Wiskunde is niet mijn sterkste kant. Als student Engels op de universiteit heb ik geprobeerd om wiskunde zoveel mogelijk te vermijden. Het waren niet altijd de concepten die me frustreerden, het was het proces. Alle lange, gecompliceerde stappen die nodig waren om één probleem op te lossen overweldigden me.
Ik heb op dit moment één groot wiskundig probleem dat mijn leven in beslag neemt: het zindelijk maken van mijn tweejarige kind. Ik wil gewoon dat het probleem opgelost wordt en wil me niet met het proces bezig houden. Het is moeilijk om alle fouten, momenten van terugval en veranderingen in goede banen te leiden. Toch is het zindelijk maken van een kind slechts een voorproefje van het grotere proces van het christenleven. In Efeze 2:10 zegt Paulus: “Wij zijn Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus om goede werken te doen, die God van tevoren bereid heeft, opdat wij daarin zouden wandelen.”
Ik geloof dat het ouderschap een van de goede werken is die God voor mij bereid heeft om in te wandelen. En toch voelt niet elke dag even goed.
Ik word boos op mijn oudste zoon als hij ongehoorzaam is. Ik erger me eraan als de baby ‘s morgens het drinken van mijn kopje koffie verstoort. Ik vecht ervoor om mijn kinderen niet te zien als ongemakken in mijn leven. Samenvattend, ik ben niet de volmaakte ouder. Maar ik weet Iemand die dat wel is.
Een betere moeder dan ik
God is de enige die het volmaakte voorbeeld van ouderschap geeft aan ons en onze kinderen. God zegt dat Hij bestraft wie Hij liefheeft (Hebreeën 12:6). Ik houd van mijn zoon, maar door de zonden in mijn leven houd ik niet volmaakt van hem. Soms straf ik hem uit boosheid.
Bij God is dat niet zo. Zijn motieven zijn altijd zuiver, en Zijn terechtwijzing komt altijd voort uit overvloeiende liefde. Zijn herdersstaf is een staf van zegen die gemaakt is voor ons hoogste goed. Als menselijke ouders kunnen we niet altijd voldoende onderscheiden wat het hoogste goed is voor onze kinderen, maar we kunnen rusten in de alwetende God Die ons leidt volgens Zijn volmaakte wijsheid.
God geeft nooit op
God is niet alleen volmaakt in Zijn bestraffingen, maar Hij is ook volmaakt in geduld. Ik dacht dat ik een geduldig persoon was, totdat het moederschap mijn ware aard liet zien. Mijn kinderen weten hoe ze mijn irritatie op moeten wekken, maar God is daar niet vatbaar voor. Het maakt niet uit welke zondige houdingen en gedragingen we voor Zijn voeten werpen. Hij gooit ze nooit terug, maar neemt ze in zich op.
Hij is de God Die vermoeid werd door Israëls rebellie die van generatie op generatie voortduurde. Ze aanbaden een gouden kalf, klaagden, en steeds weer vertrouwden ze hun hemelse Vader niet. En toch heeft Hij ze naar het Beloofde Land geleid. Heel anders dan ik als moeder, geeft Hij nooit op en geeft Hij nooit toe.
Een boodschap die belangrijker is dan het moederschap
Dus, hoe moeten ouders omgaan met het niet kunnen bereiken van Gods volmaaktheid? Paulus zegt:
“Want uit genade bent u zalig geworden, door het geloof en dat niet uit u, het is de gave van God; niet uit werken, opdat niemand zou roemen.” (Efeze 2:8-9)
We kunnen niet roemen, dus het zou ons ootmoedig op onze knieën moeten brengen. Geen enkel ouderschapsadvies en geen enkele ouderschapstechniek kan ons volmaakt maken voor onze kinderen. We moeten nederig zijn en vol van genade, omdat we meer op onze kinderen lijken dan op onze hemelse Vader. Ouders en kinderen zijn beide gevuld met zwakheid en hebben genade nodig.
We moeten nederig zijn als we onze kinderen onderwijzen – ons verontschuldigen als we het verkeerd doen, onze zonden belijden en ze om hulp vragen. Er bestaat niet zoiets als een volmaakte ouder, alleen een berouwvolle. We kunnen dagelijks met onze kinderen het Evangelie in praktijk brengen door ze te laten zien hoe het is om te sterven aan onze zonde. We kunnen belijden en een verandering nastreven die zij kunnen zien, terwijl we opleven door de vreugde die vergeving met zich meebrengt. We kunnen een voorbeeld zijn door met blijdschap gehoorzaam te zijn, terwijl we rusten in de verzekering dat we de volmaaktheid al bereikt hebben door de dood en opstanding van Christus. Wanneer we ervoor kiezen om onszelf te vernederen voor onze kinderen, brengen we het evangelie in praktijk; dit evangelie hebben ze veel meer nodig dan ze ons nodig hebben.
De eenvoudige, maar moeilijke wiskunde van een moeder
Als de volmaaktheid al voor ons verworven is door Christus, waarom zegt Paulus dan nog in het eerstvolgende vers, “want we zijn Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus om goede werken te doen” (Efeze 2:10)?
Nu we de volmaaktheid van Christus hebben om ons te behoeden voor Gods toorn, kunnen we het proces ingaan om meer zoals Christus te worden. Onze werken worden nu door de doorboorde handen van Christus doorgegeven naar de troon van God. Daardoor kunnen we hem glorie brengen in onze huizen, absoluut niet volmaakt, maar nederig en zelfs krachtig. We kunnen erop vertrouwen dat, ondanks ons falen, God er door de Heilige Geest voor zal zorgen dat we ook in goede werken wandelen.
De werken die we als ouders doen zullen ons nooit goed genoeg kunnen maken voor God of onze kinderen. Als we eenmaal deze waarheid geloven, kunnen we wandelen in de volheid van Gods goede werken voor ons. Hij heeft ons gered opdat we deze werken zouden doen – de vriendelijke, maar krachtige bestraffingen voor ongehoorzaamheid, de bereidheid om gestoord te worden door en offers te brengen voor onze kleintjes, het geduld en de volharding ondanks het ongemak. We moeten volharden in ‘het worden wat we al zijn’, totdat we volmaakt zijn in Gods tegenwoordigheid.
Moeders, het grootste wiskundeprobleem in de geschiedenis is al opgelost voor ons, maar God roept ons nog steeds tot de zware taak om dat probleem elke dag uit te werken.