Je hebt talenten gekregen. Weet je welke het zijn? Weet je hoe waardevol ze zijn? God heeft ze aan jou gegeven om te investeren. En op een dag zal Hij je verantwoordelijk houden voor hoe je er mee omgegaan bent.
Het is een ontnuchterende gedachte – en dat is ook belangrijk. Dat behoort het ook te zijn. Maar het is ook een gedachte die als heel bevrijdend bedoeld is.
“Talenten” komen bij Jezus vandaan – zowel het Nederlandse woord als de betekenis ervan. Het woord staat in ons woordenboek vanwege Jezus’ gelijkenis van de talenten (Mattheüs 25:14-30). In deze gelijkenis vertrouwt een meester elk van zijn dienaren een bepaald aantal talenten toe om die te investeren, terwijl de meester op reis is.
Voor Jezus ‘oorspronkelijke toehoorders betekende een talent een zeer grote eenheid van geldwaarde. Mensen wiens nettowaarde gelijk stond aan één talent, waren zeer goed af. Mensen met een nettowaarde van meerdere talenten werden als zeer rijk beschouwd. Maar deze gelijkenis gaat niet echt over het beheer van ons geld. Het gaat over jouw omgang met de talenten die God aan je toevertrouwt. Dit is de reden waarom het Nederlandse woord “talenten” niet geld betekent, maar gaven of vaardigheden. Als we zeggen dat iemand getalenteerd is, bedoelen we niet dat diegene rijk zijn; we bedoelen dat hij of zij begaafd is.
Talenten zijn genadegaven
Het eerste dat opvalt aan de dienaren in de gelijkenis van Jezus is dat zij hun talenten hebben gekregen: “En aan de één gaf hij vijf talenten, aan de ander twee en aan de derde één, ieder naar zijn bekwaamheid, en hij reisde meteen weg.” (Mattheüs 25:15). De meester was niet verplicht om de dienaren iets te geven. Elke dienaar ontving zijn talenten vanwege de gratie van de meester.
Niemand van ons heeft enige reden om te roemen in onze eigen “talenten”.
De implicatie hiervan is duidelijk: niemand van ons heeft enige reden om te roemen in onze eigen “talenten”. Wat waar is over het ontvangen van het Evangelie, is ook waar over het ontvangen van talenten: “En wat hebt u dat u niet hebt ontvangen? En als u het ook ontvangen hebt, waarom roemt u alsof u het niet ontvangen had?”(1 Korinthiërs 4:7).
Jezus voegt een belangrijke zin toe in Mattheüs 25:15: “Hij gaf … talenten … ieder naar zijn bekwaamheid.” In het Nederlands kan deze zin een beetje verwarrend zijn, aangezien het woord
“talenten” en “bekwaamheid” synoniemen voor ons zijn. Het kan klinken alsof Jezus zegt dat God ons vaardigheden geeft naar onze vaardigheden. Maar in het Grieks is de betekenis veel duidelijker. Het woord wat we vertalen met bekwaamheid in deze zin is ‘dunamis’, dat betekent meestal kracht of mogelijkheden.
Waar het Jezus hier om gaat, is dat God Zijn dienaren uit genade bepaalde vaardigheden en een bepaalde mate van volmacht aan ons toevertrouwt om Hem tot dienst te zijn. God geeft ons bepaalde vaardigheden en ook bepaalde mogelijkheden om iets met die vaardigheden te doen.
Talenten zijn waardevol
God geeft ons bepaalde vaardigheden en ook bepaalde mogelijkheden om iets met die vaardigheden te doen.
Het tweede wat opvalt, is dat bij het kiezen van talenten als een beeld voor de mogelijkheden die God ons toevertrouwt, Jezus ons daarmee duidelijk maakt dat God de gaven die Hij ons geeft zeer op prijs stelt.
Het is bijna onmogelijk om de waarde van een talent uit de eerste eeuw om te zetten in moderne valuta. Maar in een poging om je enig idee te geven van wat de werkelijke koopkracht ervan was, schatten sommige geleerden dat één talent wel € 525.000 waard was.
Uitgaande van deze waarde ter illustratie, ontving een dienaar in de gelijkenis van Jezus € 2.625.000 (vijf talenten), een andere diende € 1.050.000 (twee talenten) en een andere ontving € 525.000 (één talent). Het is mogelijk dat de “minder getalenteerde” bedienden misschien wel de “meer getalenteerde” benijdden. Maar in werkelijkheid was het rentmeesterschap van geen enkele bediende onbeduidend. Elk ontving iets van grote waarde.
Dit heeft ook een duidelijke consequentie: we mogen niet onderwaarderen wat we hebben gekregen. Sommigen krijgen meer, sommigen krijgen minder, maar allen krijgen veel. En Jezus zegt ons “ieder aan wie veel gegeven is, zal veel teruggevraagd worden en van hem aan wie men veel toevertrouwd heeft, zal men des te meer eisen.” (Lukas 12:48).
Deze gelijkenis is bedoeld om de juiste vrees voor God in ons te doen ontwaken en ons te dwingen onszelf af te vragen wat we doen met de genade die ons is geschonken.
Daarom was de meester zo boos op de dienaar die niets deed met het talent dat hij kreeg (Mattheüs 25: 26-27). De dienaar gaf de schuld van zijn gebrek aan toewijding aan de meester en diens karakter (Mattheüs 25: 24-25). Maar de meester keek door het opgeworpen rookgordijn heen en benoemde wat de dienaar was: “Slecht en lui” (Mattheüs 25:26).
Dit zijn woorden die we nooit van onze meester willen horen. Deze gelijkenis is bedoeld om de juiste vrees voor God in ons te doen ontwaken en ons te dwingen onszelf af te vragen wat we doen met de genade die ons is geschonken.
De genade die aan jou is gegeven
Paulus hield van die uitdrukking: “de genade die gegeven is.”
Hij gebruikte het om naar zichzelf te verwijzen:
“Want door de genade die mij gegeven is, zeg ik ieder onder u …” (Romeinen 12:3). Hier erkende Paulus dat God hem als apostel een unieke autoriteit had toevertrouwd.
“Overeenkomstig de genade van God die mij gegeven is, heb ik als een wijs bouwmeester het fundament gelegd …” (1 Korinthiërs 3:10). God had hem unieke vaardigheden (talenten) toevertrouwd om kerken te planten onder de onbereikten en de theologische basis te leggen voor de christelijke kerk.
“Ik heb mij meer ingespannen dan zij allen; niet ik echter, maar de genade van God, die met mij is.” (1 Korinthiërs 15:10). God had hem unieke mogelijkheden (dunamis) toevertrouwd om zijn unieke volmacht uit te oefenen en zijn unieke vaardigheden in te zetten.
Hij gebruikte deze zin ook over ons:
“En nu hebben wij genadegaven, onderscheiden naar de genade die ons is gegeven” (Romeinen 12: 6).
“Maar aan ieder van ons is de genade gegeven naar de maat van de gave van Christus.” (Efeziërs 4:7).
Al deze teksten met betrekking tot “de genade die aan ons is gegeven” versterken Jezus’ bedoeling in de gelijkenis van de talenten:
1) God geeft ons bepaalde genadegaven (talenten),
2) God geeft ons een bepaalde hoeveelheid kracht en volmacht om die te investeren, en
3) God verwacht van ons dat al de kracht die Hij geeft ook gebruikt wordt (1 Petrus 4:11) om te investeren in wat Hij aan ons toevertrouwt.
Ontnuchterend en bevrijdend
Dus we moeten elkaar bevragen: wat doen we met onze talenten – met de genade die God ons gegeven heeft? Dat is een ontnuchterende en bevrijdende vraag.
Je hebt talenten gekregen. Die worden zeer op prijs gesteld door de Heere. Wat ben je met ze aan het doen?
Het is ontnuchterend omdat we onze eigen egoïsme kennen, dat we door onze zondige natuur geneigd zijn om ons te gedragen als die nutteloze dienaar die zijn rentmeesterschap verwaarloosde. Maar zelfs zo een ontnuchterende reflectie is een vorm van genade, omdat het ons van onze egocentrische verdoving kan beroven en ons opnieuw tot grotere toewijding kan motiveren.
Maar de vraag is ook wonderbaarlijk bevrijdend, om tenminste twee redenen:
1) God zelf voorziet ons van alles wat we nodig hebben, zowel onze talenten als onze kracht om ze te beheren – hij geeft het vermogen als ook onze mogelijkheden.
2) Als we ons dit realiseren, kunnen we onszelf niet langer vergelijken met anderen. We kunnen vrij zijn van jaloerse dienaren die meer getalenteerd zijn en / of meer capaciteiten hebben dan wij. En we kunnen vrij zijn van het beoordelen van dienaren die minder getalenteerd zijn en / of minder capaciteiten hebben dan wij. God is de talent- en krachtgever, Hij houdt een ieder van ons verantwoordelijk voor de ‘genade die ons wordt gegeven’.
Je hebt talenten gekregen. Die worden zeer op prijs gesteld door de Heere. Wat ben je met ze aan het doen? Laat deze vraag je ontnuchteren en bevrijden. Want tegen elke dienaar, die trouw is aan de talenten die hem zijn toevertrouwd, zal de Meester zeggen: “Goed gedaan, goede en trouwe dienaar, over weinig bent u trouw geweest, over veel zal ik u aanstellen; ga in, in de vreugde van uw heer.” (Mattheüs 25:23). Dit is wat we van Hem willen horen.
Investeer je talenten goed, vanwege vreugde!