Zou een christelijk echtpaar hun kinderen in gevaar mogen brengen als onderdeel van hun missie om het Evangelie naar de onbereikte volken van de wereld te brengen? Het korte antwoord: ja.
Misschien verliezen we teveel van onze kinderen, omdat ze niet getraind zijn als soldaten.
Waarom? Omdat het doel het risico waard is, en er op deze manier meer kans is dat de kinderen opgroeien tot Christus-verheerlijkende, comfort-opgevende, leed-verminderende “vreemdelingen en bijwoners” dan wanneer ze tegen elk risico beschermd worden in de veiligheid van deze wereld.
Voorzie in hun grootste behoefte
Toen Paulus zei: ‘Als iemand de zijnen en vooral zijn huisgenoten niet verzorgt, heeft hij het geloof verloochend en is hij erger dan een ongelovige’ (1 Timotheüs 5:8), sprak hij over het lanterfanten terwijl je de wereld verafgoodt. Hij sprak zeker niet over het jezelf verloochenen als een gezant van Christus. Maar zelfs die constatering is nog niet eens het belangrijkste punt.
De vraag die door deze tekst, en vele anderen, wordt opgeroepen, is deze: Wat is het grootste goed dat je voor je kinderen kunt doen? Wat denkt een echte, tegen-de-stroom-op-roeiende, christelijke ambassadeur en ‘vreemdeling van de hemel’ als hem gezegd wordt: zorg voor je gezin! Welke zorg geef je dan? Bij de cultuur passende comfort en veiligheid?
Is dat het?
Ik denk het niet. Zo iemand denkt: ‘Hoe kan ik een radicale, risico nemende gezant van koning Jezus opvoeden? Hoe kan ik een dolfijn trainen die dwars door een school haaien zwemt, in plaats van een opgeblazen kwal die met het plankton meedrijft in de mond van de walvis die ‘wereld’ heet? Hoe kan ik kinderen opvoeden die Jezus horen zeggen: ‘De Zoon des Mensen heeft niets waarop Hij het hoofd kan neerleggen'(Lukas 9:58) en dat zij vervolgens antwoorden ‘Laten we gaan!’
De onderwijzing van de Heere
Kom, mijn geliefde kinderen, leer van papa en mama wat het betekent om met vreugde te leven in dienst van de Koning.
Zorg in ieder geval voor je gezin. Maar waar moeten we precies voor zorgen? Paulus zegt: ‘Voed hen op in de de onderwijzing en terechtwijzing van de Heere’ (Efeze 6:4). Waar zouden ze die onderwijzing kunnen proeven? Waarom zouden we daarbij alleen moeten denken aan corrigerende tikjes, time-outs en huisgodsdienst? Waarom horen hierbij niet de moeilijkheden, uitdagingen en ontberingen zoals die in Hebreeën 12:3-11 worden beschreven?
‘Want let toch scherp op Hem Die zo’n tegenspraak van de zondaars tegen Zich heeft verdragen, opdat u niet verzwakt en bezwijkt in uw zielen. U hebt nog niet tot bloedens toe weerstand geboden in uw strijd tegen de zonde‘ (Hebreeën 12:3-4)
Nóg niet!
‘Als u bestraffing verdraagt, behandelt God u als kinderen’ (Hebreeën 12:7)
Een kind oefenen
Of als je nadenkt over ‘zorgen voor je gezin’, wat denk je dan van het zorgen voor oefening in zelfopoffering en risico? Tenslotte zegt Spreuken: ‘Oefen de jongeman overeenkomstig zijn levensweg; ook als hij oud geworden is, zal hij daarvan niet afwijken’ (Spreuken 22:6). Misschien verliezen we teveel van onze kinderen, omdat ze niet getraind zijn als soldaten. Misschien hebben we ze getraind in comfort en veiligheid, en willen ze die nu niet achterlaten.
Een leven dat niet aan grote dingen wordt besteed is het niet waard om te leven.
En wat denk je van zorg voor de jongeren op de manier van Deuteronomium 11:19? Leer hen het oorlogsdraaiboek van het leven als je tussen de vijandige luisteraars loopt, en als je onder je muskietennet ligt, en als je opstaat in de brandende hitte. Kom, mijn geliefde kinderen, leer van papa en mama wat het betekent om met vreugde te leven in dienst van de Koning.
Het maakt niet uit hoeveel westerse, verwende, zekerheid eisende, risico vermijdende christenen er anders over denken, de waarheid is dat er ergere risico’s bestaan voor onze kinderen dan de dood. Dat is eenvoudige Bijbelse realiteit. Niet gemakkelijk, wel eenvoudig. Het is niet ingewikkeld of moeilijk te begrijpen. Er zijn veel ergere dingen dan de dood. Je leven verspillen is erger dan het verliezen.
Grote gevechten creëren de grootse burgers
Riskeer je leven – en het leven van je kinderen – om deel te hebben aan grootsheid.
Een van de grote ironieën van de geschiedenis is dat niet-christenen soms duidelijker dan christenen zien dat de levensdoelen van hun gezin zwaarder wegen dan veiligheid. John Adams, die de tweede president van de Verenigde Staten zou worden, werd in 1778 als commissaris naar Frankrijk gestuurd. Zijn tien jaar oude zoon John Quincy (die de zesde president zou worden) ging met hem mee. Abigail, John Quincy’s moeder, stond hier helemaal achter.
Hier volgt David McCulloughs beschrijving van gedachtegang achter deze manier van opvoeden. De jongen zou voor het grootste deel van de komende zeven jaren weg zijn van zijn moeder en zijn thuis. McCullough beschrijft wat dat betekende:
De jongen werd meegenomen naar de andere kant van de Atlantische Oceaan, midden in de winter, midden in de oorlog. Net buiten de haven van Boston wachtten Britse schepen om iemand als John Adams gevangen te nemen en hem mee te nemen naar Londen, waar hij zeer waarschijnlijk zou worden opgehangen als verrader. Maar de jongen ging ook, terwijl zijn moeder wist dat ze hem waarschijnlijk minstens een jaar niet zou zien, misschien wel nooit meer.
Waarom? Omdat zij en zijn vader wilden dat John Quincy in contact zou komen met Franklin en de grote Franse politiek filosofen, dat hij Frans leerde spreken, dat hij door Europa zou reizen, dat hij het allemaal in zich op zou kunnen nemen. En daarvoor riskeerden ze zijn leven – voor zijn opleiding…
Het was een vreselijke reis. Alles wat mis kon gaan, ging ook mis. En toen de jongen terugkwam, zei hij dat hij van z’n leven nooit meer de Atlantische oceaan wilde oversteken. En toen werd zijn vader teruggeroepen, en zijn moeder zei dat hij terug moest gaan. Hier is wat ze hem schreef. En houd in gedachten dat dit geschreven werd aan een elfjarige jongen, luister hoe verschillend dit is van hoe wij tegenwoordig tegen onze kinderen praten. Het lijkt alsof ze het tegen een volwassene heeft. Ze spreekt tegen iemand die ze snel mee willen nemen omdat er werk te doen is en omdat overleven van het grootste belang is:
‘Dit zijn de tijden waarin een genie graag zou willen leven. Grootse karakters worden niet gevormd in de rustige stilte van het leven. Een sterke geest wordt gevormd als je je door moeilijkheden heen worstelt. Grote nood roept grote deugden op. Als een geest wakker wordt geschud, en opgewekt wordt door taferelen die het hart raken, dan worden kwaliteiten tot leven geroepen die anders zouden blijven sluimeren, en dan vormen ze het karakter van een held en staatsman.’
Nou, hij ging natuurlijk, en dat heeft de geschiedenis van de Verenigde Staten van Amerika veranderd. John Quincy Adams was naar mijn mening het voortreffelijkst opgeleide en misschien wel het meest briljante menselijke wezen dat ooit het presidentschap heeft bekleed (American Spirit, pagina 115-116).
‘Daarvoor riskeerden ze zijn leven – voor zijn opleiding…’. Om bij Franklin te zijn. Om bij de Franse filosofen te zijn. Om \in het centrum te zijn waar toentertijd de grote dingen plaatsvonden! Omdat, naar hun mening, dat is waar het leven voor bedoeld is. Een leven dat niet aan grote dingen wordt besteed is het niet waard om te leven. Dus, riskeer je leven – en het leven van je kinderen – om deel te hebben aan grootsheid.
Gemaakt voor meer
Hoe kunnen we onze kinderen deze waarheid beter laten zien dan door hen mee te nemen naar de volken?
Maar onze roeping is niet hetzelfde. Oneindig veel groter dan die van John Quincy Adams. Wij bouwen niet slechts een land – zoals Amerika. Wij staan in dienst van de Koning die regeert over alle landen. Wij zijn niet bezig een tijdelijke, feilbare, historische natie te bouwen, maar een eeuwig volk – ‘een heilig volk, een volk dat God Zich tot Zijn eigendom maakte‘ (1 Petrus 2:9). We zijn niet bezig om mensen te redden van aardse tirannie, maar van eeuwige totalitaire onderdrukking en lijden in de hel. We zijn niet uit op de beste opleiding op de manier van de wereld, maar op het beste inzicht en betrokkenheid bij de reddende wegen en macht van God. Ons doel voor onze kinderen is niet historische invloed, maar eeuwige impact.
Als John en Abigail Adams dachten dat hun relatief kleine doelen voor hun kinderen het waard waren om hun leven voor op het spel te zetten, zijn onze doelen dan niet net zoveel risico waard?
Maar wij hebben meer reden om dit te riskeren. We hebben een belofte: ‘Als God voor ons is, kan niemand succesvol tegen ons zijn?’ (Romeinen 8:31). Als ze ons leven afnemen, onze echtgenoten, onze kinderen, dan nog slagen ze niet. ‘In al deze dingen zijn wij meer dan overwinnaars.’ (Romeinen 8:37) Hoe kunnen we onze kinderen deze waarheid beter laten zien dan door hen mee te nemen naar de volken?