We hebben allemaal wel van die dagen. Die “ik tegen de rest van de wereld” dagen. Die verwoede, frustrerende en geïrriteerde dagen. Niets is fout en alles is fout. De wereld zoekt ons bij iedere wenteling. Elk stoplicht, elke klant, elk familielid, elk levenloos object is onderdeel van een wereldwijze samenzwering om onze dag te verpesten.
En het werkt. Om vijf uur ben jij er al helemaal klaar en wil je niets liever dan je bed in duiken. Mijn vraag: Hoe eer je God op zulke dagen?
Eigenlijk haat ik die vraag. Althans, de zondige ‘ik’ in mij doet dat. Omdat het me volledig stil doet staan en mijn ogen van mezelf doet afglijden. Het geeft me niet langer de vrijheid om te wentelen in zelfmedelijden op mijn slechtste dag. De vraag beantwoordt zichzelf.
De dagen dat we moe en boos zijn op het leven, degenen waar iedereen en alles ons dwars zit, zullen we dan toch God eren?
Op die frustrerende dagen moeten we ons niet af laten houden van gehoorzaamheid. Deze dagen tellen namelijk het meest. Als we worstelen met zonden en egoïsme dan wordt ons geloof echt getest.
Geloven we echt dat God onze aanbidding meer waar is dan wijzelf? Geloven we echt dat ons geluk geworteld is in Hem? Geloven we echt dat Hij beter is dan wat dan ook? Vertrouwen we Hem meer dan onze eigen emoties? En leven we ook echt op grond van dat vertrouwen?
De dagen dat we moe en boos zijn op het leven, degenen waar iedereen en alles ons dwars zit, zullen we dan toch God eren? Zullen we bidden? Zullen we genieten van de inspirerende woorden van vrede in de Schrift?
Dat zijn de vragen waar we voor staan. En de manier waarop we ze beantwoorden, verandert onze dag. Sterker nog, de manier waarop we ze beantwoorden, verandert ons leven.