Christenen kunnen soms de vreemdste beweringen doen als ze mensen die lijden proberen te troosten. Wat zeg je als iemands leven helemaal instort? Als je maar een paar kostbare minuten hebt met een persoon die zijn baan verloren heeft, of zijn huis, echtgenoot, kind of levensdoelen, welke troost geef je hem dan?
We wenden ons tot gebruikelijke wijsheden op grond van de Schrift en zeggen zoiets als: “Maak je geen zorgen, dit zou niet gebeuren in je leven als God niet zou denken dat je het kan dragen.” Degene die de pijn ervaart spreek het tegen, schudt zijn hoofd en gooit zijn handen omhoog, maar jij houdt aan: “Kijk, serieus, de Bijbel belooft het dat God je nooit meer zal geven in je leven dan je aankan.” En daar is het: de gebruikelijke wijsheid in het jasje van een Bijbelse waarheid. Je belooft iets wat de Bijbel nergens doet.
De gebruikelijke wijsheid in het jasje van een Bijbelse waarheid – je belooft iets wat de Bijbel nergens doet!
Verleidingen of beproevingen
In 1 Korinthe 10:13 schrijft de apostel Paulus: “Meer dan een menselijke verzoeking is u niet overkomen. En God is getrouw: Hij zal niet toelaten dat u verzocht wordt boven wat u aankunt, maar Hij zal met de verzoeking ook de uitkomst geven om die te kunnen doorstaan.” De context is specifiek: hij schrijft hier over verzoeking, een geniepige poging om ons tot zonde te trekken. God gebruikte een metafoor van een roofdier om Kaïn te waarschuwen: “De zonde [ligt] aan de deur. Naar u gaat zijn begeerte uit, maar ú moet over hem heersen.” We worden gestalkt door de zonde, maar God is trouw. Zonde wil ons overwinnen, maar er is een genadige weg om te ontsnappen. Zonde zet een hinderlaag op, maar voor de gelovige – prijs God – is zonde niet onweerstaanbaar.
Als mensen deze woorden van Paulus over verzoeking toepassen op algemeen lijden, weet je waar de zin vandaan komt: “God zal je nooit meer geven dan je kan dragen.” Ik twijfel niet aan de oprechtheid en goede bedoelingen van mensen die deze uitspraak gebruiken, maar oprechtheid is niet genoeg. Zelfs Jobs vrienden bedoelden het goed.
De twee fouten
Er zijn ten minste twee fouten in de onbijbelse uitspraak “God zal je nooit meer geven dan je aankan.” Allereerst, het is gebaseerd op een culture definitie van eerlijkheid en ten tweede, het zorgt dat de lijdende naar binnen, in plaats van naar God gaat kijken.
1. Beproevingen die eerlijk zijn?
Als je je kinderen dozen geeft om in de auto te zetten, dan houd je er rekening mee of de grootte en het gewicht ervan past bij hun leeftijd en kracht. Je gaat ze niet meer geven dan ze kunnen dragen, en vervolgens toekijken hoe ze tegen de grond slaan terwijl alle spullen overal verspreid liggen. Dat zou oneerlijk zijn. Het gezegde “God zal je nooit meer te dragen geven dan je aankan” heeft iets eerlijks in zich dat we wel waarderen. Het is voor ons een fijne gedachte dat de weegschaal in balans is, dat God heeft afgewogen wat we aankunnen, en beproevingen en dat Hij beproevingen toestaat die hierbij passen.
Maar een schreeuwend probleem met deze ‘eerlijkheid’ is dat ze deze gebruikelijke waarheid ondergraaft: God is al oneerlijk geweest, omdat Hij niet met onze zonde is omgegaan zoals we verdienden. In zijn liefde is Hij lankmoedig, verdraagzaam, genadig, en overweldigend geweest. De zon schijnt en de regen valt op rechtvaardigen en onrechtvaardigen. God overstijgt de categorieën van eerlijk en oneerlijk in zo’n mate dat we niet in de positie zijn om Zijn daden en Zijn wil te beoordelen. En Zijn wegen zijn niet onderworpen aan onze cultureel bepaalde definitie van eerlijkheid.
2. Waar is je kracht?
Lijden vraagt niet of je er klaar voor bent. Het kan langzaam komen of heel snel. Het vraagt geen toestemming en geeft niets om of het gelegen komt. Als je leven wordt vernield, komt dat nooit goed uit. Maar het gezegde “God geeft je niet meer dan de aankunt” zegt me dat ik heb wat er voor nodig is. Het zegt me dat ik kan dragen wat er op mijn pad komt. Het zegt me dat God de beproevingen toestaat die passen bij mijn kracht om die te doorstaan. Bedenk eens wat deze gebruikelijke wijsheid doet: ze laat mensen naar binnen kijken.
Als onze kracht tekortschiet omdat de pijn en het verdriet verpletterend zijn, dan ligt het antwoord niet in ons.
Maar de Bijbel vertelt ons naar God te zien. Zoals de psalmist het zegt: “God is ons een toevlucht en kracht; Hij is in hoge mate een hulp gebleken in benauwdheden. Daarom zullen wij niet bevreesd zijn, al veranderde de aarde van plaats en werden de bergen verzet naar het hart van de zeeën. Laat haar water bruisen, laat het schuimen, laat de bergen beven door haar onstuimigheid” (Psalm 46:1-3). Als onze kracht tekortschiet omdat de pijn en het verdriet verpletterend zijn, dan ligt het antwoord niet in ons. God geeft kracht aan de vermoeide en vermeerdert de kracht van wie geen krachten heeft (Jesaja 40:29). De kracht komt van Hem voor degenen die Hem verwachten.
Als beproevingen ons treffen
Beproevingen treffen ons in alle soorten en maten. Ze overkomen ons echter niet over ons om te laten zien wat we aankunnen of in huis hebben. Het lijden overkomt ons omdat we in een gebroken wereld met gebroken mensen leven. En voor de duidelijkheid: als het komt zullen we op dat moment niet klaar hebben liggen wat we nodig hebben om het te kunnen dragen. God geeft ons méér dan we aankunnen – maar niet meer dan Hij aankan.
De psalmist vraagt: “Vanwaar zal mijn hulp komen?” (Psalm 121:1) en we moeten net zo kunnen antwoorden als hij. We moeten weten en geloven – tot op ons bot: “Mijn hulp is van de HEERE, Die hemel en aarde gemaakt heeft.” Als beproevingen ons treffen, laten we er dan op vertrouwen dat de hulp van de Heere zál komen. Mensen die lijden zijn er meer mee geholpen wanneer we iets over God zeggen dat waar is dan wanneer we iets over henzelf zeggen dat onjuist is.
Als beproevingen over ons komen, vertrouw dat de hulp van de Heere zál komen.
Paulus herinnert zich een tijd waarin God hem meer te dragen gaf dan hij aankon. In de brief aan de Korintiërs schrijft hij: “Want wij willen niet, broeders, dat u geen weet hebt van onze verdrukking, die ons in Asia overkomen is: dat wij het uitermate zwaar te verduren hebben gekregen, boven ons vermogen, zodat wij zelfs aan ons leven wanhoopten.” (2 Korinthe 1:8). Paulus en de zijnen hadden te maken gehad met omstandigheden die hun krachten te boven gingen. “Ja, wij hadden voor ons eigen besef het doodvonnis zelf al ontvangen” (v. 9).
Niet het laatste woord
Dan geeft hij ons een cruciale blik in zijn wanhoop. Waarom kregen hij en zijn medewerkers meer beproevingen dan ze aankonden? “Opdat wij niet op onszelf zouden vertrouwen, maar op God, Die de doden opwekt.” God geeft je meer dan je aankunt. Waarom? Zodat Hij Zijn grote macht kan laten zien in je leven. En inderdaad, een groter gewicht van heerlijkheid komt nog. “Want onze lichte verdrukking, die van korte duur is, brengt in ons een alles overtreffend eeuwig gewicht van heerlijkheid teweeg” (2 Korinthe 4:17).
Paulus probeert je lijden niet de bagatelliseren, maar je perspectief te vergroten.
Nu moet je niet denken dat het overweldigende lijden ‘licht’ en ‘van korte duur’ is. Wat dan wel? Denk aan je beproevingen in termen van miljarden jaren vanaf nu. Het moeilijkste te midden van al het leed is om vast te houden aan dat perspectief op de eeuwigheid. Paulus probeert je lijden dus niet te bagatelliseren, maar je perspectief te vergroten.
Lijden heeft niet het laatste woord. In dit leven geeft God je meer dan je aankunt. Maar het gewicht van de komende heerlijkheid zal groter zijn dan je je kunt voorstellen.