Hij pakte iets van het papier. Toen de bladzijde omgeslagen was, legde hij het weer neer. Ongestoord las de oude dominee verder uit het oude Boek. Ik las mee. In mijn eigen bank, in mijn eigen Bijbel. Maar een vluchtige blik richting de preekstoel had me wel verteld wat de oude prediker op zijn Bijbel had gelegd. Het was een alledaags object. Een voorwerp, waarvan je stiekem hoopt dat iedere dominee het zou meenemen de kansel op. Het was een horloge.
Terwijl hij het horloge optilde en weer neerlegde op de Bijbel, flitste er een gedachte door mijn hoofd. Heel even maar. ‘De tijd op het Woord’, zo dacht ik. ‘De tijd regeert blijkbaar over het Woord. Maar wanneer regeert het Woord nu eens over onze tijd?’ Het was een korte gedachte. Eentje, die ik eigenlijk helemaal niet te breed moet gaan uitwerken in een veel te lang artikel. De dominee deed immers niks geks. In realiteit ben ik veel minder vroom dan dit soort gedachten doen vermoeden; alsof ik wél het Woord over mijn tijd zou laten regeren. En alsof ik een voorstander zou zijn van ellenlange preken, waarbij een dominee nóóit op een blik op de klok werpt en de tijd tot middernacht vol mag maken. Dat alles is niet het geval. Daarom zou ik deze snelle gedachte in de doofpot hebben kunnen stoppen. Maar toch schrijf ik dit artikeltje. Gewoon om de vraag vandaag even aan jou en mezelf te stellen. Wanneer regeert het Woord nu eens over jouw tijd?
Wat leggen we – figuurlijk gesproken – gemakkelijk ons horloge op de Bijbel.
Wat leggen we – figuurlijk gesproken – gemakkelijk ons horloge op de Bijbel. ‘Even gauw wat lezen’, roepen we aan tafel, implicerend dat het Bijbellezen niet te lang moet duren, omdat we over een halfuur op het sportveld moeten zijn. Verraadt de regelmatig gehoorde reactie ‘Wat een moeilijk hoofdstuk, he!’, na het dichtslaan van de Bijbel, niet iets van onze onwil om tijd te reserveren om ons écht in de betekenis van de gelezen tekst te verdiepen? En wat te denken van de veelbetekenende blikken die we elkaar toewerpen als de dominee vijf minuten langer preekt dan gebruikelijk?
Wat leggen we gemakkelijk ons horloge op de Bijbel. Maar wat leggen we weinig onze Bijbel op ons horloge om, ongeacht de tijd die het kost, in de aanwezigheid van God te verkeren. Om ons te verdiepen in Zijn glorie en majesteit. Niet omdat we het dagelijkse kwartier vol willen maken. Maar omdat we ons hart vol willen maken – of dat nu een kwartier of drie uur moet duren.
Met tegenwerpingen en verzachtende omstandigheden zou ik nog alinea’s kunnen vullen. Want ja, we hebben toch ook onze dagelijkse taken te doen? Lange preken of Bijbelstudies zijn toch geen doel op zich? Is het niet zo dat de leescultuur is veranderd in een beeldcultuur? Mensen lezen toch überhaupt veel minder dan voorheen? Het zullen allemaal terechte tegenwerpingen zijn. Maar ik wil er niet op ingaan. Het enige doel dat ik mezelf stelde, is om jou en mijzelf de vraag maar eens voor te leggen: Wanneer regeert het Woord nu eens over mijn tijd (in plaats van de tijd over het Woord)?
Misschien is je antwoord verrassend positief. Ik hoop het van harte. De mijne – eerlijk gezegd – niet. Misschien moet ik de Bijbel gewoon maar eens letterlijk op mijn horloge leggen; de god van de tijd laten wijken voor tijd met God. Niet omdat het moet. Maar omdat het mag. Contact voor onbepaalde tijd. Uren die zich zéker laten uitbetalen met schatten in de hemel, waar mot en roest ze niet bederven, en waar dieven niet inbreken en stelen.
‘Heere, help me erbij. Maak mijn uren en mijn tijd tot Uw lof en dienst bereid.’