De bekende gelijkenis beschrijft twee verloren zonen. Er bestaat niet alleen een wilde, uitbrekende vorm van zonde. Er is ook meer verborgen, op het oog fatsoenlijke manier, waarop je van God vervreemd kan zijn. De oudste zoon is dicht bij de Vader, maar toch net zo vervreemd van het vaderhart als zijn jongere broer.
Zijn dat misschien de nette kerkmensen, die de rechte leer hanteren, een uiterlijk correct leven leiden? Welke kenmerken heeft deze geraffineerde vorm van verloren-zijn? En, ben ik misschien ook oudste-zoon-achtig? Het goede nieuws is dat de Vader ook naar de oudste zoon op zoek gaan. Nog altijd.
Deze lezing werd gehouden op een toerustingsavond van Geloofstoerusting in Goes. Het maakt onderdeel uit van een tweeluik. Klik hier voor de tweede lezing van deze avond.