Koning David schreef Psalm 22 en Psalm 23, maar als ons dat niet was verteld zouden we het misschien niet geloven. Deze twee oude geloofsliederen hadden niet veel meer verschillend van elkaar kunnen zijn. De eerste paar verzen van een psalm zetten de toon. Hier zijn de eerste twee verzen van Psalm 22:
Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten, bent U ver van mijn verlossing, van de woorden van mijn jammerklacht? Mijn God, ik roep overdag, maar U antwoordt niet, en ‘s nachts, maar ik vind geen stilte. (Psalm 22:2-3)
Lees nu de eerste drie verzen van Psalm 23:
De HEERE is mijn Herder, mij ontbreekt niets. Hij doet mij neerliggen in grazige weiden, Hij leidt mij zachtjes naar stille wateren. Hij verkwikt mijn ziel, Hij leidt mij in het spoor van de gerechtigheid, omwille van Zijn Naam. (Psalm 23:1-3)
In Psalm 22 voelt David zich verlaten door een niet-reagerende God. In Psalm 23 voelt David zich geleid door een altijd-oplettende God. In Psalm 22 is Davids ziel in rusteloze pijn. In Psalm 23 wordt Davids ziel hersteld zodat hij weer de vertrouwde rust vindt in de zorg van de Goede Herder.
Twee perspectieven op de werkelijkheid
Het is een mooie en genadige voorzienigheid dat deze twee sterk verschillende psalmen naast elkaar zijn geplaatst, geschreven door dezelfde persoon. Ze illustreren namelijk de verschillende manieren waarop we de vreemde realiteit ervaren van het leven van geloof in onze wereld. Als we lang genoeg leven, ervaren we allemaal het af en toe pijnlijke fenomeen van Gods schijnbare stilte. En we zullen ook allemaal Gods vriendelijke herstel, vrede en bescherming ervaren. Sterker nog, we realiseren ons uiteindelijk dat wat een verlaten gevoel betekende, eigenlijk een barmhartige nabijheid en zorgzaamheid was die we niet eerder begrepen of waargenomen hadden. We ontdekken dat Gods beloften oneindig veel wezenlijker en betrouwbaarder zijn dan onze waarnemingen.
Maar er is een nog diepere schoonheid en genade in de poëtische en thematische plaatsing van deze psalmen. Beide psalmen zijn Messiaans – ze zijn een voorafschaduwing en profetie van Jezus. In dit diepgaande besef ontdekken we dat de volgorde waarin deze psalmen verschijnen niet per ongeluk is.
Jezus werd verlaten
We kennen Psalm 22:1. De eerste zin is één van de meest beroemde in de Bijbel, want Jezus schreeuwde ze uit in een onpeilbare pijn aan het kruis: Eli, Eli, lama sabachtani? (Matteüs 27:46).
Stop even en denk na over deze zin. Duik erin zo diep als je kunt. Je komt er nooit helemaal uit.
Er was een moment, in het hart van de geschiedenis, toen God door God verlaten was. Voor ons die niet God zijn en die slechts enkele dimensies van de werkelijkheid kunnen ervaren, is dit mysterieus. Maar het was geen mysterie; het was gruwelijk echt. God de Zoon, de eeuwige vreugde van de Vader, de afstraling van de heerlijkheid van de Vader, de exacte afdruk van de aard van de Vader en het aardse zichtbare beeld van de Vader (Hebreeën 1:3; Kolossenzen 1:15) werd in dat onbegrijpelijk donkere moment tot onheilig zonde gemaakt – onze onheilige zonde (2 Korinthe 5:21). En zolang dat moment duurde, konden de heilige Vader en de Heilige Geest de heilige Zoon die onheilig werd niet houden. God werd het voorwerp van Gods toorn. Een verschrikkelijke, eens-en-voor-altijd voorkomende scheuring tussen de Vader en de Zoon.
Voor Jezus was het een echt hels moment, en daarom, in de woorden van R.C. Sproul, was Jezus schreeuw in Psalm 22:1 ‘de schreeuw van de verdoemden. Voor ons.’ Uit een liefde voor ons die we amper beginnen te doorgronden, nam Hij onze vervloekte vloek op zich en werd de verzoening voor onze zonden (Galaten 3:13; 1 Johannes 4:10). En Hij deed het voor ons zodat onze vloek voor eeuwig zou worden verwijderd en we de voorwerpen van Gods eeuwige genade zouden kunnen worden, voor altijd bekleed met de heiligheid en gerechtigheid van God (2 Korinthe 5:21).
Psalm 22 doet veel meer dan ons woorden geven om te bidden tijdens onze seizoenen van geestelijke verlatenheid. Het geeft ons woorden om de verlatenheid te begrijpen die God de Zoon heeft ervaren om onze vrede en herstel te kopen.
Zodat je nooit zult worden achtergelaten
Dit herstel, door de Heere Jezus Christus uitgevoerd, heeft David van vreugde laten zingen in Psalm 23. De Goede Herder, die Zijn leven heeft neergelegd voor de schapen (Johannes 10:11), geeft Zijn schapen het eeuwige leven, en ze zullen nooit verloren gaan, en niemand zal ze uit Zijn hand kunnen rukken (Johannes 10:28).
Niemand. Niet ‘de dood noch het leven, noch engelen noch heersers, noch tegenwoordige dingen, noch toekomstige dingen, noch machten, noch lengte noch diepte, noch iets anders in de hele schepping, zal ons kunnen scheiden van de liefde van God in Christus Jezus, onze Heer,’ de grote Herder van de schapen – ook al wandelen we door de vallei van de schaduw van de dood (Romeinen 8:38-39; Hebreeën 13:20; Psalm 23:4).
Onze grote Herder heeft voor ons uit en voor ons door deze vallei gelopen. In deze vallei werd hij getroffen en geteisterd, verraden, tot bloedige moes geslagen en brutaal gekruisigd door het kwaad. Hij werd verwond voor onze overtredingen en verbrijzeld voor onze ongerechtigheden (Jesaja 53:5). Hij werd geslagen en verlaten door God (Jesaja 53:4; Psalm 22:1).
En hij deed dit voor ons, zodat Hij tegen ons zou zeggen: ‘Ik zal u beslist niet loslaten en Ik zal u beslist niet verlaten’ (Hebreeën 13:5).
Een eeuwig herstel
In deze wereld zullen we verdrukking hebben (Johannes 16:33). De beschrijving van de verdrukking door de Bijbel is de verschrikkelijke realiteit. Psalm 22 is een beschrijving van Davids verdrukking, en het was ernstig. Maar het is ook een beschrijving van Jezus’ verdrukking, die oneindig veel ernstiger was dan die van David – of die van ons.
Wij kunnen ons verlaten voelen door God; Jezus was verlaten door God.
Voel je je verlaten door God? Jezus begrijpt het. Hij begrijpt echt meer dan je denkt. Wij kunnen ons verlaten voelen door God; Jezus was verlaten door God. Wij voelen ons eenzaam; Jezus was, voor een vreselijk moment, echt alleen. Als onze Grote Hogepriester is Hij in staat om met ons mee te voelen in al onze zwakheden, omdat Hij in alles op dezelfde manier als wij is verzocht, maar zonder zonde (Hebreeën 4:15).
Maar Jezus doet veel meer dan sympathiseren met ons. Als ons grote Offerlam verzoende Hij elke zonde die we begaan in al onze zwakke, ontrouwe struikelingen, en heeft daarmee onze vloek voor eeuwig verwijderd door onze vloek te worden. En als onze grote Herder leidt Hij ons door elke verdrukking – hoe ernstig ook – naar eeuwig herstel.
Dat is de belofte van Psalm 23, gekocht voor de prijs van Psalm 22: je Goede Herder zal je ziel voor altijd herstellen. Hij was verlaten door God, geminacht en bespot door mensen, en Zijn handen en voeten waren doorboord (Psalm 22: 1,6-7,16) voor jou. Zodat Hij je door elke boze vallei zou kunnen leiden, je zou kunnen eren ten overstaan van elke kwaadaardige vijand. Zodat je de rest van je aardse leven met goedheid en genade kunt vervolgen, en je voor altijd bij Hem in Zijn huis kunt blijven (Psalm 23:4-6) .
Psalm 22 kan je lied zijn voor een korte nacht, maar Psalm 23 zal je lied zijn voor een eeuwige ochtend (Psalm 30:6).