Het was niet bepaald een succes. Achteraf gezien is deze bezigheid niet echt voor mij weggelegd, denk ik zo. Enigszins opgehitst door een vriend met z’n puike resultaten, had ik me op een goede dag zo maar impulsief in wat sportkleren gehesen om te gaan hardlopen…
Las je dat goed? Vooruit, ik zal het herhalen: Gerco ging hardlopen. Ja, Gerco Guijt, ja.
Als een malle sprintte ik de straat uit, in de richting van de Ichthuskerk. Ik moest maar eens wat sportiever worden van mezelf. Een van m’n eerste goede voornemens. Echter, eerlijk gezegd was dat voornemen even abrupt ten einde als het vlotte tempo, waarmee ik de voordeur uit gestapt was.
Ik had nog maar enkele meters gerend, of mijn tong hing op mijn tenen. Ik hoorde mezelf hijgen. Ik voelde mezelf benauwd worden. Ik voelde spieren, waarvan ik voorheen het bestaan niet eens kende. Slijm, dikker dan ooit, kwam met liters tegelijk m’n speekselklieren uit gespoten. M’n hart bonkte overuren en ineens voelde ik me 91. Goed, het was niet alleen kommer en kwel. ‘n Positief puntje was er ook, namelijk dat de zweetproductie reuze meeviel. Mijn lichaam weet immers niet eens hoe hij dat goedje aan moet maken…
Toen ik een tijdje door de duinen liep, bedacht ik me dat ik goed gek was geweest hieraan te beginnen. 1 Timotheüs 4 vers 8a (in HSV lezen – de NBV staat me dan weer minder aan bij deze tekst…) had mijn belijdenistekst wel kunnen zijn…
Het hardlopen werd wandelen. Meteen stuurde ik mijn broer, die me van tevoren ook aangemoedigd had om aan deze kolder te beginnen, een berichtje met de woorden: ‘Nooit meer. Nooit.’ Tegen mijn hardlopende vriend repte ik er overigens met geen woord over.
Vervolgens begon ik tot mezelf te komen en kon ook het lichamelijke herstel aanvang hebben. Helaas is dat laatste proces nog steeds niet afgerond.
Op de terugweg naar huis bedacht ik me tot mijn grote schrik dat Paulus’ woorden aan Timotheüs over lichamelijke oefening niet de enige waren in de Bijbel. Elders schrijft hij dat een christen een loopbaan moet lopen. Dat een christen moet volharden. Niet opgeven. Rennen.
Ik ben bang dat die laatste wedloop even zwaar, zo niet zwaarder is, dan die eerste. Hoe houd iemand als ik dat nou ooit vol? Mijn stekende hart, mijn vermoeide spieren en mijn dorstige ziel belemmeren mij zó, dat ik de eindstreep nooit zal redden…
Gelukkig! Er is hoop.
Heb jij ook last van een stekend hart? Er is Iemand Die je een nieuw hart geeft.
Heb jij ook last van vermoeide spieren? Er is Iemand Die je dragen wil.
Heb jij ook last van een dorstige ziel? Er is Iemand Die je levend water aanbiedt.
Pfieuw!