Toen ze Jezus vertelden over de gruwelijke gebeurtenis die had plaatsgevonden, werden ze compleet verrast door Zijn reactie.
Pontius Pilatus was, van wat we over hem weten uit de evangeliën en van de Joodse historicus Josephus, een politieke, moreel-pragmatische Romeinse gouverneur. Een leider die bereid was vernedering en wreedheden in te zetten wanneer hij keizerlijke macht wilde gebruiken bij opkomende rellen. Hij deed dan ook beide toen hij opdroeg een aantal Galilese Joden te laten vermoorden terwijl ze offers brachten volgens de wet van Mozes.
Ons is niet verteld wat de historische reden was voor de moorden. Wellicht waren deze Galileeërs betrokken bij een of andere rebelse daad tegen Rome of wellicht waren ze op de juiste plek op de verkeerde tijd toen Pilatus besloot een algemene boodschap van terreur te sturen naar de opstandige Joodse mensen. Wat ons wel is verteld is dat Pilatus ‘het bloed [van de Galileeërs] vermengd had met hun offers’. Dit voegde de schande van religieuze verontreiniging bij de gruwelijke moorden. Dit zou verzekeren dat welk signaal hij ook gaf het nieuws zich zou verspreiden door heel Palestina vol angst en afschuw (Lukas 13:1).
Ons is ook verteld dat toen Jezus het nieuws hoorde, hij compleet negeerde welke boodschap Pilatus probeerde te sturen. En zijn antwoord op de theologische vraag van mensen over het waarom van wat er was gebeurd, choqueerde zijn hoorders waarschijnlijk evenveel als het ons vandaag de dag choqueert.
Onverwachte boodschap
Jezus’ reactie was kort en direct:
En Jezus antwoordde en zei tegen hen: Denkt u dat deze Galileeërs grotere zondaars zijn geweest dan alle andere Galileeërs, omdat zij zulke dingen geleden hebben? Ik zeg u: Nee, maar als u zich niet bekeert, zult u allen evenzo omkomen. (Lukas 13:2-3)
Wat Jezus niet zei was schokkend. Hij zei niets over een Messiaanse verlossing van Gods volk uit de handen van de vernederende Romeinse onderdrukking en de pijnlijke heidense bezetting van het Beloofde Land. Hij zei niets over aanstoot geven aan Gods glorie door de verontreiniging van de tempel. Hij zei niets over specifieke zonden die de Galileeërs mogelijk hadden gedaan om te rechtvaardigen dat God zulke schandelijke doden toeliet — niets wat de angst van zijn hoorders zou verlichten dat zoiets gruwelijks hen niet zou overkomen.
Wat Jezus wel zei was zelfs schokkender: de tragedie van de Galileeërs zou Zijn hoorders tot bekering tot God moeten brengen. Het feit dat ze nog leefden was niet te danken aan hun goedheid, maar enkel aan Gods genade.
Voordat deze hoorders de tijd hadden om meer vragen te stellen en bezwaren te formuleren, maakte Jezus Zijn punt duidelijk met een ander voorbeeld:
Of die achttien, op wie de toren in Siloam viel en die daardoor gedood werden, denkt u dat zij meer schuld hebben gehad dan alle andere mensen die in Jeruzalem wonen? Ik zeg u: Nee, maar als u zich niet bekeert, zult u allen evenzo omkomen. (Lukas 13:4-5)
Zowel bij de opzettelijke dood van de Galileeërs als ook de mensen die waren verongelukt ten gevolge van de ingestorte toren, Jezus wilde dat Zijn hoorders de urgente boodschap van God zouden horen: bekeer je.
Waarom dit lijden?
De mensen die op die dag naar Jezus luisterden waren op zoek naar een antwoord waar alle mensen van alle tijden naar zoeken: waarom dit lijden? Waarom dit kwaad en waarom overkwam het deze slachtoffers?
Niet alleen vanuit deze tekst in Lukas 13:1-5 maar ook vanuit veel andere plekken uit de Bijbel weten we dat veel mensen een theologie van het lijden erop nahielden waarbij er directe verbanden werden getrokken tussen het lijden van een specifieke individu en een specifieke zonde tegen God. We hoorde het in Job’s gekwelde geestelijke worsteling en eeuwen later in de vragen die de discipelen stelden over waarom een man blind geboren werd (Johannes 9:1-3).
Het antwoord dat Jezus gaf zette in een keer verschillende cruciale theologische misverstanden recht. Het haalde de onterechte sociale stigma weg van dergelijke slachtoffers en hun familie door te benadrukken dat hun schuld niet perse erger was dan die van iemand anders. Jezus antwoord ging in tegen iemands onjuiste overtuiging dat het uitblijven van lijden op dit moment niet te maken heeft met Gods goedkeuring of de bevestiging van iemands rechtvaardigheid. En nog belangrijker, Jezus antwoord onthulde de schuld door zonde van ieder persoon voor God.
Het laatste punt dat Jezus maakte, was Zijn kernpunt. Het was de urgente boodschap die Hij wilde dat de mensen zouden oppikken uit de highlights van het nieuws vol dagelijkse tragedies. Of sterven nu te maken had met menselijke keuzevrijheid om kwaad te doen (Pilatus) of een gevolg was van een gebroken schepping (de ingestorte toren), of zoals Hij een paar verzen later zou aankaarten, gevolg was van kwade geestelijke onderdrukking (Lukas 13:10-17) — voor Jezus was de belangrijkste kwestie het verloren gaan niet de directe reden voor het sterven. De belangrijkste kwestie was niet hoe mensen stierven, maar dat mensen stierven en de eeuwige gevolgen van de dood.
Dat is het probleem waar Jezus voor was gekomen. Het collectieve menselijke probleem is dat ‘wij dwaalden allen als schapen, wij keerden ons ieder naar zijn eigen weg’ en Jezus was gekomen om ‘de ongerechtigheid van ons allen op hem doen neerkomen’ (Jesaja 53:6). Hete loon van de zonde is sterven en dat is veel ingrijpender dan het ophouden van leven in onze lichamen. En Jezus is gekomen om ons Gods ‘genadegave… [van] eeuwig leven’ te geven (Romeinen 6:23). Hij was niet gekomen om de Joden te verlossen van de tijdelijke Romeinse onderdrukking. Hij was gekomen om alle mensen overal te verlossen die in hem zouden geloven, niet eeuwig verloren te laten gaan, en ze het eeuwige leven te geven in een Beloofd Land, waar Israël in die tijd slechts een kopie en schaduw van was (Johannes 3:16).
En dit is waarom Jezus met de volgende schokkende woorden reageerde na het nieuws te hebben ontvangen van de gestorven Galileeërs: ‘[A]ls u zich niet bekeert, [dan] zult u allen evenzo omkomen’. Het klinkt misschien hard. Maar er zijn momenten wanneer ogenschijnlijke harde woorden grote genade tonen, zoals iedere ouder van een jong kind dat op het punt staat de straat op te sprinten, begrijpt.
Jezus hoorders hoefden niet te weten van de specifieke schuld van de Galileeërs of van Pilatus’ politieke motivatie of andere secundaire kwesties. Ze moesten weten dat zolang ze levensadem hadden het aanbod van vergeving van zonde en ontsnapping van het verschrikkelijk verloren gaan, ze nog werd aangeboden — mits ze zouden bekeren.
En hetzelfde geldt voor ons vandaag de dag.
Vel een rechtvaardig oordeel
Jezus is niet simplistisch als het gaat om de kwellingen van het menselijke lijden. Bij het lezen van de evangeliën zien we dat ‘bekeer je’ niet de enige manier is waarop hij reageert op ons lijden. Het was duidelijk zichtbaar dat hij bij vele lijdende mensen reageerde met compassie en vriendelijkheid, zoals bij de moeder die op het punt stond haar zoon te begraven (Lukas 7:11-15), een melaatse die verlangde genezen te worden (Mattheüs 8:1-4) en een man die 38 jaar verlamd was en dacht nooit meer te kunnen lopen (Johannes 5:1-7).
Maar Jezus zei iets tijdens een discussie die voortkwam uit het laatste voorbeeld dat we hier kunnen toepassen. Na de genezing van de verlamde man op een sabbat, werd hij berispt en tegengewerkt door de Joodse leiders. Zijn reactie aan hen was: ‘Oordeel niet naar wat voor ogen is, maar vel een rechtvaardig oordeel’ (Johannes 7:24). Met andere woorden: de leiders en observeerders zagen niet wat het allerbelangrijkste was in het lijden en de verlossing van de man: de genade van God en de oproep tot bekering (Johannes 5:14).
Wanneer we ons eigen lijden onderzoeken of die van iemand anders, dan zijn we vaak geneigd de waarom-vraag te stellen. Wat hebben wij of zij gedaan om dit te verdienen? Of we proberen Gods doelen te ontcijferen in een Gordiaanse knoop van secundaire oorzaken. Maar dit gaat ver boven onze pet als schepselen, want Gods bedoelingen zijn vaak tegenovergesteld van wat we zien. In plaats daarvan, is de meest nuttige waarheid om te horen en om ter harte te nemen misschien wel Jezus’ woorden: ‘Oordeel niet naar wat voor ogen is, maar vel een rechtvaardig oordeel’.
Belangrijk bij alledaagse tragedie
We worden opgeroepen om te reageren op het vele menselijke lijden in de wereld op verschillende manieren. Maar één manier heeft voorrang op alle andere manieren. Zoals het geval was bij zijn oorspronkelijke hoorders, wilt Jezus dat we allemaal de urgente boodschap horen bij alledaagse tragedies in onze huidige tijd: ‘Als u zich niet bekeert, zult u allen evenzo omkomen’.
Dit zijn schokkende woorden om te horen bij het horen van een nieuwsbericht vol lijden. Ze verrassen ons, omdat ze een vraag beantwoorden die veel mensen niet stellen. Maar omdat Jezus het zegt, zeker omdat we het horen aan deze zijde van het kruis, weten we dat het niet harteloze, warrige woorden zijn van haatvolle profeten. Niemand had zo lief als Jezus (Johannes 15:13). In plaats daarvan zijn die woorden de genadige directe diagnose van de Goede Dokter, Die onze eeuwige dodelijke ziekte zelfs voor ons wilt dragen als we ons bekeren en Zijn genadegave van een eeuwig gezond leven willen ontvangen.