Ik weet hoe het is om je een mislukkeling te voelen.
Ik heb het woord mislukking overal in mijn dagboeken gekrabbeld. Ik heb me afgevraagd of de duisternis ooit zou oplichten. En ik heb bittere tranen gehuild door ogenschijnlijk eindeloze nachten.
Dat was tijdens de zwartste tijd in mijn leven. Ik voelde me waardeloos. Depressief. Verkeerd begrepen. Maar ik zou die tijd van falen niet verruilen voor wat dan ook in deze wereld. Hoewel ik het niet zou willen herbeleven, hebben de dingen die ik erin heb geleerd het pad van mijn leven veranderd.
Ik had mezelf lang gedefinieerd aan de hand van mijn prestaties. Wat ik deed en hoe ik het deed, bepaalde mijn waarde. Ik ging als de beste leerling van de middelbare school af. Na mijn studie en het behalen van mijn master, heb ik mijn carrière ingeademd, altijd klaar voor de volgende promotie. Na het starten van een gezin, verlegde ik mijn focus naar het zijn van een geweldige vrouw en moeder. Ik maakte gastronomische maaltijden voor mijn familie en vrienden, nam foto’s van elke adem van mijn kinderen, en maakte plakboeken om elke gebeurtenis te herdenken.
Ik luisterde naar mijn man, bad voor hem en maakte tijd vrij om samen te zijn. Ik plantte elke vrijdag gezinsavonden, leidde Bijbelstudies met mijn kinderen en gaf ze jarenlang thuis onderwijs. Ik had regelmatig stille tijd, doceerde vrouwenbijbelstudie en begeleidde vrouwen over het huwelijk.
Het leek allemaal goed te werken. En toen stopte dat ineens. Op een dag viel alles uit elkaar.
Mijn man vertrok naar een andere vrouw met een lijst aan tekortkomingen die ik had als echtgenote. Mijn kinderen liepen in boosheid weg van God en benadrukten mijn falen als ouder. Ons huis werd een plaats van woede en spijt, het tegenovergestelde van het heiligdom dat het eens was. Mijn armen begonnen te falen vanwege post-polio en dus moest ik stoppen met koken, scrapbooking en entertainen en me concentreren op zelfzorg.
Mijn professionele prestaties leken waardeloos, of zoals een voormalig klasgenoot zelfs plaagde: “Dus wat ben je nu aan het doen – gewoon thuis blijven? Je hebt aardig wat geld uitgegeven aan diploma’s die je niet eens gebruikt!”
Ik plaatste vraagtekens bij mijn bediening. Vroeg God nog steeds van me om te onderwijzen? Ik wist dat gescheiden vrouwen vaak niet welkom waren in het christelijk leiderschap.
Alles waarvoor ik had gewerkt was verdwenen. Alles wat ik had gewaardeerd viel uiteen. Alles dat me vreugde bracht, werd vernietigd.
Alles behalve God.
God was alles wat ik kon vasthouden in die donkere dagen. Het was pijnlijker dan ik zelfs kan verwoorden. Mijn vrienden en familie verzamelden zich om me heen, maar vanbinnen was ik stervende.
Deze buitengewone mislukking vaagde alles weg waar ik me aan vasthield. Die uiterlijkheden waardoor ik me zelfgenoegzaam voelde in mijn comfortabele christelijke leven. Mijn menselijke inspanning om het goed te doen. En het was in het verlies van al die externe decoratie, in de vernietiging van die prestaties die me eerder hadden gedefinieerd, dat God de diepste plekken in mij raakte. Ik had Hem nu nodig op manieren die ik nooit eerder nodig had.
Mijn wandel met God was de meest echte die ik ooit heb gehad. Er was niets om achter te verbergen. Niemand dacht dat ik mijn leven op orde had. Ik had geen schijn die ik kon ophouden. Alles was blootgelegd. En ik begon langzaam te beseffen dat deze epische mislukking een enorm geschenk was. God liet me zien dat zelfs als alles wat ik had werd weggenomen, Hij nog steeds genoeg zou zijn. En als gevolg daarvan werd ik minder bang voor de toekomst en had ik meer vertrouwen in God.
God liet me zien dat zelfs als alles wat ik had werd weggenomen, Hij nog steeds genoeg zou zijn. En als gevolg daarvan werd ik minder bang voor de toekomst en had ik meer vertrouwen in God.
Omdat mijn leven werd getest door tegenspoed en falen, kreeg ik een duidelijker beeld van wie ik was. Het was niet gebaseerd op mijn prestaties. Wat mensen van mij dachten. Wat ik deed of had gedaan.
Mijn identiteit was gebaseerd op Christus.
Het was midden in die donkere tijd dat ik begon te schrijven. Ik had nog nooit iets formeels geschreven, maar ik wilde delen wat God me had geleerd. Niet gebaseerd op wat ik had gedaan, maar op wat Hij had gedaan.
Mijn bediening was geboren uit mijn mislukkingen. Uit het verlies van alles wat ik waardeerde. En het vertrouwen op Gods buitengewone genade. Mijn successen in het leven hebben me nooit veiligheid gegeven. Integendeel, ze hebben me onder druk gezet om te blijven slagen. Maar falen heeft me een innerlijk zelfvertrouwen gegeven. Het heeft me over mezelf geleerd. Over mijn hart. Wat ik waardeer. Waar ik op kan leunen. Wat kan en zal worden geschud. En wat onwrikbaar was.
Wat God doet met ons falen is wat er echt toe doet. Hij gebruikt onze mislukkingen op opmerkelijke manieren wanneer we onszelf aan Hem toevertrouwen.
We falen allemaal. Soms op grote openbare manieren. En vaker op kleine dagelijkse manieren. Maar wat God doet met ons falen is wat er echt toe doet. Hij gebruikt onze mislukkingen op opmerkelijke manieren wanneer we onszelf aan Hem toevertrouwen.
We zien dat in de Bijbel. David zondigde tegen God toen hij besloot een telling te houden, zijn volk te tellen in plaats van op God te rekenen. God strafte hem en in Davids berouw bouwde hij een altaar op de dorsvloer van de Jebusiet Aurana. En het was precies op die grond, de plaats van Davids falen en berouw, dat de tempel van de Heer werd gebouwd.
Gods tempel in Jeruzalem, de heiligste plaats waar Hij met de mens op aarde zou wonen, werd gebouwd op grond van menselijk falen. Wij hebben Gods niets aan te bieden. Hij is niet geïnteresseerd in onze prestaties. Hij wil ons hart. Onze bekering. Onze afhankelijkheid van Hem.
God doet zijn meest buitengewone werk als we niet op onszelf kunnen vertrouwen. Wanneer we ons realiseren dat het niet om ons gaat. Wanneer we op Jezus leunen.
Op dit moment woont God niet in een tempel die door menselijke handen is gemaakt. Hij woont in ons. En op dezelfde manier is Gods grootste werk in ons gebaseerd op onze mislukking. God doet zijn meest buitengewone werk als we niet op onszelf kunnen vertrouwen. Wanneer we ons realiseren dat het niet om ons gaat. Wanneer we op Jezus leunen.
En verbazingwekkend genoeg gebruikt God onze mislukkingen om Zijn goedheid en genade en toereikendheid te tonen aan een wereld die wanhopig de kracht van God moet zien in een leven dat van Hem afhankelijk is.
Gods genade is genoeg voor mij. En Zijn kracht wordt volbracht in mijn zwakheid.