In de brief aan de Filippenzen benadrukt Paulus vreugde te midden van zijn gevangenschap. Hoewel hij in moeilijke omstandigheden verkeert, begint hij met dankbaarheid en gebed voor de Filippenzen, voordat hij zijn eigen situatie bespreekt. Hij ziet zijn lijden niet als een nederlaag, maar als een gelegenheid voor God om Zijn soevereine plan uit te voeren. Paulus belijdt dat “leven voor hem Christus is en sterven winst.”
Vanaf vers 27 verlegt Paulus de focus terug naar de Filippenzen, en moedigt hij hen aan om het evangelie waardig te wandelen. Hij roept op tot eenheid en moed, ondanks de tegenstand die ze ervaren in een Romeinse samenleving die vijandig staat tegenover christenen. Paulus ziet deze tegenstand als een bewijs van hun redding en een teken van Gods goedkeuring. Lijden is niet alleen onvermijdelijk, maar ook een genadegift van God, die hen waardig acht om te lijden voor Christus.
Paulus bemoedigt de Filippenzen om vast te houden aan hun geloof, ondanks de moeilijke omstandigheden, en herinnert hen eraan dat ze niet alleen zijn in hun strijd. Christelijk leven is een strijd, maar het is een eer om in de voetsporen van de lijdende Christus te treden, wat uiteindelijk leidt tot verlossing.