Rose: ‘Wees niet bezorgd, meneer Allnut.’
Allnut: ‘Oh, ik ben niet bezorgd. Ik beschouw mezelf als dood sinds dat we begonnen.’
– uit de film The African Queen –
Ik was ooit pastor van een kerk in een plaats met een aanzienlijke populatie bejaarden. En ook toen onze kerk meer en meer jonge singles en jonge families begon aan te trekken en een beetje een baby-boom beleefde, zaten we nog steeds midden in een vergrijzende staat. We zagen de meeste jongvolwassenen uit hun groene weiden vertrekken, op weg naar sociaaleconomisch groenere weiden. Ik had dus het zware voorrecht om oudere mensen geestelijk bij te staan tijdens hun laatste dagen op aarde. Ik ben de tel kwijtgeraakt van het aantal begrafenissen dat ik heb geleid.
Wanneer een oude heilige heengaat naar de heerlijkheid is het soms een grote vreugde om een dienst te leiden. Soms is het een groot hartenleed wanneer de betreurde persoon geen teken heeft gegeven van een reddend geloof. Nog hartverscheurender is het om het evangelie te delen met mensen op hun sterfbed die geen noodzaak zien om in Christus te geloven. Ik denk aan twee mannen en dan in het bijzonder aan hun laatste dagen. Ik zat aan hun bed voor hen te bidden en ik begreep dat ze niet lang meer hadden. Ik vertelde hen over Jezus en wat Hij heeft gedaan, en hoe vertrouwen in Hem zoveel winst zou betekenen: van vergeving van zonden tot het eeuwige leven.
Je zou dan toch op z’n minst een onoprecht ontvangst verwachten! Je zou denken dat als er één moment in je leven is voor een baat-het-niet-dan-schaadt-het-niet stukje levensverzekering, dat het dan nu zou zijn. Natuurlijk, ik breng het evangelie nooit op deze manier, alsof je gewoon een gebedje of wat magische woorden kunt zeggen – zoals John Piper zei: ‘Christus win je niet door een muntje op te gooien’. Het evangelie is niet een soort geluks-amulet die je aan je gevoel van hoop kunt toevoegen. Maar ik dacht dat als er één moment is die reden geeft voor een ‘Ach, het kan geen kwaad’-gok van Pascal Wager, dat het dan wel de naderende dood zou zijn.
Maar nee. Een kerel vertelde me ooit dat ik voor hem mocht bidden, maar dat hij niet geïnteresseerd was om zelf iets religieus te doen. Hij had dat nooit eerder gedaan, waarom nu dan wel? Een andere man zag mijn ideeën als de vereiste ‘laatste rituelen’ of iets dergelijks, maar gaf geen antwoord op de uitnodiging om tot inkeer te komen en te geloven in Jezus.
Mijn gedachten gaan naar mijn vriend Richard. Hij overleed vier jaar geleden, hij was toen 32 jaar oud. Door genade was hij volledig overgegeven aan Jezus. Als je luistert naar zijn weduwe Erin over het keerpunt voor hen, als het gaat om het wijden van hun huwelijk aan God, dan zegt ze dat dat keerpunt niet was toen Richard zijn diagnose te horen kreeg. Het was tijdens een tegenvallende autorit in een onweersstorm. Omstandigheden in hun leven leidden hen er toe in die autorit, door tranen en geloof, tot God te zeggen: ‘Wat U maar wilt, wat U maar verheerlijkt, dat is dat we willen’. Richard kreeg een aanval die leidde tot zijn diagnose enkele dagen later.
Wat maakt Richard anders dan deze oude dwazen die hun vuist opsteken tegen de genade? Nou, God. Maar ook: Richard besloot te sterven voordat hij oud zou worden. Hij besloot te sterven voordat hij stierf. Dat we allemaal hetzelfde mogen doen. Bedenk dat Jezus zei: ‘(…) wie zijn leven verliest omwille van Mij, zal het vinden’ (Mattheüs 10:39).
Sterf voordat je sterft. Daarna is er geen kans meer (C.S. Lewis).
‘Denk aan uw Schepper in de dagen van uw jeugd, voordat de kwade dagen komen en de jaren naderen waarvan u zeggen zult: Ik vind er geen vreugde in’ (Spreuken 12:1).