Toen ik in 1992 in het midden van Florida kwam wonen, vertelden ze mij dat dit deel van de staat sinds de jaren vijftig geen last had gehad van orkanen. Af en toe hadden de randen van een orkaan of een tropische storm de regio bereikt, maar de schade viel elke keer mee.
Dat veranderde in 2004, toen in minder dan zes weken tijd maar liefs drie hevige orkanen over dit kleine deel van de staat raasden. Op de avond van 13 augustus werden we getroffen door de orkaan Charley. Drie weken later raasde Frances over ons heen. Nog drie weken later kwam de orkaan Jeanne. Het was geen prettige tijd om in dit deel van Florida te wonen.
De media als grote aanjager van angst
Een van de gevolgen van het orkaanseizoen van 2004 had ik misschien kunnen zien aankomen, maar ik had het niet verwacht: het grote effect dat het had op het lokale weerbericht. Toen het orkaanseizoen van 2005 in aantocht was, leken sommige meteorologen hun verstand te verliezen. Vergeef me de overdrijving, maar de typische weersverwachting van dat jaar kun je ongeveer als volgt samenvatten: ‘Voor de kust van Afrika heeft zich een tropische depressie gevormd. Die zou zomaar kunnen uitgroeien tot een gigantische orkaan. Vermoedelijk komt die recht onze kant op en zullen we straks allemaal om het leven komen.’
Het leek alsof de weerkundigen maar één doel voor ogen hadden: een permanente staat van angst creëren.
Het leek alsof de weerkundigen maar één doel voor ogen hadden: een permanente staat van angst creëren. Na een paar weken besloot ik niet meer naar dit soort onzin te luisteren. Ik vroeg mijn vrouw om mij te waarschuwen als er echt iets te melden zou zijn, bijvoorbeeld als ik de ramen zouden moeten verankeren of als we zouden moeten evacueren.
Als je de laatste jaren het nieuws een beetje gevolgd hebt, zul je wel iets van deze trend herkennen, waar je ook woont. Als je lang genoeg naar het nieuws gekeken hebt, begint zich in je hoofd vanzelf een monoloog af te spelen, in de trant van:
‘De economie staat op instorten en dat zorgt ervoor dat er te weinig aandacht is voor de bestrijding van de terroristen die op het punt staan ons weer aan te vallen. Het enige wat hen misschien nog kan stoppen is een pandemie: vogelgriep, varkenspest, de zwarte pest. Maar deze pandemie kan alleen maar schade berokkenen aan hen die nog niet bezweken zijn aan de verschrikkelijke gevolgen van klimaatverandering. Blijf kijken voor een reportage over een populair voedingsproduct dat u dagelijks eet, maar dat in het laboratorium kanker blijkt te veroorzaken bij ratten en chimpansees.’
Een deel van de angst die onder de mensen leeft wordt dus in meer of mindere mate opgeroepen door de media. Er is echter ook angst die wordt veroorzaakt door gebeurtenissen die daadwerkelijk angstaanjagend zijn. Heftige orkanen zíjn angstaanjagend om mee te maken. Ook andere natuurrampen, zoals overstromingen, branden, aardbevingen en tornado’s zijn angstaanjagend. En ziekten zijn ook, vooral als ze zich zoals het coronavirus in 2020 over de hele wereld verspreiden. Oorlogen en terreur eveneens.
Gebrek aan vertrouwen
Wat het nog ingewikkelder maakt is het gebrek aan vertrouwen in de media bij veel mensen. We weten dat angst goed verkoopt, omdat mensen daardoor de hele dag op een scherm zitten te kijken, en dat is winstgevend. We weten ook dat journalisten niet neutraal zijn, zoals niemand helemaal neutraal kan zijn. Maar veel mensen hebben daardoor helemaal geen vertrouwen meer in de verslaglegging van nieuwsmedia.
Sociale media hebben dat probleem versterkt, omdat vrienden en familieleden verhalen delen zonder de bronnen altijd goed te checken. Dit kan voor problemen zorgen als er iets gebeurt wat echt gevaarlijk is en een bepaald deel van de bevolking het afdoet als niets meer dan een mediahype, of nog erger, als het gevolg van een of andere grote, duistere samenzwering.
Als we te maken krijgen met een situatie die mogelijk levensbedreigend is, moeten we wat betreft naastenliefde het zekere voor het onzekere nemen.
Als we te maken krijgen met een situatie die mogelijk levensbedreigend is, moeten we wat betreft naastenliefde het zekere voor het onzekere nemen. Wordt er een orkaan in de vijfde categorie verwacht die recht op het gebied afkomt waar je woont, dan getuigt het niet van liefde en wijsheid als we op sociale media beweren dat het allemaal een hoax is. Als we onze naasten ervan overtuigen dat ze zich niet hoeven voor te bereiden op de komst van een sterke orkaan, kan dat hun dood betekenen.
Zo moeten we wat betreft naastenliefde ook het zekere voor het onzekere nemen als we horen van een besmettelijk virus dat zich snel verspreidt. Veel van onze buren zijn oudere mensen. Veel van hen hebben chronische longklachten zoals COPD en astma. Veel van hen hebben een verzwakt immuunsysteem, bijvoorbeeld doordat ze behandeld worden voor kanker. Het getuigt niet van liefde voor deze naasten als je hen risico laat lopen op een besmetting waar jouw eigen immuunsysteem waarschijnlijk wel tegen kan. Dit geldt zelfs al tijdens een normaal griepseizoen. Het getuigt niet van liefde voor je naast als je naar je werk, de kerk of een andere openbare gelegenheid gaat terwijl je een besmettelijke ziekte onder de leden hebt.
Dat wat betreft het liefhebben van onze naaste. Maar we moeten onszelf ook de dieperliggende vraag stellen hoe we überhaupt omgaan met angst en zorgen, waar die angst dan ook vandaan komt. Hoe gaan we om met alle angsten en zorgen waar we mee geconfronteerd worden, of ze nu opgeroepen worden door de media of door een daadwerkelijke dreiging?
Het voorbeeld van Augustinus
We kunnen daarbij veel leren van een voorbeeld uit de kerkgeschiedenis. De kerkvader Augustinus (354-430) leefde in een tijd die gekenmerkt werd door grote angsten en zorgen. De wereld van zijn tijd stond op z’n kop toen de barbaarse Visigoten in 410 na Christus Rome binnenvielen. Dat was het begin van het einde voor het West-Romeinse Rijk. Veel mensen vluchtten naar noord-Afrika. Augustinus werd daardoor geconfronteerd met allerlei onheilspellende verhalen die zij meebrachten, en waarin het christendom soms zelfs de schuld kreeg van de val van Rome. De klassieker ‘De stad van God’ schreef Augustinus als reactie op deze crisis.
Een van mijn favoriete citaten uit dit werk gaat over de angst die leefde bij zijn lezers. Hij bemoedigt christenen die aan alle kanten omringd zijn door gevaren: ‘Als je alles overziet wat een mens dagelijks kan overkomen, dreigen er talloze gevaren die zijn dood kunnen betekenen, en het is onzeker op welke van deze manier hij uiteindelijk aan zijn eind zal komen. Daarom is het de vraag of het beter is om uiteindelijk aan een van die gevaren te sterven of om steeds in angst voor al deze gevaren te leven’ (1:11).
Dit zijn de woorden van iemand die vertrouwt op de soevereiniteit van God. Augustinus wist dat het geen zin had om voortdurend in angst te leven vanwege alle gevaren die hem omringden. Hij wist dat God overal boven staat en dat zonder de wil van God geen haar van zijn hoofd kon vallen.
Een allesbepalende blikrichting
Wereldse mensen zijn vol angst en zorgen, maar ze zijn bang voor de verkeerde dingen. Ze maken zich zorgen over de economie. Ze vrezen voor hun pensioen. Ze zijn bang voor natuurrampen en rampen die door mensen veroorzaakt worden. Ze zijn bang voor terrorisme, en voor ziekten zoals het coronavirus. Maar ze zijn niet bang voor God. Jezus zegt dat we niet bang moeten zijn voor hen die het lichaam wel doden maar de ziel niet kunnen doden (Mattheüs 10:28). In plaats daarvan moeten we bang zijn voor God, Die beide te gronde kan richten. Alle dingen waarvoor mensen kunnen vrezen vallen in het niet bij de toorn van God. Vreselijk is het te vallen in de handen van de levende God (Hebreeën 10:31).
Zij die hun hoop op Jezus Christus gesteld hebben, hebben echter niets te vrezen van wie of wat dan ook.
Zij die hun hoop op Jezus Christus gesteld hebben, hebben echter niets te vrezen van wie of wat dan ook. Degenen die op Christus vertrouwen hoeven niet bang te zijn voor orkanen, ziekten, economische recessies, oorlogen of honger, en zelfs niet voor de dood. Onze soevereine Vader in de hemel staat boven al deze dingen. Natuurlijk is dat nogal makkelijk gezegd, maar hoe gemakkelijk worden we ook niet in beslag genomen door alle gevaren die ons omringen en vergeten we onze ogen op God geslagen te houden.
Is er een medicijn tegen wereldse angsten en zorgen? Ik denk dat we een belangrijke aanwijzing kunnen vinden in Filippenzen 4:6 en 7, waar Paulus tegenover angst het gebed stelt. Hij schrijft: ‘Wees in geen ding bezorgd, maar laat uw verlangens in alles, door bidden en smeken, met dankzegging bekend worden bij God; en de vrede van God, die alle begrip te boven gaat, zal uw harten en uw gedachten bewaken in Christus Jezus.’ Als we het gebed veronachtzamen, zorgt dat vrijwel altijd voor een toename van angst en zorgen. Dat is geen toeval. Bidden is een daad van geloof in God, en geloof in God leidt tot de vrede van God.