Dr. Tim Keller is oprichter en voorganger van New York City Redeemer Presbyterian Church. Hij is ook een van de beste verkopende auteurs door ‘In alle redelijkheid’. Sinds de oprichting in 1989 heeft Redeemer is het stedelijk gebied van New York meer dan 100 kerken gesticht en in de in een onderzoek uit 2000 over 2000 kerkleiders werd het de 16e invloedrijkste kerk van Amerika genoemd.
Evangelisatie en liefdadigheid zijn ontzettend belangrijk, maar niet eenvoudig om te doen.
Woordbediening en goede werken gaan hand in hand.In feite denk ik dat als de een ten koste gaat van de ander, alles uit elkaar valt. Als jouw kerk veel aan evangelisatie doet, maar niets geeft om de noden van je stad, dan zullen buitenstaanders naar je kerk kijken en zeggen: ‘alles wat ze willen is zieltjes winnen’. Ze zien evangelisatie als een vorm van ledenwerving en een manier om je eigen groep te versterken.Aan de andere kant, als je alleen liefdadigheid doet, wat op een bepaalde manier ook makkelijker is, zonder Woordverkondiging, omdat niemand je vanwege hulp aan een arme zal verwerpen. Maar als je die twee bij elkaar probeert te brengen, oefenen ze invloed op elkaar uit, ze stimuleren elkaar. Het is moeilijk om ze bij elkaar te houden, vanwege de redenen die we noemden: De wereld houdt niet van evangelisatie. Aan de andere kant zijn er denk ik veel christenen die liefdadigheid duur en afleiden van het Woord vinden. Die twee integreren is ontzettend belangrijk, maar niet eenvoudig om te doen.
Woord en daad zijn het beste te integreren op een-op-een niveau. Als je naar buren toegaat en je praat over Christus, je neemt hem misschien mee naar de kerk, en hij heeft allerlei persoonlijke noden, dat zijn familie in de gevangenis zit, hij financiële problemen heeft, dan is alleen al het betrokken zijn als christelijke vriend bij deze mensen al een samenbrengen van Woord en daad. Op het individuele en relationele niveau kun je zien waarom deze twee dingen bij elkaar horen. Je kan niet van een vriend houden zonder over Jezus te praten. En je kunt niet van een vriendin houden
zonder op haar baby te passen, zodat zij haar zoon in de gevangenis kan opzoeken. Als we echter opschalen naar het grote massale, institutionele niveau, waar men projecten samen wil leiden dan wordt het moeilijker om die twee bij elkaar te houden. Maar op het een-op-een niveau zie je heel duidelijk dat God ze bij elkaar wil houden.
Je moet het eenvoudigste gedrag eerst doen.
Als ik mensen zou willen helpen middels Woordbediening, dan zou ik graag een aantal ‘gewone-bedienings-manieren’op een bord noteren. Dat klinkt wel een beetje abstract. ‘Gewone-bediening’ betekent Woordbediening wordt gedaan door gewone mensen. Niet zozeer door voorgangers of professionele christenwerkers en dan zou ik op een heel eenvoudig niveau beginnen. Het eerste niveau is dat je gewoon mensen laat weten dat je naar de kerk gaat. Zeg zoiets tegen je collega’s, vertel erover tegen je buren. Doe je dat in ieder geval? Als je dat nog niet doet dan kun je ook niets anders doen. En het is best wel simpel, maar het kan heel belangrijk zijn. Want soms als je tegen vier mensen zegt dat je naar de kerk gaat, zal een van hen er later naar vragen. Het volgende niveau is dat je mensen laten weten dat je christen bent en dat dit iets voor je betekent. Misschien gewoon naar aanleiding van iets wat plaatsvindt. Laten we zeggen dat je een vrouw bent en je bent boos op je echtgenoot en je deelt dat met een andere vrouw die ook boos is om haar echtgenoot en je zegt: “Mijn christelijke geloof helpt me nu echt!” Gewoon iets wat voorkomt! En als zij dat dan oppikt en zegt: “Serieus, hoe dan?”, dan is dat mooi! Doet ze dat niet, … ook oké! Er zijn veel dingen die je kunt doen, zoals mensen gewoon laten weten dat je een christen bent. Dat christen-zijn iets betekent voor je, laat mensen weten dat je naar de kerk gaat, en door dat te doen zul je vanzelf op een natuurlijke manier in diepere gesprekken terecht komen. Maar je moet het eenvoudigste gedrag eerst doen: van mensen houden, zorg dragen voor mensen, een integer persoon zijn, laten weten dat het geloof er is en al dit soort dingen doen, en dan loopt het vanzelf. Ik denk dat de meesten van ons denken: “Ik moet aan Woordbediening doen, maar ik ben maar een gewone burger. Ik moet dan eerst manier vinden hoe ik het complete Evangelie in één gesprek verteld krijg. Of: ik moet een discussie kunnen voeren over schepping en evolutie, of iets dergelijks. Dat is niet de manier om het aan te pakken. Wees eenvoudig!
Steden zijn heel divers. Er zijn daar steeds verschillende soorten groepen van mensen te vinden. Ik denk dat ik een jaar gelezen een artikel las waarin stond dat er 192 verschillende nationaliteiten in het land zijn. En de politie in London heeft als het gaat om criminaliteit 172 van de 192 nationaliteiten wel eens gearresteerd. De grote steden zijn zo divers, wat betekent dat er niet één bepaalde manier is om het Evangelie te delen. Je moet leren hoe je het Evangelie deelt met verschillende mensen. Het is één Evangelie. Het is steeds dezelfde kern van God, zonde, Christus en de noodzaak om je te bekeren en te geloven. Maar in meer homogene streken zijn en soms twee manieren om het Evangelie te brengen al genoeg. Je kunt het standaardiseren. Iedereen kan de voorstelling van het Evangelie onthouden, je gaat eropuit en deelt het uit. Dat gaat niet in steden. Je moet de diversiteit van de mensen in de steden eerbiedigen. Dat betekent dat je je meer gevoel moet hebben voor de verschillende culturen. En je moet ook meer tijd besteden aan het gesprek met mensen om hun cultuur beter te begrijpen. Dat maakt steden anders. Het is dus niet enkel dat je het Evangelie nu moet contextualiseren naar de stad in plaats van op het platteland. Het is veel meer dat je het Evangelie in de stad moet contextualiseren aan veel verschillende soorten mensen. En dat vormt de uitdaging bij christelijke bediening in de stad.
Contextualiseren betekent vooral dat je de volgorde verandert. Laten we zeggen dat er twintig kernwaarheden in het Evangelie zitten, maar in welke volgorde leg je ze uit? Als je naar Paulus kijkt, dan deelt hij het Evangelie met zowel Joden als Grieken in Handelingen. Bij de Grieken begint hij bij de opstanding, terwijl hij bij Joden bij de Schriften begint. Er is een duidelijk andere volgorde. Maar ik ben er zeker van – dat weten we – dat Paulus zowel de Schriften, als het kruis als de opstanding predikte. Het is ook duidelijk dat hij bij verschillende culturen het Evangelie in een verschillende volgorde uitrolt. Omdat hij denkt dat bepaalde delen van het Evangelie eerder resoneren bij de hoorder. Bij de Grieken legt hij bijvoorbeeld meer de nadruk op de leer over God, en gaat het een lange tijd nog niet over Christus. Bij de Joden besteedt hij daar helemaal geen aandacht aan en komt hij veel eerder bij Jezus uit. Contextualiseren is dus niet enkel dat je een andere introductie gebruikt. De volgorde van de feiten en klemtoon die je legt kan echt anders zijn. Niettemin moet je wel de ‘volle raad van God’ vertellen aan een persoon, alhoewel in een andere volgorde. De volgorde en klemtoon is waarschijnlijk de sleutel van wat ik denk dat contextualiseren is. Ik ben er gedurende mijn hele leven achter gekomen dat steden in kerken van verschillende kerkverbanden en tradities meer bereid zijn om samen te werken dan dezelfde soorten verschillende kerken in – laten we zeggen – een kleine dorp. Je gaat wel eens naar kleinere steden of dorpen en dan zie je dat kerken onderling nauwelijks iets met elkaar hebben. De stad is zo overweldigend, de noden zijn groot, dat ik denk dat het de kerken tot elkaar brengt. Soms is het zelfs zo – zo is mij verteld – dat er in een stad een presbyteriaanse en charismatische gemeente is die beide verbonden zijn aan hun denominatie. En dat deze beide gemeenten elkaar iets meer mogen dan vergelijkbare gemeenten in het geheel van de denominatie. De stad maakt je soms cultureel meer divers. De stad kan echt invloed op je uitoefenen. De missionaire noodzaak is zo groot, dat ik denk dat de stad een geweldige plek voor kerken is om samen te werken, dwars door denominaties en tradities heen. Het lijkt erop dat we wel moeten, omdat de nood zo groot is.
Je moet doorbraken van het Evangelie bij die mensen zien, net zo goed als bij jezelf.
Vertrouwen op het Evangelie komt door twee verschillende, persoonlijke ervaringen, denk ik. In mijn persoonlijke leven zijn er terreinen van angst en schaamte geweest die mij neerdrukten, totdat ik ging begrijpen hoe, door te vertrouwen op het Evangelie en wat Jezus heeft gedaan, toegepast door geloof, toegepast in gebed, de oplossing daarvoor was. Ik ervoer doorbraken in mijn leven doordat ik mij realiseerde dat verlossing door genade is, dat ik niet dit of dat moest doen, niet gegrepen door dit, niet gebonden door dat, een doorbraak! En ik ben nu heel algemeen, omdat ik wil dat iedereen dit voor zichzelf meemaakt. Ik wil daarom niet mijn getuigenis geven, ondanks dat sommige mensen dat waarschijnlijk wel zouden waarderen. Ik wil voorkomen dat mensen zeggen: ‘Oh, maar dit gaat niet over mij.’ Het maakt mij namelijk niet uit wie je bent. Je moet doorbraken zien in je eigen leven, door het geloof in het Evangelie, om vertrouwen te krijgen. Het tweede is dat dit moet doorwerken in je bediening. Je moet mensen hebben waarvan je weet dat er nooit iets van ze geworden was, niets van hun huwelijk was gekomen, nooit uit het gevangenisleven waren gekomen en niets overwonnen hadden zonder het Evangelie. Je moet doorbraken van het Evangelie bij die mensen zien, net zo goed als bij jezelf. Dan weet je dat er niets zo belangrijk is als dit Evangelie prediken en dienen. Je hebt zelf ook persoonlijke ervaring van de kracht van het Evangelie nodig in je leven.