Je weet wie de Heilige Geest is en wat Hij doet. Maar wat moet je nu doen om Hem in je hart te ontvangen? Je krijgt een antwoord op die vraag als je meeleest in een pinksterpreek van Abraham Scultetus (1566-1624). Hij was gereformeerd predikant in Heidelberg en lid van de bekende Dordtse synode.
Wat moet nu onze grootste zorg zijn? Dat we weten wat we moeten doen om deze verheven Gast, deze trouwe Leraar en dierbare Trooster, in ons hart te kunnen ontvangen. Het beste wat ik je dan kan aanraden, is dat we kijken naar wat anderen hebben gedaan die ook de Heilige Geest wilden ontvangen. Dan moeten we vooral letten op het voorbeeld dat de heilige apostelen ons hebben gegeven. Wat hebben zij dan gedaan? Dat kunnen we leren uit wat de evangelist ons vertelt:
- Ze hebben gedaan wat Christus hun had bevolen.
- Ze waren eensgezind bij elkaar.
- Ze hebben ook voortdurend gebeden.
Doen wat Christus je beveelt
Toen de tijd was gekomen dat de Heere Jezus afscheid ging nemen van zijn discipelen en naar de hemel zou gaan, gaf Hij hun het bevel dat ze niet uit Jeruzalem weg mochten gaan, maar de Heilige Geest moesten verwachten: ‘Blijft u in de stad Jeruzalem, totdat u met kracht uit de hoogte bekleed zult worden’ (Lukas 24:49). Aan dit bevel van de Heere zijn de apostelen gehoorzaam geweest.
Christus heeft ons niet opgedrage om op bedevaart te gaan naar Jeruzalem, naar Rome of ergens anders heen. Nee, in Zijn afscheidspreek heeft Hij ons bevolen dat wij in Zijn naam moeten geloven: ‘U gelooft in God, geloof ook in Mij’ (Johannes 14:1). Dit is het belangrijkste bevel uit het hele evangelie! We moeten dit bevel dus gehoorzamen door alleen Christus te erkennen als onze Verlosser en Zaligmaker en onze zaligheid in geen andere naam te zoeken dan alleen in die van Hem (Handelingen 4:12).
Toen Hij naar Zijn hemelse Vader zou gaan, heeft Hij ons bovendien bevolen dat we onze naasten moeten liefhebben, toen Hij zei: ‘Dit gebied ik u: dat u elkaar liefhebt’ (Johannes 15:17). Ook dit gebod moeten wij gehoorzamen.
Verder heeft Hij ons voor Zijn lijden en sterven de opdracht gegeven Zijn heilig avondmaal te houden, ter herinnering aan Zijn onuitsprekelijke liefde voor ons. Die liefde heeft Hij ons laten zien door Zijn heilige lichaam voor ons aan het kruis in de dood te geven en ook Zijn bloed te vergieten tot vergeving van onze zonden. Hij heeft gesproken: ‘Doe dat tot Mijn gedachtenis’ (1 Korinthe 11:24). Oefen je daarin en gebruik het avondmaal. Zo bewijs je de Heere de dankbaarheid die je Hem verschuldigd bent. Daaruit put je voor jezelf ook een bijzondere troost. Op die manier zal de Heilige Geest een zalig Pinksteren met je vieren.
Eensgezind zijn
Wat hebben de apostelen nog meer gedaan? Dat vertelt Lukas ons: ze waren eensgezind samen (Handelingen 1:14). David zegt:
Zie, hoe goed en hoe lieflijk is het
dat broeders ook eensgezind samenwonen.
Want daar gebiedt de HEERE de zegen
en het leven tot in eeuwigheid. (Psalm 133:1, 3)
Daar moeten niet alleen echtparen goed op letten, het geldt evengoed voor de mensen die ons regeren. Want waar vrede heerst en eenheid is, daar wil de Heilige Geest Zijn zegen geven en met Zijn goede raad verschijnen. Ja, daar wil Hij wonen en daarom wordt Hij ook een Geest van vrede genoemd (Galaten 5:22). Niets kan deze pinkstervreugde meer tegenhouden en verstoren dan juist onvrede en onenigheid, als we tegengestelde keuzes maken. Kortom, als je wilt dat de Geest van vrede in ons huis en hart Zijn intrek neemt, moet eerst alle onvrede eruit vertrekken.
Aanhouden in het gebed
De apostelen doen nog iets wat aanbevelenswaardig is, namelijk dat ze ‘eensgezind volharden in het bidden en smeken’ (Handelingen 1:14) [om de Geest]. Zo hoort het ook. Dat zien we heel duidelijk als Simon de tovenaar denkt dat hij de gave van de Heilige Geest voor geld kan kopen. Petrus zegt dan dat je Gods gave niet kunt krijgen door ervoor te betalen (Handelingen 8:20). Als je er geld voor nodig had, zou het er voor de armen wel heel slecht uitzien! Het kostbare geschenk van de Geest ontvangen we echter op het gebed, want de Heere heeft Hem beloofd aan allen die erom vragen.
Christus heeft ervoor gezorgd dat niemand hoeft te denken: de Heilige Geest is veel te hoog verheven om bij mij te komen wonen. Hij zegt immers: ‘Bid, en u zal gegeven worden’. Want: ‘Als u die slecht bent, uw kinderen dus goede gaven weet te geven, hoeveel te meer zal de hemelse Vader de Heilige Geest geven aan hen die tot Hem bidden?’ (Lukas 11:9, 13). Op dezelfde manier hebben ook koning David en de apostelen de Geest ontvangen.
Roep dan, nu je dit leest, met koning David vanuit de grond van je hart en zeg: ‘Schep mij een rein hart, o God, en geef in mijn binnenste een standvastige Geest’ (Psalm 51:12, Duitse vertaling). Zeg ook:
Leer mij Uw welbehagen te doen,
want U bent mijn God.
Laat Uw goede Geest mij leiden
in een geëffend land. (Psalm 143:10)
Als je zo handelt, zul je de Heilige Geest ontvangen: Hij zal Zijn intrek bij je nemen en in je wonen (Johannes 14:23).
Besluit
Ik ga deze preek afronden. (…) De Heilige Geest is een liefelijke Trooster. Daarom wordt Hij vergeleken met een koele, zachte wind. Als iemand deze hemelse Leraar en Trooster wil ontvangen, moet hij doen wat Christus heeft bevolen, zoals ook Zijn discipelen hebben gedaan: eensgezind met je naasten leven, en dag en nacht volharden in bidden en smeken.
Over dit laatste punt moeten we niet alleen nadenken, maar we moeten het ook navolgen. Lieve christen, als je dit doet, is het zeker dat deze verheven Gast Zijn intrek bij je zal nemen. Dan zullen we deze kostbare schat in onze aarden kruik met ons meedragen, ja, dan heb je de hemel in je hart. Als je dan iets niet begrijpt, zal Hij het je uitleggen. Als je dan niet kunt bidden, zal Hij je helpen. Als je dan bang of verdrietig bent, zal Hij je verkwikken en laven.
Als je ten slotte uit dit tranendal (HC antw. 26) naar huis gaat, zal Hij je een olijfblad van evangelietroost brengen [als de duif bij Noach], zoals Hij je ook in dit leven al een voorsmaak van het eeuwige leven geeft. Zoals het volk Israël in de woestijn ’s nachts door een vuurkolom werd geleid, zo zal Hij ook jou door het duister van de dood heen met Zijn licht voorgaan, tot in het heldere en lieflijke licht van het eeuwige leven. Daar zal Hij opnieuw Zijn adem over je laten gaan en je aanblazen. Dan zal Hij het ene Pinksterfeest na het andere met je vieren, voor eeuwig.
Help ons Heere, laat het ons lukken, want dan zullen wij Uw grote daden met vurige tongen loven, tot in eeuwigheid. Amen.
Bron: Abraham Scultetus, Außlegung der Sontäglichen Evangelischen Texten (Heidelberg 1611), II, 201-204; vertaling: Kees de Wildt.
Meer lezen over het bevel tot geloven? Lees dan: Ben ik welkom bij God? van Iain H. Murray