Voor wie preken we eigenlijk?
Deel 1: voor ongelovigen
Wat is de doelgroep die een voorganger voor ogen houdt als hij zijn preek houdt? Ik heb onlangs een aantal boeken over prediking uit de kast gevist, maar ik kwam erachter dat deze vraag nauwelijks ter sprake komt. Voorgangers lijken zich veel drukker te maken over hun preekstijl en wat daaraan te verbeteren valt.
Toch zijn er een aantal predikanten die wel aandacht besteden aan het publiek. Zij zijn dan geneigd om zich met name op twee groepen te focussen: op onkerkelijken en op postmoderne mensen. Neem James Emery White, rector van de Cordon-Conwell theologische universiteit en predikant van de Mecklenburg Community Church in Charlotte (North Carolina). Hij zegt ergens dat hij expliciet voor ongelovigen preekt. In een interview uit 1999 zegt hij het zo:
Mecklenburg is een gemeente die zich richt op zoekers. De gemeente is opgericht om onkerkelijke mensen te bereiken. Dat we ons richten op zoekers, betekent dat alle momenten waarop nieuwe contacten worden gelegd zijn ingericht op onkerkelijke mensen. We proberen op een of andere manier aan te sluiten bij hun zoektocht, of we sporen hen aan om actiever te gaan zoeken. Want niet iedereen die onkerkelijk is, is ook een zoeker.
Aangezien de preek een van deze contactmomenten is, treedt White in de voetsporen van mannen als Bill Hybels, Bob Russel en Rick Warren, die zich onderscheiden van andere voorgangers door de manier waarop ze onkerkelijke mensen aanspreken.
Er zijn ook auteurs die benadrukken hoe belangrijk het is om in de preek rekening te houden met het postmoderne denken. Voormalig gemeentepredikant Brian McLaren zegt bijvoorbeeld dat zijn prediking in 2001 veranderde toen hij ging nadenken over de aversie van de postmoderne mens tegen verkooppraatjes en doorwrochte analyses en de hang naar authenticiteit en verhalen. Inmiddels staan verhalen vertellen en authenticiteit centraal in zijn prediking.
Misschien worden we wel een beetje zenuwachtig van deze twee voorbeelden. Als een voorganger zich te veel aan zijn publiek aanpast, verwatert zijn boodschap – dat zie je ook gebeuren, in gemeenten die zich richten op zoekers en op verschillende pioniersplekken. Maar in een preek richt een voorganger zich wel tot mensen van vlees en bloed. Mensen die onkerkelijk zijn, postmodern, of wat je allemaal niet kan bedenken. De uitdaging is om oog te krijgen voor al die soorten mensen in de kerk. Met dit artikel wil ik daar een bescheiden bijdrage aan leveren.
Ik raad predikanten aan om in de prediking rekening te houden met drie soorten mensen. In het eerste deel van deze serie ga ik nader in op de eerste doelgroep: de ongelovigen.
Spreek ongelovigen aan
Het is altijd goed om niet-christenen aan te spreken tijdens de zondagse diensten, ook als je gemeente klein is en er geen buitenkerkelijke mensen aanwezig zijn. Mijn gemeente is niet groot, maar ik ga er toch altijd van uit dat er een aantal mensen in de banken zitten die Christus nog niet kennen. Sommigen van hen zijn naamchristenen, die al jaren naar de kerk gaan en Christus belijden maar toch niet wedergeboren zijn. Er kunnen ook niet-christenen aanwezig zijn die uitgenodigd zijn door andere gemeenteleden. En er kunnen mensen zomaar een keer binnenlopen omdat ze een evangelisatiefolder in de bus gehad hebben, op de website terechtgekomen zijn of het gebouw gewoon eens van binnen willen bekijken. Met andere woorden: er kunnen altijd ongelovigen in de dienst aanwezig zijn.
Als gelovigen merken dat de voorganger oog heeft voor onkerkelijke bezoekers, zullen ze ook sneller hun niet-christelijke vrienden meenemen naar de kerk.
Wat betekent dat voor de prediking?
Laat het evangelie duidelijk klinken
Het is de verantwoordelijkheid van een prediker om het evangelie duidelijk te laten klinken tijdens de verkondiging van het Woord van God. Paulus zegt: ‘Als u met uw mond de Heere Jezus belijdt en met uw hart gelooft dat God Hem uit de doden heeft opgewekt, zult u zalig worden. Want met het hart gelooft men tot gerechtigheid en met de mond belijdt men tot zaligheid.’
We zijn tenslotte dienaars van het evangelie. Het evangelie hoeft niet in elke preek hetzelfde te klinken. Maar hoe een bijbelgedeelte ook uitgelegd wordt, de voorganger moet zich altijd afvragen: in welk opzicht verwijst dit gedeelte naar het evangelie? Zelfs ongelovigen kunnen het verschil merken tussen een preek waarin het evangelie centraal staat en een preek waarin het evangelie alleen maar een aanhangsel is dat aan het eind nog even aan de orde moet komen.
Vlakbij onze kerk staat een theologische universiteit. Er komen veel voorgangers in opleiding naar onze diensten, en die vragen dan nog wel eens: ‘Moet echt elke preek het rvangelie bevatten?’ Het antwoord is: ‘Ja’, en daar zijn ten minste twee redenen voor.
Ten eerste krijgt elke tekst in de Schrift, van Genesis tot Openbaring, pas echt betekenis door het evangelie. Ten tweede moeten onbekeerden weten wat het betekent om ‘met de mond de Heere Jezus te belijden en met het hart te geloven dat God Hem uit de doden heeft opgewekt’. (Christenen moeten dat trouwens ook steeds weer horen om te kunnen groeien in het geloof!) Zelfs als de betreffende ongelovige het evangelie al tientallen keren heeft gehoord, heeft God hem of haar op deze dag onder mijn gehoor gebracht. Daarom wil ik het evangelie nogmaals tegenover zijn of haar opvattingen over het leven, de zonde en de zaligheid plaatsen.
Een van de belangrijkste dingen die ik als voorganger kan doen, is het evangelie duidelijk laten klinken.
Preek verklarend
Voorgangers die serieus rekening willen houden met de aanwezigheid van onkerkelijke mensen doen er goed aan om verklarend te preken. Onkerkelijke mensen willen graag weten waarom we geloven wat we geloven. Aangezien leer en leven gefundeerd zijn op het Woord van God hebben niet-christenen er het meest aan als we eerlijk en duidelijk wijzen op de Schriften – ook christenen zijn daar trouwens het meest bij gebaat.
Voorgangers moeten niet alleen door de hele Bijbel heen kruipen als ze verklarend willen preken, ze moeten ook in de huid van hun hoorders kruipen en ervoor zorgen dat die zicht krijgen op het ‘totaalplaatje’.
Er is heden ten dage een stroming binnen de kerk die zegt de postmoderne mens – zowel kerkelijk als onkerkelijk – het meest aanslaat op ‘verhalende prediking’. Kerkleiders en auteurs uit die hoek stellen dat mensen vooral verhalen willen horen. Nu houd ik op zich wel van verhalen. Door een verklarende verkondiging maken onkerkelijke mensen kennis met de bijbelse verhaallijn, waardoor ze ook de verhaallijn van Gods handelen met de mensheid leren kennen en daarmee de verhaallijn van hun eigen leven. Voorgangers moeten niet alleen door de hele Bijbel heen kruipen als ze verklarend willen preken, ze moeten ook in de huid van hun hoorders kruipen en ervoor zorgen dat die zicht krijgen op het ‘totaalplaatje’. Zo kan de prediking juist voor zoekers tot zegen zijn!
Dezelfde stroming benadrukt dat de postmoderne mens hecht aan authenticiteit. Nu houdt ik op zich ook wel van authenticiteit. Het is in feite een perfecte reden om verklarend te preken. Laten we ons minder richten op de verpakking en meer op de boodschap. Wat heeft Jezus gezegd? Wat heeft Jesaja geprofeteerd? Wat heeft Paulus geschreven? En wat hebben de antwoorden op die vragen ons vandaag de dag te zeggen? Dat is waar een onbekeerde naar op zoek is als hij zijn gezicht laat zien in de kerk: bijbels gefundeerde waarheid zonder opsmuk. Of hij dat uiteindelijk ook echt als waarheid aanvaardt is iets tussen God en hem, maar het is in ieder geval niet om het even wat wij preken.
Help onkerkelijke mensen een handje
Er zijn allerlei dingen die we kunnen doen om onze preken laagdrempeliger te maken. Het kan bijvoorbeeld al enorm helpen om erbij te vertellen dat de grote nummers voor hoofdstukken staan en de kleine voor verzen. En je kunt onkerkelijke mensen wijzen op de inhoudsopgave voorin de Bijbel. Wat een troost voor een onbekeerde bezoeker op het moment dat iedereen om hem heen Obadja zo snel lijkt te kunnen vinden.
Wat heeft Jezus gezegd? Wat heeft Jesaja geprofeteerd? Wat heeft Paulus geschreven? En wat hebben de antwoorden op die vragen ons vandaag de dag te zeggen?
Door de preek te beginnen met een prikkelende inleiding, kun je ook een brug slaan naar een onkerkelijke bezoeker. Zo kun je alvast laten zien wat de relevantie is van het gedeelte waar je over gaat preken. Afgelopen Pasen preekte ik bijvoorbeeld over Lukas 5 vers 33 tot 39, waar de Farizeeërs aanslaan op het feit dat de discipelen van Jezus niet vasten. Jezus antwoordt dat de bruiloftsgasten ook niet vasten in de aanwezigheid van de bruidegom. Daarna vertelt Hij de gelijkenis over de nieuwe wijn en de oude leren zakken. Ik begon met de vraag: zijn christenen gelukkiger? Dat gaf me de mogelijkheid om uit te leggen dat de ware, blijvende, levensveranderende vreugde alleen te vinden is in de aanwezigheid van de opgestane bruidegom, Jezus Christus. Was die inleiding nuttig voor gelovigen? Hopelijk wel, maar ik zag die paar minuten ook als een kans om me op ongelovigen te richten, die misschien wat extra hulp nodig hebben om uit te vogelen waarom we bijeen zijn rond het Woord.
Dit soort kleine aanpassingen hebben allemaal bij elkaar ook een effect op de gemeente. Als gelovigen merken dat de voorganger oog heeft voor onkerkelijke bezoekers, zullen ze ook sneller hun niet-christelijke vrienden meenemen naar de kerk. Het is dus niet terecht om te denken dat een preek waarin het evangelie centraal staat niet geschikt kan zijn voor zoekende zielen.
Hoe belangrijk het ook is om in de preek rekening te houden met onkerkelijke bezoekers, het de taak van een voorganger om zich tijdens de zondagse diensten allereerst te richten tot mensen die al christen zijn. Daarover meer in het volgende artikel in deze serie.
Bekijk onze boeken van 9Marks voor meer informatie over dit onderwerp!