Het exacte moment waarop ik geconfronteerd werd met mijn gebrek aan kennis over heiliging is in mijn geheugen gegrift. Het gebeurde tijdens een kleine samenkomst, waar we de dynamiek tussen onze acties en het werk van de Geest in het proces van de heiliging bespraken. Zoals deze gesprekken meestal gaan, deelde men datgene wat hen het meest hielp om te groeien — of op zijn minst dat wat men in de kerk had geleerd over wat hen zou helpen groeien — je weet wel, het lezen van de Bijbel, bidden, enz. En toch was iedereen er tegelijk stellig van overtuigd dat het eigenlijk de Heilige Geest was die het hele werk van de heiligmaking deed. Uiteindelijk was er een eerlijke vrouw die het volgende eruit flapte: “Ik begrijp het niet, hoe kan ik nu groeien als een christen?”
En toch was iedereen er tegelijk stellig van overtuigd dat het eigenlijk de Heilige Geest was die het hele werk van de heiligmaking deed.
Even een beetje achtergrond: Deze vrouw volgde Jezus al jaren, maar had onlangs gevoeld dat haar groei belemmerd werd. Ze las haar Bijbel, bad, kwam elke zondag naar de kerk, maar voelde ook bitterheid ten opzichte van anderen en zei dingen waar ze later dan weer spijt van kreeg. Ze begreep dat haar zonde God bedroefde. En daarom wist ze dat ze niet gewoon achterover kon leunen en wachten tot God haar zou heiligen. Maar ze begon ook te beseffen dat haar heiliging niet in verhouding met haar eigen inspanningen optrad. Ze werkte hard, maar kwam nergens. Eerder die avond had ik gedeeld dat als we de geestelijke disciplines benaderen als de directe oorzaak van onze heiligmaking, de focus dan verschuift van het Evangelie van Christus naar onszelf, en dat dit onze groei ondermijnt. Ik realiseerde me dat dit precies was wat haar dwars zat.
Maar ik kon haar vraag niet beantwoorden omdat mijn kennis van verlossing gefragmenteerd was. Mijn kennis van verlossing was geen organisch geheel. De verschillende processen — zoals rechtvaardiging en heiliging — spraken elkaar tegen. Ik mompelde iets onsamenhangends, veel langer dan gewenst, en daarna namen we een pauze. Ingepakte brownies – ideaal om aan ongemakkelijke spanningen te ontsnappen.
De verantwoordelijkheid van de voorganger
Nu denk ik niet dat een christen een theologie over heiliging hoeft te kunnen articuleren om geheiligd te worden, net zomin als mijn vrouw en jonge dochter de psychologie achter de band tussen moeder en kind hoeven te kunnen uitleggen om een band te kunnen vormen. We kunnen ons met Christus voeden en op die manier prima groeien, zelfs als we niet begrijpen hoe dat gebeurt. Maar, om maar bij dit voorbeeld te blijven, wat als er iets mis gaat met de band tussen moeder en kind? Dan hoop ik dat er iemand is die genoeg weet om hen te helpen.
Nu denk ik niet dat een christen een theologie over heiliging hoeft te kunnen articuleren om geheiligd te worden.
En dat is precies waarom voorgangers het nodig hebben om hun heiligingstheologie kennen. Nu denk je misschien: “Is dat niet de taak van een Bijbelse counselor?” Ja. Maar voorgangers — ik denk in het bijzonder aan degenen die prediken en onderwijs geven — hebben de verantwoordelijkheid om een juiste heiligingstheologie te prediken, zodat zij hun mensen de goede kant op wijzen. Denk er eens even over na, als je niet predikt met het oog op de heiligheid van je mensen, wat doe je dan? Zeker, je wilt niet alleen maar opvoeden, of nog erger, een act opvoeren. Je wilt dat je mensen daadwerkelijk veranderen. Maar heb je een zienswijze voor de manier waarop dat gebeurt? Zo niet, hoe weet je dan of je hen in de juiste richting leidt?
Hoe we meestal de mist in gaan
De gevaren die een heiligingsproces doen ontsporen zijn losbandigheid en wetticisme. Wetticisme ziet heiliging als een werk dat ik zelf doe. Misschien doe ik werken om mijn redding te verdienen. Of misschien doe ik werken om meer genade bij God te verdienen. Je denkt: “Als ik alleen maar kan stoppen met het doen van X of Y, dan zit ik wel goed.” Dit is legalisme omdat men hier gehoorzaamt om een relatie met God te krijgen in plaats van vanwege de relatie met God.
De andere fout is losbandigheid, en degenen die het omarmen noemt men antinomianen (anti = tegen, nomos = wet). Het komt voort uit zo’n sterke focus op wat al bereikt is door Christus, dat er geen ruimte meer is voor ons eigen werk. Antinomianen zien het afschuwelijke falen dat ontstaat wanneer we onze inspanningen verkeerd toepassen en concluderen vervolgens (onterecht) dat we moeten stoppen met het doen van enige inspanning.
Laten we eens overdenken wat er gebeurt als er geen duidelijke zienswijze is als het gaat om heiliging. We zouden de mensen kunnen aanmoedigen om hun wetticisme te bestrijden met losbandigheid en hun losbandigheid met wetticisme. Ik herinner me een groep studenten die wilde dat ik zou stoppen met spreken over het evangelie, omdat ze bang waren dat het hun streven naar heiligheid zou ondermijnen. Ik weet van andere mensen die, als ze eerlijk zijn, troost vinden in het feit dat ze zondigen omdat dat bewijst dat ze niet wettisch zijn. Maar dit is niet Bijbelse heiliging, en we moeten dit soort ideeën niet aanmoedigen.
Het bevorderen van pseudo-heiliging is makkelijker dan je zou denken. Ik heb goede voorgangers hun gemeente alles op het hart horen drukken wat men zou moeten doen, maar ze zeiden niets over de kracht om het te doen. Ik heb preken gehoord waar de genade zo losgekoppeld was van een heilig leven dat Paulus’ vraag: “Zullen we blijven zondigen, opdat de genade zal toenemen?” bevestigend leek te worden beantwoord. Nu zijn deze problemen verholpen met de aanpak waarin de prediking Christus in het midden van elke tekst ziet. Maar we hebben een heiligingstheologie nodig, zodat we nog een stap verder kunnen zetten en vragen: “Wanneer we bij Christus komen, hoe kunnen we dan Christus aannemen en niet langer de begeerten van het vlees voeden?”
Nu zeg ik niet dat elke preek een lange discussie over de leer van de heiliging vereist. Het kan in één zin worden samengevat nadat we bij Christus zijn gekomen. Of misschien blijkt het uit wat je zegt tegen de persoon aan de deur die overbezorgd of wat zelfingenomen is. Het punt is, als “het aantrekken van Christus” en “op zoek zijn naar de dingen die boven zijn” de primaire opdrachten zijn als het gaat om onze heiliging, dan moeten we weten wat het betekent om die opdrachten te gehoorzamen, en dan moet dat ook duidelijk zijn in onze prediking.
Heiliging in Christus
Een overtuigende heiligingstheologie moet daarom in staat zijn om de noodzaak van groei te benadrukken, zonder dat het de genade vermindert. En het moet genade benadrukken zonder afbreuk te doen aan de noodzaak om te groeien.
Hoe doen we dat dan? Dat zal ik hier even kort schetsen. Het werkelijke doel van dit artikel is dat je de heiliging gaat bestuderen. De eerste stap is om de heiligheid te zien als iets wat verbonden is met de verlossing. We moeten stoppen met praten over “gered zijn” en “heilig zijn”, alsof het twee verschillende dingen zijn die tegen elkaar uitgespeeld kunnen worden. We moeten tot vermoeiens toe Efeze 2: 8-9 citeren: “gered door genade, door geloof, niet uit werken” — en dan niet vergeten ook 2:10 te citeren: “Wij zijn Zijn maaksel, geschapen om goede werken te doen.” De verlossing omvat ook de heiligheid — niet als een voorwaarde daarvoor, maar als een onderdeel ervan. Let op: in de Bijbel bevindt zich geen spanning tussen vrije genade en goede werken.
Waarom niet?
Die vraag brengt mij bij het tweede brede punt: verlossing is er in eenheid met Christus. Helaas, we denken vaak aan het heil als een enorme stapel van apart verpakte geschenken. Er is de gave van “vergeving”, “de Geest”, “verlossing”, om er maar een paar te noemen. Het probleem hiermee is dat elke gift een zelfstandig bestaan krijgt, en de enorme nadruk op de ene gift gaat dan vaak de strijd aan met de nadruk op een andere gift. Bijvoorbeeld, als ik geniet van die grote gift van vergeving, heb ik het dan echt nodig om de andere gift met het label “heiliging” uit te pakken? Of, als ik gebruik maak van de gift van “heiliging,” moet ik nog steeds vasthouden aan de gave van “toegerekende gerechtigheid”?
We zullen zowel wetticisme en losbandigheid met Christus bestrijden.
Feitelijk gaat het heil om het ontvangen van Christus, die voor ons alles werd wat we nodig hebben voor de verlossing. We zijn “in Christus Jezus, Die voor ons wijsheid van God, rechtvaardigheid, heiliging en verlossing is geworden.” Omdat elke gift door het ontvangen van Christus komt, vormt dat een perfect geheel. We maken gebruik van vergeving van zonden en toegerekende gerechtigheid, niet om achterover te leunen en uit te rusten, maar zodat we kunnen naderen tot Christus en hulp kunnen vinden om een heilig leven te leiden. En als we een heilig leven leiden, dan negeren wij onze rechtvaardiging niet; het is veeleer zo dat we zo onder de indruk raken van Gods heiligheid dat we een grotere waardering voor de toegerekende gerechtigheid van Christus krijgen, wat onze juridische status voor God is. De Geest verbindt ook het christelijk leven; dezelfde Geest die Jezus uit de doden “om onze rechtvaardiging” (Rom 4:25) opwekt, verenigt ons ook met Christus, vult ons met vrucht, en bidt tot God namens ons.
Met andere woorden, groei in één aspect van onze verlossing voert ons onvermijdelijk dieper in de persoon van Christus en onze spirituele eenheid met Hem, die ook ons verbindt met elk ander zegening dat we in Hem hebben. We hebben elke geestelijke zegen in Christus. Als we kijken naar onze redding als een voordeelbundel, dan kunnen we gewoon niet één voordeel uitspelen tegen een andere. Bijgevolg zullen we ons legalisme niet met onze losbandigheid bestrijden. We zullen zowel wetticisme en losbandigheid met Christus bestrijden.
Bestudeer heiliging!
Ik ben dankbaar voor de vraag van de vrouw, omdat het me triggerde om heiliging te bestuderen. Ongeacht hoeveel we van deze waarheid al hebben begrepen, is er nog meer dat we moeten begrijpen — en oneindig veel meer dat we moeten ervaren. Maar zelfs een elementaire zienswijze op heiliging, als het bijbels is, zal ons helpen om onze mensen dieper te leiden in Christus en dus dieper in heiligheid.
Er is een drang in evangelicale kringen om rechtvaardiging te begrijpen. Dat is goed. Maar laten we ervoor zorgen dat we de heiliging niet verwaarlozen.