Tijdens de zomer komt het onderwerp eerbaarheid uit zijn winterslaap. Maar vernieuwde gesprekken gaan gepaard met vele aannames over bescheidenheid; aannames die het waard zijn te heroverwegen. Dit is de belangrijkste vooronderstelling: vrouwelijke eerbaarheid gaat over seksuele uitdaging. Als een damesrok te kort is, of haar blouse te veel inkijk geeft, is dit een verzoeking voor haar christenbroeder.
Twee belangrijke teksten
Deze vooronderstelling brengt twee uitdagingen met zich mee. De eerste heeft betrekking op de vraag óf vrouwelijke eerbaarheid in de eerste plaats over seks gaat. Als dit zo is, maken de twee belangrijkste teksten uit het Nieuwe Testament hier geen duidelijk punt van
‘Uw sieraad moet niet bestaan in iets uiterlijks: het vlechten van het haar, het dragen van gouden sieraden of het aantrekken van mooie kleren; maar uw sieraad moet zijn de verborgen mens van het hart, met het onvergankelijke sieraad van een zachtmoedige en stille geest, die kostbaar is voor God.’ (1 Petrus 3:3-4)
‘Evenzo wil ik dat de vrouwen zich tooien met eerbare kleding, ingetogen en bezonnen, niet met het vlechten van het haar of met goud of parels of kostbare kleren, maar met goede werken, wat bij vrouwen past die belijden godvrezend te zijn.’ (1 Timotheüs 2:9-10)
We zien hier niets over seksualiteit, lust of het verleiden van mannen. Dus waar gaat het precies om in deze teksten met betrekking tot vrouwelijke eerbaarheid? Praten we misschien over de eerbaarheid van onderdanigheid? Beide tekstgedeelten zijn onderdeel van een discussie over vrouwelijke onderdanigheid, zowel thuis als in de kerk. Dus ja, het onderwerp onderdanigheid speelt tenminste gedeeltelijk mee.
Praten we misschien over de eerbaarheid van rijkdom? Misschien gaat deze eerbaarheidspraat over het niet dragen van gouden sieraden of ‘dure kleding’. We weten dat het dragen van waardige kleding het probleem niet is, omdat de vrouw in Spreuken 31 purper draagt (Spreuken 31:22). Maar een christenvrouw zou geen kleding en sieraden moeten gebruiken om te pronken met haar rijkdom; dit geldt evenzeer voor de christenman (Psalm 49:6). Zo bezien lijkt vrouwelijke eerbaarheid samen te vallen met het niet opzichtig tonen van rijkdom.
Gaat vrouwelijke eerbaarheid over seks?
We keren terug tot de oorspronkelijke vraag. Hebben deze tekstgedeelten in de Bijbel op enige wijze te maken met vrouwen die zich op een seksueel prikkelende manier kleden? Het antwoord lijkt te komen uit een tekstgedeelte dat is opgeschreven door de apostel Johannes. Vaak blijft dit gedeelte onopmerkzaam in deze discussie (en je zult snel zien waarom).
Hij schrijft in Openbaring 17:1-6:
‘En een van de zeven engelen die de zeven schalen hadden, kwam en sprak met mij en zei tegen mij: Kom, ik zal u het oordeel over de grote hoer laten zien, die aan vele wateren zit. Met haar hebben de koningen van de aarde hoererij bedreven, en de bewoners van de aarde zijn dronken geworden van de wijn van haar hoererij. En in de geest bracht hij mij weg naar een woestijn. En ik zag een vrouw zitten op een scharlakenrood beest, dat vol van godslasterlijke namen was, met zeven koppen en tien horens. En de vrouw was bekleed met purper en scharlaken, en getooid met goud, edelgesteente en parels, en zij had een gouden drinkbeker in haar hand, vol van gruwelen en van onreinheid van haar hoererij. En op haar voorhoofd stond een naam geschreven: Geheimenis, het grote Babylon, de moeder van de hoeren en van de gruwelen van de aarde. En ik zag dat de vrouw dronken was van het bloed van de heiligen, en van het bloed van de getuigen van Jezus. En ik was bovenmate verwonderd toen ik haar zag.’
Wat een gewaagde tekst in de discussie over eerbaarheid! Openbaring 17:1-6 is een behulpzame sleutel die ons helpt de andere twee teksten te begrijpen. Het geheel van dure kleding en uiterlijke schoonheid is een vorm van seksuele verlokking in de eerste eeuw, wat hier wordt uitgebeeld met ‘de moeder van alle hoeren’. Zij belichaamt geestelijk overspel (afgoderij).
Ik betwijfel of een prostituee in Las Vegas (of Amsterdam, red.) paarse kleding, gevlochten haar en sieraden zou gebruiken om zichzelf te verkopen. Als het oudste beroep ter wereld heeft prostitutie door de eeuwen heen onbetwist verschillende vormen aangenomen, waarvan er één wordt afgebeeld in Openbaring 17.
Johannes’ voorstelling is krachtig, maar niet uniek. In de oudheid ‘werden prostituees gebruikt – die welgestelde en rijke mensen als klanten hadden – met name door moraalschrijvers, als personificaties van ondeugden, zoals incontinentie, zedeloosheid, begeerte en vleierij. Zij hadden een herkenbare wijze van kleden en zijn vaak afgebeeld als opvallend goed gekleed. Succesvolle prostituees konden zeer rijk worden en opzichtig sieraden dragen die zij van hun minnaars hadden geëist’ (Aune, 935).
Openbaring 17 lijkt alles op zijn plek te zetten – 1 Petrus 3:3 en 1 Timotheüs 2:9 hebben betrekking op het misbruiken van kleding om in het openbaar seksueel te provoceren. De taal van de Schrift verbindt deze twee teksten over eerbaarheid met seksuele losbandigheid. En verder, gebaseerd op het bewijs van Openbaring 17, lijkt het redelijk om de oneerbaarheid van de eerste eeuw (in alle buitensporigheid) te verbinden met de oneerbaarheid van onze cultuur (in alle openheid).
Voor ons betekent dit een doorgaande discussie over de specifieke details van wat bescheiden, vrouwelijke kleding voorstelt (en dat is niet één van mijn specialiteiten). Dit betekent ook dat we de discussies volgen, niet als overblijfsels uit een ouderwetse soapserie van een paard-en-wagentraditie, maar als waardevolle gesprekken die diep geworteld zijn in de altijd durende relevantie van de tijdloze Schrift.
Zijn mannen van slag?
Laten we het verband duidelijk maken. De teksten over vrouwelijke eerbaarheid gaan over seksuele verleidelijkheid. Maar ontslaat deze verbinding de mannen nu niet van hun verantwoordelijkheid? Of introduceert deze verbinding een nieuwe aanname? Als vrouwen zich ingetogen kleden, zullen mannen niet begeren.
Deze vooronderstelling kan degelijk klinken, maar het blijft een aanname (en een onjuiste). Naar waarheid: elke vrouw in onze maatschappij kan gekleed gaan in een hoofddoek (een doek die het hoofd en het borstgedeelte bedekt), de seksuele gewoonten van mannen zullen hierdoor niet worden verbeterd – in feite kan het de onrust versterken (kijk bijvoorbeeld naar Egypte ). Vrouwelijke eerbaarheid alléén kan de macht van mannelijke begeerte niet breken.
In deze wereld zullen mannen altijd hun hart moeten beschermen voor vrouwen die onbewust met hun ogen lonken, net zo goed als dat ze dit moeten doen voor vrouwen die zich welbewust kleden en welbewust spreken om begerige harten te lokken (Spreuken 5).
Mannen en vrouwen dienen elkaar op dit punt. Een godvruchtig man weigert vrouwen te behandelen als lustobject, ziet hen als mens en toont respect voor zijn zusters in Christus als mede-erfgenamen (Romeinen 8:17). Een christenvrouw, die ingetogen gekleed is, dient haar broeders in Christus, eert haar man en neemt een onnodige belemmering voor haar getuigenis van godzaligheid in samenleving en kerk.
Of mannen ook geroepen zijn tot een norm voor eerbaarheid in kleding, is een relatief nieuwe discussie in de kerk – en eentje die weldoordacht gevoerd moet worden in de toekomst. Maar wat we wél weten, is dit: kleding was Gods idee en eerbaarheid was Gods idee. Hij vindt deze eerbaarheid kostbaar. Het eert Hem. Het eert de grenzen van seksuele reinheid. Het eert het huwelijk. Het eert kerken. Het eert Gods ontwerp voor Bijbelse mannelijkheid en vrouwelijkheid.
Gedrongen door Christus?
Zolang de kledingmode bestaat, zijn christenvrouwen geroepen om zelfbewust te zijn van de veranderende vormen met betrekking tot seksueel gemeenschappelijke kleding. Kleding moet worden uitgekozen, niet enkel vanwege het feit dat andere vrouwen het ‘schattig’ vinden, maar ook of de boodschap die door de kleding wordt gebracht seksueel ingetogen is. Dit alles is niet gemakkelijk, maar dat is gehoorzaamheid aan God ook niet.
Voor mannen, om Godverheerlijkende zelfbeheersing van hun ogen te oefenen en voor vrouwen om met Godverheerlijkende zelfbeheersing om te gaan met de kledingkast, is gehoorzaamheid aan God met diepere motieven vereist. Reine harten zitten achter reine ogen (Mattheüs 5:28), net zoals inwendige eerbaarheid achter uitwendige eerbaarheid zit (1 Petrus 1:3-6). Uiteindelijk is dit de beslissende vraag: wat koesteren we?
Zoals John Piper het onlangs stelde:
“Zolang God jouw schat niet is geworden, zolang jij jouw eigen zonde niet het meeste haat, zolang het Woord van God niet jouw uiteindelijke gezag is, dat kostbaarder is dan goud en zoeter dan honing. Zolang het Evangelie van Christus’ dood in jouw plaats niet het meest kostbare nieuws voor je is, zolang je niet hebt geleerd kortstondig genot te verloochenen omwille van langdurige vreugde en heiliging. Zolang jouw liefde voor de Heilige Geest niet groeit en je niet méér verlangt naar Zijn vrucht dan naar de eer van mensen. Zolang je niet alles schade hebt geacht omwille van de uitnemende waarde van het kennen van Christus, zal jouw houding ten aanzien van kleding en uiterlijk worden beheerst door belangen die Christus niet eren.”
Hier ligt het doel voor zowel vrouwen als mannen. Samen verlangen we ernaar niet te worden beheerst door uiterlijk vertoon. Integendeel, het is ons streven om gedrongen te worden door de onzichtbare liefde van Christus (2 Korinthe 5:12-15)