De meeste niet-gelovige bewoners van Nederland hebben er niets op tegen dat veel medeburgers gelovig zijn. Als die mensen geloven dat er een God is, als zij daar kracht en troost uit putten, als zij in hun godsdienst inspiratie vinden om menslievend te leven, dan vinden ze dat prima.
Maar vaak wordt de houding anders bij morele onderwerpen. Als een christen aangeeft hoe hij denkt over euthanasie, seksualiteit of homoseksualiteit, dan slaat de stemming nogal eens om. Wie dit deel van de christelijke levensovertuiging ter sprake brengt, kan op boze reacties rekenen. Morele standpunten roepen veel emotie op. Hoe komt dat toch?
Misschien zie je zo’n reactie als vijandschap. Nu wordt duidelijk dat zulke mensen zich niet willen laten gezeggen door het Woord van God! Het zou kunnen dat dit klopt, maar het is goed om toch ook een andere verklaring te overwegen. Een verklaring over het verschil in opvatting over wat moraal is.
Erg veel mensen in ons land gaan, bewust of onbewust, uit van het zogeheten niet-schaden-principe van het liberalisme. Dat houdt in dat iets moreel slecht is als ik met mijn daden andere personen schaad. Bijvoorbeeld als ik van hen steel, hen uitscheld, sla of martel.
De keerzijde van deze opvatting is dat iets moreel goed is, of in ieder geval moreel neutraal, als ik anderen niet schaad. Iedereen is vrij om te doen en laten wat hij wil, als anderen maar niet beschadigd worden. Als iemand geëuthanaseerd wil worden, als twee ongetrouwde mensen vrijwillig seks hebben, als twee mensen van hetzelfde geslacht een homoseksuele relatie aangaan – wie ben ik dan om daarvan te zeggen dat het fout is? Zij schaden dan toch niemand?
Als dit je morele theorie is en wanneer je zo over moraal denkt, dan kun je niet begrijpen waarom christenen daar toch altijd zo moeilijk over doen. Voor veel Nederlanders zijn dergelijke situaties niet eens morele kwesties! Ze zien niet in waarom het morele onderwerpen zijn die een moreel oordeel vereisen.
Als bepaalde christenen zich dan toch afwijzend uitspreken, kunnen zij daarvoor dan ook maar één verklaring bedenken: onder het mom van een moreel, religieus standpunt ventileren die gelovigen hun irrationele, emotionele sympathieën en antipathieën. Kennelijk zijn ze zelf bang voor de dood, zijn ze seksueel gefrustreerd of lijden ze aan homohaat. En voor zulke onredelijke projecties en respectloze driften heeft de doorsnee-Nederlander geen begrip! Integendeel, die roepen veel emotie bij hem op.
Het springende punt is dat het christelijke geloof een andere morele theorie heeft. Geen ‘lege’ theorie die alleen maar een ‘lege’ regel vermeldt om te bepalen wanneer iets moreel goed, slecht of neutraal is, maar een theorie die ‘gevuld’ is met geboden. Uiteraard kent het christelijke geloof ook ‘lege’ grondregels over wat moraal eigenlijk is. Denk aan het liefdesgebod: God liefhebben boven alles en de naaste als zichzelf (Matth. 22:37-39). Of denk aan de gouden regel „Alles dan wat u wilt dat de mensen u doen, doet u hun ook zo” (Matth. 7:12). Maar daarbij blijft het niet. De morele wet van God bevat concrete geboden: eer je vader en je moeder; u zult niet begeren; bekeer je; geloof het Evangelie. Allemaal concrete voorschriften die niet zomaar onder het niet-schaden-principe vallen.
Wanneer je als christen in een persoonlijk gesprek of in een maatschappelijk debat uiting geeft aan je standpunt in een morele kwestie, zul je niet alleen moeten uitspreken wat je ervan vindt, maar ten minste nog twee extra dingen moeten doen.
Allereerst is het goed om duidelijk te maken wat je morele theorie is. Je standpunt komt niet voort uit frustratie of fobie, maar is voor jou werkelijk een morele kwestie. Vervolgens is het goed om te laten zien waarom een ‘gevulde’ morele theorie de voorkeur verdient boven de ‘lege’ theorie van het liberalisme. Het gebod om respect te hebben voor je vader en moeder kan dienen als een duidelijk voorbeeld van een morele opdracht die niet onder te brengen valt bij het niet-schaden-principe, maar waarvan ieder weldenkend mens vindt dat het een morele taak is.
Dit artikel is eerder gepubliceerd op 1 februari 2019. >>rd.nl/weerwoord