Wanneer we het Nieuwe Testament lezen, worden we er aan herinnerd dat er een uitzonderlijke verandering heeft plaatsgevonden. Wanneer we een christen worden, worden we overgezet van het ene koninkrijk in het andere. Zie hoe de apostel Paulus het verwoordt in Kolossenzen 1:13.
“Hij heeft ons getrokken uit de macht van de duisternis en overgezet in het Koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde.”
Let op de twee woorden: ‘getrokken uit’ en ‘overgezet in’.
Het eerste woord heeft te maken met het gered worden vanuit een gevaarlijke gevangenschap. Gelovigen zijn gered vanuit de wrede onderdrukking van de zonde en Satan. Voorheen gekeerd tegen aan God en de heerschappij van Zijn Koninkrijk, maar nu zijn we gered en daarvan weggetrokken.
Ten tweede, we zijn ‘overgezet in’. Dat is een verandering van status. De nadruk ligt op de verandering die komt. Het woord wordt gebruik voor de zon die in duisternis veranderd (Handeling 2:20) of lachen dat veranderd in huilen (Jacobus 4:9). De overgang is een diepgaande verandering van status van de heerschappij van de duisternis naar de liefhebbende regering van Christus Jezus.
Dit is een enorme omkering. We kunnen geen groter contrast genieten dan bevrijdt te worden van het koninkrijk van de duisternis en overgezet te worden in het koninkrijk van het licht. Maar we moeten niet alleen opmerken dat er een verandering van status is, maar ook een verandering van natuur. Op het moment dat God onze toewijding overzet, begint Hij ook onze harten en levens te veranderen in gelijkvormigheid naar het nieuwe koninkrijk, het nieuwe tijdperk, de nieuwe mensheid, dat Hij heeft geschapen. In andere woorden, God werkt in ons een verandering zodat we meer op Jezus gaan lijken. Dat is de reden waarom er zoveel geboden en aansporingen in het Nieuwe Testament staan; God wil dat we een leven zullen leven dat overeenkomt met onze nieuwe natuur en burgerschap. We leven de heerschappij van Gods Koninkrijk uit, terwijl we de volle ervaring van Zijn Koninkrijk verwachten.
Als we zouden moeten samenvatten wat de kern is van hoe deze verandering er uit ziet, wat zou het dan zijn? Het is liefde. Zonder de liefde zijn we, zo zegt de apostel, niets en hebben we niets (1 Kor.13). Deze liefde is een liefde voor God en anderen. In plaats om voor jezelf te leven en jezelf lief te hebben, kijken we naar buiten en zoeken we God lief te hebben en onze naasten. We zien hetzelfde terug in het eerste vers van Hebreeën 13.
“Laat de broederliefde blijven.” (Hebr. 13:1)
Heb je al op deze manier naar je christenleven gekeken? Denk je meer na over de veranderde status die het Evangelie met zich mee bracht? Of de verandering van leven? We hebben beide nodig. Als de essentie van het christenleven liefde is, dan kun je duidelijk zien wat de essentie is van het punt te missen in het christenleven: jezelf lief te hebben in plaats van God en anderen. Als je tot de kern komt dan is het christenleven in essentie het Evangelie geloven en uitleven op zo een manier dat we minder gefascineerd worden met onszelf en meer geneigd om God en onze naasten lief te hebben. Als christenen laten we de liefde zien die we hebben ontvangen door naar buiten te kijken en liefde aan anderen te laten zien. Het Evangelie roept ons ergens vandaan en roept ons ergens toe op. Door beide wordt Gods liefde krachtig zichtbaar.