Het was allemaal zo onschuldig.
Een paar kleine compromissen, een aantal zachte tikjes. De meeste kon ik me niet eens herinneren. Maar toen ik dit een aantal maanden had gedaan, kon ik het cumulatieve effect niet meer negeren. Mijn kracht was uitgeput.
Jarenlang had ik gedroomd van een knopje waar ik op kon drukken om mijn gevoelens in vuur en vlam te zetten met een onwankelbare passie voor mijn Redder. Zo’n knopje bestaat niet. Maar er is wel een knopje waar we vanaf moeten blijven om onze wandel met Jezus te versterken.
Door op dit knopje te drukken, wordt het heel gemakkelijk om onze beste intenties het zwijgen op te leggen, heel eenvoudig om God te negeren. Het voedt luiheid, doodt de goede voornemens van gisteravond, en verleidt tot geestelijke sluimer. Het ontdoet christenen ’s ochtends van hun wapenrusting en stuurt hen onbeschermd op weg in een wereld vol rondsluipende leeuwen en brandende pijlen.
Niet het knopje zelf is het probleem, maar de liefde ervoor. Geeuwende harten die dol zijn op het genot van “nog tien minuutjes” nemen onze zielen in gijzeling achter bedlakens. Onze dekens zijn als gevangenisdeuren die ons weghouden van de Vertrooster van onze zielen. Iedere morgen gaan leven, blijdschap en toenemende heiligheid aan ons voorbij omdat we gevangen blijven zitten achter de Grote Katoenen Muur.
Weggeroepen uit de zonde – en uit bed
Mannen in mijn Bijbelstudiegroep besloten kort geleden om zich uit dit geestelijke spinnenweb te bevrijden.
Niet langer zou ons snoozen ons beroven van geestelijke frisheid. Niet langer zou het ons weer in slaap sussen, ons haar afknippen, en ons van onze kracht ontdoen. Volgende week zouden we niet meer met onze staart tussen onze benen naar de Bijbelstudiegroep hoeven komen om toe te geven dat onze tijd in Gods Woord schaars was geweest. We moesten ons voeden met vast voedsel, niet met geestelijke melk. We moesten mannen zijn die hun gezinnen liefhadden en hun vrouwen overspoelden met het Woord. Mannen van God en mannen van gebed die hun Redder meer liefhadden dan het leven, en meer dan sluimer.
We zouden niet zo’n luiaard zijn die zich omdraait op zijn bed (Spreuken 26:14), en die geestelijk te uitgeput is om een aardappel in z’n mond te steken of het Boek ter hand te nemen (Spreuken 19:15). We zouden ’s avonds op een fatsoenlijke tijd naar bed gaan. We zouden waakzaam zijn, vast staan in het geloof, manmoedig en sterk zijn (1 Korinthe 16:13).
Hoewel ons besluit essentieel was, was het niet voldoende. Onze Onafhankelijkheidsverklaring was een noodzakelijke stap naar vrijheid, maar was uiteindelijk te ‘ik-gericht’. We ervoeren allemaal dat de goede voornemens van de ene dag oplosten in de slaperigheid van de volgende ochtend. Wat we nodig hadden was een vernieuwde, frisse visie op God.
Waard om wakker voor te worden
We waren ingeslapen omdat we waren vergeten Wie ons vroeg om op te staan. De God die we op snooze zetten was zwak, oninteressant, onwaardig – niet de God van de Bijbel. De God die we op snooze zetten leek zo ver weg, zo onopmerkzaam, zo koud. Dus draaiden we ons nog eens om in ons warme bed en sliepen weer verder.
Maar de God die Zijn volk uit hun slaap roept, is de Koning der koningen en de Heere der heren. Hij is het waard dat we wakker worden voor Hem.
We staan op als vrienden bellen. Komen bij onze positieven als de baas opbelt. En toch gebeurt het veel te vaak dat we ons nog eens lekker omdraaien als onze Beste Vriend, onze enige Redder, onze diepste Liefde ’s morgens op onze deur klopt. We dagen onze jaloerse Echtgenoot uit met de snippertjes van onze dag, door Hem onze spaarzame devotie toe te werpen zoals je de duiven in het park je overgebleven broodkruimeltjes toewerpt. Hij is God. Hij verdient onze eerstelingen, niet onze opgewarmde restjes.
Hij kan ons vragen, “Waarom noem je mij ‘Heer’ en sta je niet op als ik je dat vraag? Waarom noem je mij ‘Leraar’ en zit je niet dagelijks aan mijn voeten? Waarom noem je mij ‘Echtgenoot’ en zoek je mijn liefdevolle omhelzing niet?”
De engelen in de hemel kunnen Hem niet aankijken – niemand geeuwt of valt in slaap in Zijn nabijheid. De God tot wie wij naderen is de God van Openbaring 5. Als het Lam Zijn troon bestijgt, roept de hemel ‘U bent het waard!’ (Openbaring 5:9, 12). Dit tafereel past niet bij slapende kinderen of volwassenen.
Wat moet deze hemelse legermacht wel niet denken als ze over het randje van de hemel gluren en ons als dood in ons bed zien liggen, voor Hem? Dit is niet het heilige als-dood-zijn van Johannes na zijn ontmoeting met de opgestane Christus wiens borst omgord was met een gouden gordel, wiens ogen waren als een vuurvlam, en wiens stem klonk als het geluid van vele wateren (Openbaring 1:12-17). Nee, zij zien de doodsheid van Eutychus die, toen Paulus tot in de nacht preekte, in een diepe slaap zakte, uit het raamkozijn viel en zijn dood tegemoet stortte (Handelingen 20:9).
Hoe schokkend moet het voor de hemel zijn om zelf vurig God te eren, en dan te zien hoe velen van ons – Zijn met bloed gekochte volk – Hem dagelijks ontmoeten met een tik op een knop en zich nog een keer omdraaien.
Verzadig mij in de morgen
Wakker zijn voor God gaat niet over wetticisme, het gaat over leven.
Velen van ons moeten tot inkeer komen en met de psalmist roepen om vreugde:
‘Verzadig ons in de morgen met Uw goedertierenheid, dan zullen wij juichen en verblijd zijn, tijdens al onze dagen.’ (Psalm 90:14)
’s Ochtends verzadigd zijn met Gods goedertierenheid gebeurt niet zomaar vanzelf. Al onze dagen verblijd zijn, gebeurt niet zomaar vanzelf. God geeft, God verzadigt, God ontmoet ons wanneer wij Hem verwachtingsvol, verlangend, wakker ontmoeten – gelovend dat Hij ons opnieuw zal belonen (Hebreeën 11:6).
Als we tot Hem naderen, zal Hij elke morgen tot ons naderen (Jakobus 4:8). Hij zal ons iedere morgen verzadigen met onstuitbare liefde en nieuwe barmhartigheid (Klaagliederen 3:22-23). Neem je erfdeel iedere morgen in ontvangst.
Kies de Redder boven de snooze-knop.