoorts. Toch kun je beter te vaak communiceren dan te weinig.
8. Creëer een gezonde ontevredenheid
Tot slot, voorgangers en leiders moeten streven naar een gezonde ontevredenheid over de huidige stand van zaken. De oudsten van de gemeente hebben de verantwoordelijkheid om toezicht te houden op het gehele proces. Dat moet niet op een bedreigende of tirannieke manier gebeuren, maar zodanig dat de huidige situatie wordt verfijnd en vernieuwd omwille van Gods koninkrijk; biddend, en op zo’n manier dat zowel leiders als gemeenteleden het als een bemoediging ervaren.
We weten allemaal dat verandering een prijs heeft. Verandering is echter een noodzakelijk onderdeel van het christelijk leven. Gezonde christenen veranderen. We hopen niet dat we morgen op dezelfde plaats zullen zijn als gisteren. We verlangen dat God ons voortdurend doet toenemen in heiligheid en bruikbaarheid voor Christus. Hetzelfde geldt voor onze gemeenten: we willen dat ze steeds rijkere vrucht dragen voor het koninkrijk, en dat zal onvermijdelijk verandering vragen – soms zelfs een grote verandering.
Dat is moeilijk, maar omwille van Jezus zetten we door. Zijn koninkrijk is het waard.
Dit artikel is ontleend aan de preek ‘Tackling Opposition to Change’ door Alistair Begg.