Mijn favoriete liedjes zijn degenen die mijn hart laten branden van verlangen. Het zijn nummers die ongewone kracht hebben om, zoals C.S. Lewis het zei, mijn “ontroostbaar geheim” open te breken – het geheim “dat met zo’n zoetheid mij doorboort” – maar zich toch zo moeilijk met woorden laat vastleggen, omdat “het een verlangen is naar iets dat we nooit eerder hebben ervaren”( The Weight of Glory, 29-30).
Het is een verlangen naar iets dat we nooit eerder hebben ervaren.
Dat is de reden waarom een lied als “When We See Your Face” (geschreven door Bob en Jordan Kauflin), tot één van mijn favorieten behoort. Het nummer sluit aan bij diepliggende verlangens en veroorzaakt diepgaande emoties in mij. Ik ben niet iemand die gemakkelijk kan huilen, maar ik kan er bijna niet zonder tranen naar luisteren. Dus luister ik er meestal alleen naar en spaar ik anderen de onhandigheid van een huilende man van middelbare leeftijd.
Voordat iemand het verdacht vindt, laat ik van voren zeggen dat mij niet werd gevraagd dit lied te promoten. Ik vroeg toestemming om erover te schrijven en ontvang niets anders dan wat het nummer zelf ons geeft – en wat ontvangen we veel daarin, kostbaarder dan goud. Want mijn ziel heeft de herinnering van dit lied hard nodig, vooral omdat er weer een jaar voorbijgaat en ik nog een jaar ouder ben, nog steeds vechtend tegen de meedogenloze duisternis, nog steeds wachtend, nog steeds verlangend naar iets dat nooit echt heb ervaren. Nog niet. Het blijft een verlangen naar een beloofde verschijning – een verschijning waar ik steeds meer van ga houden (2 Timotheüs 4:8).
Ik deel dit lied omdat ik veronderstel dat je ook haar waardevolle herinnering nodig hebt. En misschien sluit het ook aan bij jouw alles-doorbrekende, zoete en ontroostbare geheim.
Hoewel het donker overweldigend is
Hoewel het donker overweldigend is
En de helderste lichten zwak worden
Hoewel het Woord van God
Wordt vertrapt door dwaze mannen
Hoewel de goddelozen nooit struikelen
En op elke plaats in overvloed aanwezig zijn
We zullen ons allen verootmoedigen
Wanneer we Uw gezicht zien
Het is geen voorwaarde om eerst middelbare of oudere leeftijd te bereiken om te kunnen weten hoe donker de wereld kan zijn. Maar ik kan bevestigen dat het een cumulatief effect op de ziel heeft hoe langer iemand hier leeft. En ik beweer niet al veel geleden te hebben – nog niet.
Onze hoop kan een pak slaag krijgen in de meedogenloze strijd tegen de duisternis.
Langdurige blootstelling aan overweldigende duisternis is een vermoeiende ervaring (Psalm 73:16). Het zijn niet alleen de fysieke effecten van veroudering die velen van ons ertoe verleiden zich terug te trekken om iets te ondernemen na de mate we de oudere demografische kolommen binnengaan. Het zijn ook de geestelijke en psychologische effecten van langdurig omgaan met kwaad dat onze gezinnen, vriendschappen, kerken, roepingen, samenlevingen en naties infecteert en schaadt. We dachten waarschijnlijk toen we nog in de positieve bloei van onze jeugd zaten dat we er later wel beter mee konden omgaan. Maar de ervaring heeft ons op onze plaats gezet. Het kwaad gaat onze kracht en ons begrip te boven. Onze hoop kan een pak slaag krijgen in de meedogenloze strijd tegen de duisternis.
Tot we het ons herinneren.
Tot we ons herinneren wat Hij ons beloofde.
Totdat we ons herinneren dat op een dag alle dwingende duisternis verbannen zal worden uit de ervaring van de heiligen (Openbaring 22:5), en dat zelfs nu, terwijl de duisternis woedt (Openbaring 12:12), het overgaat als het ware licht schijnt (1 Johannes 2:8). We herinneren ons dat het nooit de bedoeling was dat we het kwaad kennen en begrijpen (Genesis 3:7) – het is natuurlijk een vermoeiende opdracht! Alleen de Alwetende en Almachtige kan het volledig begrijpen en niet moe worden (Jesaja 40:28). We herinneren ons dat Hij ons beloofde: ‘In de wereld zul je verdrukking hebben. Maar heb goede moed; Ik heb de wereld overwonnen’ (Johannes 16:33). We herinneren ons dat onze grote opdracht, de enige manier om de duisternis te overwinnen, is Hem te vertrouwen (Spreuken 3:5-6) en Hem te gehoorzamen (Johannes 14:15).
En de grote dag die alle nacht zal doen eindigen – de dag van de vreugdevolle verootmoediging van de verloste rechtvaardigen en de afschuwelijke vernedering van de veroordeelde goddelozen (Filippenzen 2:10-11) – die dag zal aanbreken wanneer we Uw gezicht zien (1 Korintiërs 13:12).
Al onze zonden zullen achter ons liggen
En de demonen die we hebben bevochten
Die buiten zijn en die van binnen
Zullen onder onze voeten zijn
Om nooit meer op te staan
Al onze zonden zullen achter ons liggen
Door het bloed van Christus uitgewist
En we zullen Uw vriendelijkheid proeven
Wanneer wij Uw gezicht zien
Ik ben zo ziek van Satan en zijn ellendige schimmen dat ik ze niet eens de aandacht van een vermelding wil geven – behalve dan om het volgende te zeggen (hoor dit, vreselijke vrek!): dat de almachtige voet van de Zoon des Mensen eens en voor altijd zal afdalen op de hoofden van de grote draak en al zijn helse slangen en we zullen hen niet langer hoeven te bestrijden (Efeziërs 6:12; Openbaring 20:10).
Maar we herinneren ons ook iets dat veel, veel zoeter is – en steeds zoeter wordt elk jaar dat we ouder worden en meer beseffen hoe onhandelbaar en omwikkeld onze demonische inwonende zonde in de leden van ons lichaam is (Romeinen 7:23). We herinneren ons dat onze zonde op een dag achter ons zal zijn.
Ondoorgrondelijk en onbegrijpelijk
O, we weten dat Jezus ons losgeld volledig heeft betaald (1 Timoteüs 2:6) en dat we door Gods genade geloven (Efeziërs 2:8) en bekleed zijn met Christus’ gerechtigheid (Filippenzen 3: 9), zodat God ons nu zelfs zo rechtvaardig ziet, alsof we nooit zonde hebben gedaan en altijd gehoorzaam zijn geweest (Romeinen 3:26). Het is, voor nu, een bijna onbegrijpelijk glorieus iets.
We zullen deze ondoorgrondelijke genadevolle goedheid van Jezus proeven wanneer we Uw gezicht zien.
Maar op een dag zal onze door bloed gekochte onschuld, onze heilige reinheid, niet langer enkel een juridische realiteit zijn die we nu omarmen door geloof. Op die dag zullen we ten volle ervaren hoe het is om rechtvaardig te zijn in elk atoom van onze herrezen lichamen en elke dimensie van onze eeuwige, immateriële zielen. We zullen geen zonde meer hebben. Geen bedorven motieven meer, geen ongeoorloofde verlangens meer, geen verdoemende, zelfzuchtige ambitie meer. We zullen in elk deel van ons wezen weten hoe het is om het Grote Gebod volledig te gehoorzamen alsof het de natuurlijkste zaak van de wereld is – want dat zal het zijn! En we zullen het Lam aanbidden dat voor ons is geslacht met heldere geesten en harten die barsten van vreugde.
We zullen deze ondoorgrondelijke genadevolle goedheid van Jezus proeven wanneer we Zijn gezicht zien.
Al het wachten zal voorbij zijn
Al het wachten zal voorbij zijn
Elk verdriet zal worden genezen
Alle dromen naar het scheen
Onmogelijk dat het leed, het zal echt zijn
U zult ons samen brengen
In Uw armen van eindeloze genade
Als Uw Bruid voor altijd
Wanneer we Uw gezicht zien
Van al het licht waarin wij ons verheugen, zal Zijn gezicht het mooiste van alles zijn.
Het wachten zal voorbij zijn. Ik kan die zin niet met droge ogen schrijven. De meeste van onze christelijke ervaringen in deze donkere vallei zijn hoopvol en wachten op wat we zo graag zouden zien (Romeinen 8:25). En veel van dat wachten gaat gepaard met hoopvol gekreun (Romeinen 8:20): kreunen vanwege ziekte, kreunen van verdriet, kreunen van teleurstelling en verbijstering over de verschrikkelijke, gewelddadige gebrokenheid van de wereld en de ondoorgrondelijke doeleinden van onze alleen wijze God (Romeinen 16:27), wiens wegen niet onze wegen zijn (Jesaja 55:8). En we zien met reikhalzend verlangen uit, als een bruid, naar de volmaakte intimiteit om de Minnaar van onze ziel te kennen, net zoals we zelf volledig door Hem gekend zijn (1 Korintiërs 13:12).
Maar op een dag – en onze Bruidegom heeft beloofd dat het “spoedig” zal zijn (Openbaring 22:20) – zal het wachten voorbij zijn. En hij zal komen , onze held, waarvan alle legendarische helden slechts kopieën en schaduwen zijn, en Hij zal ons ten volle redden (Jesaja 35:4; Hebreeën 7:25). En alles wat donker en ziek is, beschadigd en vernietigd, het zal verdwijnen als een slechte droom en de schaduwen van het grote gisteren worden (Psalm 90: 4-5), en dient alleen om ons nog meer te doen genieten van het heldere, eeuwige vandaag (Openbaring 22:5).
En van al het licht waarin wij ons verheugen, zal Zijn gezicht het mooiste van alles zijn.
Wij zullen eeuwig de Uwe zijn
We zullen zien, we zullen het weten
Zoals we nog nooit eerder hebben meegemaakt
We zullen worden gevonden, we zullen thuis zijn
Wij zullen eeuwig de Uwe zijn
Waar we eens verloren waren, zullen we dan volledig beseffen dat we gevonden zijn (Lukas 19:10). Waar we eens onze Heiland zo beperkt hebben gekend, zullen we Hem nu volledig kennen – zo goed als voor eindige mensen mogelijk is om de Oneindige te kennen (1 Korinthiërs 13:12). We zullen volmaakt zijn en volledig thuis zijn – voor altijd.
Thuis. Dat is ons ontroostbaar geheim, nietwaar? Die doordringende zoetheid, dat verlangen naar wat nooit echt in onze ervaring is verschenen. Toch weten we op de een of andere manier dat het is waar we echt thuis horen. Ik denk dat dit is waar dit nummer bij aansluit: onze heimwee naar een plek waar we niet zijn geweest en een gevoel van vervreemding ten opzichte van de plaats waar we geboren zijn. Wij horen hier niet thuis, waar het donker, verdorven en demonisch is. En waar onze zoetste ervaring de gezegende hoop is die we proeven in de toekomstige beloften waar we op vertrouwen. We verlangen naar huis.
Want thuis zullen we Degene ontmoeten die we liefhadden, hoewel we Hem niet hebben gezien (1 Petrus 1:8). Thuis is waar we Zijn gezicht zullen zien.
“When We See Your Face,” komt van het album “Prayers of the Saints (Live)” door Sovereign Grace Music. De muziek en songtekst werden gemaakt door Bob Kauflin en Jordan Kauflin.