Tussen alle vrolijke noten door komt er soms zo’n weemoedige kreet uit haar mond. Dan legt ze ineens de vinger bij de onzinnigheden van het leven. Zo wees ze eens naar het bloempotje en schemerlampje in een vensterbank. De bloemen krijgen wat water, verdorren dan uiteindelijk toch, en dan halen we weer een nieuwe bos. Het schemerlampje schemert wat, totdat ie uitgeschemerd is. We vervangen we het bolletje, en dan kan het weer verder schemeren. En een mens gaat er dan onder het mom van gezelligheid ook nog eens tussen zitten. Onder het genot van rozengeur en schemerschijn.
Laatst verzuchtte ze: ‘Jurkje aan, jurkje uit. Dat is het dan. En,’ zo vervolgde ze, ‘waarom kan een mens eigenlijk niet gewoon in z’n pyjamapak met een banaan op de vuist naar de kerk?’ Het liefst zou ze in haar slaaptenue met de benen gestrekt op de kerkbank de preek beluisteren. Want, waarom al die opdofferij?
Mijns inziens had ze, met al die levensvragen, waarschijnlijk direct bij de Prediker aan de slag gekund als co-writer. Alles is immers ‘vluchtig’.
Een pyjamapak en een banaan, in plaats van ‘jurkje aan, jurkje uit’; waarom eigenlijk niet? Laten we een poging wagen om deze retorische vraag eens te beantwoorden.
Geven we ons antwoord in termen van heiligheid? God is heilig en hoogverheven, dan moet je je toch netjes kleden. ‘Want als je naar Willem-Alexander gaat, dan doe je toch ook niet…’.
Of geven we ons antwoord in termen van dankbaarheid? Immers, wie feest viert, ziet er feestelijk uit. ‘Want in de Bijbel maken ze zich toch ook…’, et cetera.
Ik koos voor militaire termen. Geen pyjamapak, nee. Een pyjamapak is misschien wel typerend voor ons als kerkmensen. We zijn lui, slaperig en moe van het achterna hollen van de wereld. Een banaan? Misschien wel het symbool voor ons kerkelijke consumentengedrag: ‘Prachtige preek, ik doe er verder niks mee.’ Maar zijn dat écht de symbolen die ons als christenen zouden moeten typeren?
Nee, we kunnen, denk ik, beter in onze legerkleding naar de kerk gaan. Als we onze wapenrusting nu eens meesjouwen naar de kerk, dan kan ons schild daar weer een oplapbeurtje krijgen. Daar kan ons zwaard weer even aangescherpt worden. En dan zijn we wat beter voorbereid op de doordeweekse strijd: de vurige pijlen van satan zullen worden uitgeblust. Het Woord van God zal mensen raken. We zullen overwinnaars zijn, door Hem Die ons heeft liefgehad…
En dan? Dan zingt de hemel nog een toontje hoger:
Satan versloeg wel zijn duizenden, maar Jezus zijn tienduizenden!