In onze kerk komt iedereen iedere zondag aan, klaar om met hun hele hart te zingen. Niemand arriveert na een lange autorit, een moeilijke ochtend met de kinderen, een avond hard studeren of een lange week werken. Iedereen is helemaal uitgerust en verlangend om over God te zingen.
Behalve, … nou ja, dit is niet echt het geval.
Iedere zondag verzameld een groot deel van onze kerken zich voor de eredienst met echt verwachting voor het zingen, bidden en het luisteren naar het Woord. Maar niet iedereen. Het leven is echt en de oude val van Genesis 3 geldt nog steeds. Geen ruimte om te denken dat niemand de kerk binnenwandelt met littekens, schaamte of zelfs koude afstandelijkheid.
Is het beter om stil en eerlijk te zijn dan een hoorbare hypocriet?
Maar laten we even eerlijk zijn. Zelfs de grootste enthousiasteling in onze bijeenkomsten op zondag heeft zondagen gehad dat hij of zij wilde dat zijn hart meer brandde voor God. We ervaren een innerlijke strijd op die momenten. Aan de ene kant weten we dat we moeten zingen omdat we in de kerk zijn. Aan de andere kant voelt het goed om authentiek en realistisch te zijn, dus voelt het als een leugen om te zingen als we ons er niet zo bij voelen. Is het beter om stil en eerlijk te zijn dan een hoorbare hypocriet?
Natuurlijk willen we niet dat we iets vals doen en ook zo overkomen. Toch hebben we minstens twee goede redenen om onze mond te openen en onze stemmen op te heffen, ook als we het goede gevoel missen.
Jij hebt de stem die je buurman nodig heeft
In iedere gemeente zijn er mensen die wel eens geen stem hebben. Ze kunnen niet zingen, en dat is niet omdat ze het niet willen. Ze zijn zwak en versleten, en op dat moment kunnen ze nauwelijks spreken, laat staan zingen. Misschien is het de jonge vrouw die het lied ‘It Is Well’ niet kan zingen, omdat het precies een jaar geleden is dat haar moeder is overleden. Of een jong stel die niet kan zingen ‘Groot is Uw trouw, o Heer’, omdat er een paar dagen geleden een miskraam heeft plaatsgevonden.
In Gods oneindige liefde heeft Hij deze mensen niet alleen gelaten. In plaats daarvan heeft Hij verordend dat de aanbidding niet verticaal maar horizontaal functioneert. Op het moment dat de gebroken gelovige worstelt om God te eren, worden we er aan herinnerd dat God om die reden ons met en voor elkaar liet zingen (Efeziërs 5:19).
Als je de volgende zondag geneigd bent om te zwijgen, denk aan je buren en zing hun lied.
Wanneer we ons niet in staat voelen om echt te kunnen zingen, hebben we de kans om de belangen van anderen te overwegen en deze zwaarder te laten wegen dan de onze (Filippenzen 2: 3-4).Wij hebben het voorrecht, op een bepaalde manier, om onze monden te openen voor de stommen (Spreuken 31:8). Je wilt misschien niet zingen, maar degene naast je, voor je of achter je kan het nodig hebben dat je zingt. De aanblik en het geluid van je zang kan indruk op hen maken over de waarheid van het Evangelie, of hen aansporen om te geloven met de woorden van de psalmist: Omdat uw goedertierenheid beter is dan het leven zullen mijn lippen U loven (Psalm 63:3).
De aanblik en het geluid van Gods volk dat zingt is krachtig en ook een roerende vermaning voor de worstelende harten die moeite hebben om de waarheden te geloven die om hen heen gezongen worden. Als je de volgende zondag geneigd bent om te zwijgen, denk aan je buren en zing hun lied.
Zingen buigt onze harten tot God
Een andere reden om te zingen, terwijl we ons daar zo bij voelen, is deze: zingen kan de beste manier zijn om ons wel zo te gaan voelen. Het is onmogelijk voor ons om altijd de juiste dingen te verlangen. Onze wil en genegenheid lopen vaak achter op onze kennis. Ik weet dat ik meer moet bewegen, maar het verlangen is soms afwezig. Ik weet dat ik meer moet bidden, maar mijn hart is vaak zo koud. Betekent dat, als ik beweeg of als ik bid, ik niet echt aan het bewegen ben of aan het bidden ben? Natuurlijk niet. Het is beter dat we naar de dingen verlangen die we moeten doen, maar we hoeven niet te wachten tot we dat verlangen hebben om de dingen daadwerkelijk te doen.
In het boek Onversneden christendom spreek C.S. Lewis met typische ontroering met betrekking tot het liefhebben van onze naaste, terwijl de wens daarvoor er niet is:
Hoewel onze natuurlijke voorkeur normaal gesproken aangemoedigd moet worden, zou het wel verkeerd zijn om te denken dat de manier om mensenlievend te worden, is door te gaan zitten en liefhebbende gevoelens te gaan fabriceren. De regel voor ons allemaal is heel eenvoudig. Ga geen tijd verdoen en erover nadenken of je nu wel of niet van je naaste houdt; ga doen wat je eerst deed. Dan zullen we een van de grootste geheimen gaan ontdekken: Wanneer we ons gaan gedragen alsof we van iemand houden, dan ga je daarna ook echt van iemand houden!
En zo is het ook met zingen. Laten we niet wachten met zingen totdat onze harten branden voor God. Het openen van onze mond kan een belangrijk deel zijn van het ontsteken van het vuur. Er is geen kant en klare benadering om mee te gaan doen met aanbidding. Het opheffen van je stem, ook wanneer je het liever niet doet, kan een daad van geloof zijn. Geloven dat Gods Woord waar is: het is goed om lof te zingen voor onze God (Psalm 147:1). Het kan nodig zijn om te bidden: O Heere, open mijn lippen (Psalm 51:15). En het zal niet lang duren voordat je verbaasd zal merken dat je hart zichzelf begint te vullen met dankbaarheid en aanbidding.
Misschien is het dit weekend. Een andere zondag zal komen waarin je voelt dat er een koele desinteresse is om te zingen voor de heiligen. Wanneer dat gebeurd, denk dan aan Gods beloften, herinner je er aan wat een voorrecht het is, en besef wat een katalysator het kan zijn om te zingen tot Hem, Die ons gered heeft.