Een sterk ontwikkeld arbeidsethos is altijd een visitekaartje geweest. Toen ik studeerde en aan het begin van mijn carrière, stouwde ik mijn agenda, van ’s ochtends vroeg tot wanneer ik ’s avonds mijn bed indook, helemaal vol. Hoewel mijn verantwoordelijkheden sindsdien anders zijn komen te liggen laad ik nog steeds te veel taken op mijn schouders en voel me vervolgens gestrest, wanneer ik ze met moeite probeer weg te werken. Op zulke momenten hoor ik weer de waarschuwing van mijn moeder tijdens mijn studententijd: ‘Lieverd, neem niet te veel hooi op je vork.’
We zeggen weinig ‘nee’
Veel gedreven volwassenen voelen zich verplicht om non-stop te moeten werken. We onderbreken onze taken niet of we gunnen onszelf geen tijd om te pauzeren, of we nu thuis of op kantoor werken. Ons Postvak IN eist voortdurend onze aandacht op; school en sport bezetten onze weekagenda’s. Deze dwangmatigheid strekt zich zelfs uit tot het kerkenwerk. We beseffen dat de oogst wel groot is, maar dat de arbeiders weinigen zijn, dus zeggen we ‘ja’ tegen verplichting op verplichting zonder ons ook maar af te vragen of we de taak bovenop onze lopende verplichtingen wel aankunnen. Omdat we God in alles willen groot maken, raken onze armen overbelast door onmogelijk zware lasten.
We beseffen dat de oogst wel groot is, maar dat de arbeiders weinigen zijn, dus zeggen we ‘ja’ tegen verplichting op verplichting zonder ons ook maar af te vragen of we de taak bovenop onze lopende verplichtingen wel aankunnen.
We worden moe
Net zoals de apostel Paulus, die uitputting, honger en pijn ontbeerde, toen hij zijn leven gaf bij het uitbreiden van Gods koninkrijk, kunnen ook wij verwachten dat we soms vermoeid raken door onze roeping en werk in de gemeente. Maar het routinematig overbelasten van onszelf brengt een groter risico met zich mee dan alleen maar vermoeid raken. Het kan onze gezondheid en ons vermogen om te dienen in gevaar brengen, het kan anderen verhinderen om de rol te vervullen waarin ze hun gaven kunnen gebruiken en het kan ons hart in beslag nemen, doordat we meer vόόr Christus werken, dan mét Hem.
Deze verleiding tot overbelasting komt voort uit verkeerde aannames over wie we zijn en waartoe God ons roept. Door drie fabeltjes, waaraan we met betrekking tot ons werk geloof hechten, te onderkennen – en opnieuw de waarheid die ons handelen zou moeten bepalen te laten gelden – kunnen we worden geholpen om een burn-out te vermijden bij onze inspanningen om het licht van het evangelie te verspreiden.
Burn-outfabeltje 1: We moeten alles doen
Waarom denken we dat we zoveel taken tegelijk moeten volbrengen? Een trending artikel op BuzzFeed veronderstelt dat dit komt omdat we zijn opgevoed met de idee dat we altijd bezig moeten zijn. De verslaggeefster Anne Helen Petersen beweert dat trends in de economie, technologie, ouderschapsstijlen en sociale media ons hebben geconditioneerd, zodat we uiterst efficiënte productiemachines zijn geworden, die zichzelf uitputten en toch de dwang voelen om door te gaan.
Vaak, echter, is de zonde de wortel van onze werkdwang. We willen zoals God zijn: onbegrensde, almachtige heersers van onze koninkrijken. Net zoals de bouwers van de toren van Babel door het werk van hun handen naam voor zichzelf wilden maken, nemen wij ook elke beschikbare taak aan en vullen alle open plekjes in onze agenda en stapelen we zo stenen voor onze eigen kleine koninkrijken.
In plaats van het streven naar controle over ons leven en onze omstandigheden, moeten we Gods soevereiniteit erkennen en daarop ons vertrouwen stellen. Onze hemelse Vader werkt altijd ‘naar Zijn welbehagen’ (Fil. 2:13). Hij voedt de ‘vogelen des hemels’ en ‘kleedt de lelies op het veld’ (Mat. 5:26-29). Hij ‘sluimert of slaapt’ nooit (Ps. 121:4) en ‘alle dingen bestaan tezamen door’ zijn Zoon (Kol. 1:17).
We kunnen ‘nee’ zeggen tegen bepaalde taken waarvan we weten dat we ze redelijkerwijs nooit kunnen volbrengen, wetend dat de Heere op zijn eeuwige troon regeert. We kunnen aan onze leidinggevende vragen om ons project op maandag te mogen af ronden, in plaats van in het weekend, of we kunnen beleefd mogelijkheden om regelmatiger vrijwilligerswerk te doen afwijzen. Gods soevereiniteit accepteren, bevrijdt ons van het willen hebben van controle en het jakkeren en jagen tot we erbij neervallen.
Burn-outfabeltje 2: God heeft ons nodig
Velen van ons die kerkelijk zijn opgevoed kennen de oproep om ‘welbeproefde’ en ‘onbeschaamde’ ‘arbeiders’ te zijn maar al te goed (2 Tim. 2:15). Maar zelfs wanneer we arbeiden om God de eer te geven, kunnen we in zonde vervallen door net te doen alsof God ons nodig heeft om Zijn wil te laten geschieden. Hoe zou Zijn koninkrijk doorgang kunnen vinden, als wíj daarmee zouden ophouden?
Zelfs wanneer we arbeiden om God de eer te geven, kunnen we in zonde vervallen door net te doen alsof God ons nodig heeft om Zijn wil te laten geschieden.
Deze mentale houding van pseudo-rentmeesterschap vereist een geestelijke herstart. Aangezien ons wordt opgedragen om met heel ons hart voor de Heere te werken en zorg te dragen voor de schepping, moeten we niet vergeten dat we onderdeel van die schepping zijn. God geeft ons veel geweldige vaardigheden en mogelijkheden, maar Hij heeft ons niet met Zijn almacht en onafhankelijkheid begenadigd. Hij bereikt altijd wat Hij wil zonder de hulp van Zijn zwakke en nukkige kinderen.
Bovendien heeft God ons geschapen als Zijn ‘maaksel’ om ‘goede werken te doen, die God van tevoren bereid heeft, opdat wij daarin zouden wandelen’ (Ef. 2:10). En Zijn gebod voor ons om te rusten laat zien hoe ons werk uiteindelijk van Hem afhankelijk is. Vertrouwen in Zijn oppermacht geeft ons de vrijheid om eventjes afstand te nemen van ons werk, om het rustiger aan te kunnen doen en om ons bewust te zijn van onze totale afhankelijkheid van Hem. Regelmatige rustpauzes bevestigen ons vertrouwen dat Gods Woord voortgang heeft door Zíjn kracht en niet de onze.
Burn-outfabeltje 3: We moeten het in ons eentje doen
Pauzeren om uit te rusten is eer aan de Heere en het helpt ons om op te laden. Maar het bereiken van een perfecte balans tussen werk en leven is geen haalbare kaart. Bazen en baby’s laten zich niet altijd iets gelegen liggen aan de momenten waarop wij rust nodig hebben. Mensen die veeleisend werk hebben, alleenstaande vaders en moeders, en fulltime mantelzorgers kunnen zelden even een momentje van rust vinden om bij te komen van hun zware verantwoordelijkheden.
Wanneer we onder grote hoeveelheden werk dreigen te worden bedolven, mogen we eraan denken dat God ons niet heeft geschapen om in ons eentje aan de slag te gaan. Hij voorzag Adam van een hulp: Eva. Hij zond Zijn Geest als Trooster en Gids. Hij stelde het ‘lichaam van Christus’ in om degenen die Hem toebehoren en de wereld te dienen. Zijn Woord roept ons op om elkaars lasten te dragen en zo de Wet van Christus te vervullen (Gal. 6:2).
Bazen en baby’s laten zich niet altijd iets gelegen liggen aan de momenten waarop wij rust nodig hebben.
Als we voelen dat we teveel belast raken, moeten we over onze trots heenstappen en om hulp vragen. Omdat God ons heeft gemaakt om in een gemeenschap te leven, moeten we als medearbeiders van het Evangelie samenwerken en op elkaar steunen om elkaar te versterken. We mogen taken aan medearbeiders delegeren, zodat we ons kunnen richten op een ander project, of we kunnen een vriend of vriendin een berichtje sturen om te vragen even op de kinderen te passen, als we per se op een afspraak moeten zijn. Vele handen maken de werklast lichter, veel lichter dan wanneer we alles zelf willen dragen.
We kunnen alleen bij onze Redder terecht voor de meest ultieme verlichting tegen een burn-out. Hij heeft de zwakheden van de mensheid op Zich genomen, heeft Zijn bloed, zweet en tranen vergoten, eerst als timmerman en op het laatst bij Zijn dood aan het kruis. Als onverdiende begunstigden van Christus’ voltooide werk, mogen we de glorie van Zijn eeuwige licht verspreiden.
Dit artikel is met toestemming overgenomen van The Gospel Coalition (Nederland en Vlaanderen).