Geloven is een zaak van zowel hoofd als hart. Alhoewel sommige niet-christenen meer hulp nodig hebben met het een dan met het ander, kunnen we geen van tweeën negeren.
Wat kunnen we dus zeggen wanneer we gevraagd worden naar de redenen waarom we geloven?
Eerst probeer ik te laten zien dat er geloof voor nodig is om aan het christelijk geloof te twijfelen omdat ieder wereldbeeld (inclusief secularisme en scepticisme) gebaseerd is op aannames. Iemand die bijvoorbeeld zegt: “Ik kan alleen maar in iets geloven als dit rationeel of empirisch bewezen kan worden,” moet zich realiseren dat dit op zichzelf een geloofsuitspraak is. Dit “verificatieprincipe” zelf kan niet rationeel of empirisch bewezen worden, en dat maakt dat het een bewering of een claim is, maar geen argument. Bovendien zijn er allerlei dingen die je niet rationeel of empirisch kan bewijzen. Je kunt mij niet bewijzen dat je in werkelijkheid niet een vlinder bent die droomt dat hij een mens is. (Heb je de Matrix dan niet gezien?). De meeste dingen die je gelooft, kan je niet bewijzen; erken dus tenminste dat je zelf ook geloof hebt. Ik maak dit punt gewoonlijk door een tegenwerping tegen het christelijk geloof onder de loep te nemen om te laten zien dat daarin ten diepste een soort geloofsaanname schuilt.
Een apologetiek die door het evangelie gevormd is, begint niet met mensen te vertellen wat ze moeten geloven, maar met het laten zien wat hun werkelijke probleem is.
Laten we het voorbeeld van het lijden nemen. Iemand zou kunnen zeggen: “Ik kan niet in God geloven, want hoe kan een goede God zoveel lijden laten gebeuren?” Met andere woorden, zij zeggen: “Ik weet heel zeker dat er geen enkele goede reden is waarom een goede God toe zou staan dat deze specifieke gebeurtenis plaatsvindt.” Echt waar? Er zouden allerlei goede redenen kunnen zijn waarom God toe zou staan dat iets gebeurt dat lijden veroorzaakt, ondanks het feit dat wij niet in staat zijn deze redenen te bedenken. Als je een oneindige God hebt die groot genoeg is om Hem het lijden in deze wereld kwalijk te nemen, dan heb je ook een oneindige God die groot genoeg is om daarvoor redenen te hebben die jij je niet kan indenken.
Redetwisten met God
Je moet mensen laten zien dat er geloof voor nodig is om aan het christelijk geloof te twijfelen. Voor zijn bekering argumenteerde C.S. Lewis met God dat het universum zo wreed en onrechtvaardig is. Maar toen vroeg hij zichzelf af: “Maar hoe kwam ik aan het idee van rechtvaardig en onrechtvaardig? Waar vergeleek ik dit universum mee toen ik het onrechtvaardig noemde? …. Atheïsme blijkt te simplistisch te zijn” (in: Onversneden Christendom, boek 2, deel 1). In de wereld van de natuur eten de sterken de zwakken, en is er niets mis met geweld. Waar haal je de norm vandaan die stelt dat de menselijke wereld niet op die manier zou moeten functioneren; die stelt dat de wereld van de natuur fout is? Je kan het lijden alleen als fout beoordelen als je een norm gebruikt die hoger is dan deze wereld, een bovennatuurlijke norm. Als er geen God is, heb je geen reden om je kwaad te maken over het lijden in deze wereld. Er is geloof voor nodig om je kwaad te maken over deze wereld.
Een apologetiek die door het evangelie gevormd is, begint niet met mensen te vertellen wat ze moeten geloven, maar met het laten zien wat hun werkelijke probleem is. In dit geval laten we seculiere mensen zien dat zij minder waarborg hebben voor hun geloofsaannames dan wij hebben voor de onze. We moeten laten zien dat er geloof voor nodig is zelfs om te twijfelen.
De Britse criticus en voormalige atheïst A.N. Wilson beschreef hoe hij als jonge man zijn geloof verloor, daarin beïnvloed door de Britse intellectuele maatschappij die er van uitging dat alleen domme mensen het christelijk geloof aanvaarden. “Het is echter een feit,” zo beargumenteert hij, “dat het juist het materialistisch atheïsme is dat niet alleen een levenloze belijdenis is, maar dat totaal irrationeel is. Het materialistisch atheïsme zegt dat wij niet meer zijn dan een verzameling chemicaliën. Het heeft ook absoluut geen antwoord op de vraag hoe we in staat zouden kunnen zijn om lief te hebben, heldendaden te verrichten, of om te dichten als we niets meer zijn dan bezielde stukken vlees.”
Een evangelist die ik eens hoorde spreken op een campus van een universiteit tijdens de protesten tegen de Vietnam-oorlog bracht atheïstische studenten ertoe de tegenstelling te erkennen tussen hun moreel relativisme als het over seks ging, en hun moreel absolutisme met betrekking tot internationale genocide. Zij konden daar niets tegenin brengen. Als er geen God is, is alles toegestaan. Zonder God zijn we aan onszelf overgelaten zonder fundament voor alles wat belangrijk is in ons leven: menselijke waardigheid, barmhartigheid, rechtvaardigheid. Dan hebben we een probleem.
De schoonheid van het evangelie geloven
Dit brengt ons bij het laatste punt: de oplossing voor ons probleem. Op een bepaald punt moet je het christelijk verhaal vertellen op een manier die ingaat op dat wat mensen het allerliefst willen in hun leven, op dat wat ze buiten het christelijk geloof om proberen te vinden, en je moet ze laten zien hoe het christelijk geloof hun dit kan geven. Alasdair MacIntyre zei het volgende over verhalende apologetiek: “Dát verhaal gaat rivaliserende verhalen te boven, dat in staat is om die rivaliserende verhalen in zich op te nemen, niet alleen om die verhalen opnieuw te vertellen als episoden binnen dat verhaal, maar ook om het verhaal van het vertellen van die verhalen te vertellen als dergelijke episoden.” Lees deze zin nog maar eens!
Je moet bij de schoonheid van het evangelie uitkomen en dan teruggaan naar de redenen ervoor.
Er is een manier om het evangelie te vertellen die maakt dat mensen zeggen: “Ik geloof niet dat het waar is, maar ik zou het wel willen.” Je moet bij de schoonheid uitkomen en dan teruggaan naar de redenen ervoor. Alleen dan zullen velen geloven als je laat zien dat er meer geloof voor nodig is om eraan te twijfelen, dan om het te geloven; als dat wat je daar buiten in de wereld ziet beter verklaard wordt door de christelijke uitleg van de dingen dan door de seculiere uitleg; en als zij een gemeente gaan zien en ervaren waarin het christelijk geloof handen en voeten krijgt in gezond christelijk leven en een hechte christelijke gemeenschap.
Dit artikel is met toestemming overgenomen van TGC Nederland