Wanneer we ons verdiepen in het onderwerp ‘bevinding’ lopen we het gevaar dat we er wel lang over praten, maar dat het niet echt ‘bevindelijk’ wordt. Het is wel ’true’, maar niet ‘real’, wel waar, maar niet echt. Alles klopt, maar het hart klopt niet.
Daarom besteed ik hier aandacht aan de rol van de beproeving van het geloof voor de geloofservaring en andersom aan de functie van de bevinding voor de geestelijke strijd of de beproeving. Wat gebeurt er als het geloof en de ervaring in het vuur gebracht worden?
Van belang
Dit onderwerp is in de eerste plaats belangrijk, omdat de beproeving reliëf geeft aan het geloofsleven. De Statenvertalers hadden dat toch ook in gedachten toen zij die ene keer in Romeinen 5:4 het woord bevinding gebruikten voor het Griekse woord dokimè. Wij roemen in de verdrukkingen, omdat wij weten dat de verdrukking lijdzaamheid werkt, de lijdzaamheid bevinding, en de bevinding hoop.
Beproeving geeft reliëf aan het geloofsleven.
De Leidse hoogleraar Antonius Walaeus schrijft in de kanttekening bij het woord ‘bevinding’: ‘Of, ervaring, of beproeving; namelijk van Christus’ hulp en trouw in het volbrengen van Zijn belofte, waarmede Hij ons heeft beloofd in zulke zwarigheid bij te staan.’ In de beproeving ervaren wie Christus is, dat is echte bevinding.
Daarnaast is de beproeving ook wezenlijk voor de geestelijke groei. Tussen bloeien en groeien staat het werkwoord snoeien. Beproefde of geoefende christenen zijn vaak die christenen die veel geleden hebben en die uit ervaring weten van de trouw van God door alles heen. Geoefende christenen zouden ons kunnen helpen wanneer zij in een gesprek of een persoonlijke ontmoeting met ons delen wat God hun geleerd heeft in en door de aanvechting.
In de derde plaats maak ik me zorgen over de overdracht van de bevindelijk gereformeerde geloofstraditie aan de volgende generatie, aan onze kinderen die midden in de branding staan. Wat vertellen we aan onze kinderen en hoe doen we dat? Kan de oudere generatie laten zien hoe het geloof functioneert in de praktijk van de strijd? Ik weet van een vrouw die een aantekening maakte in de kantlijn van haar bijbeltje bij Psalm 50:15 ‘Roep Mij aan in de dag van benauwdheid; Ik zal u eruit helpen en u zult Mij eren.’ Zij schreef: ‘tried and proved true’, ‘beproefd en betrouwbaar gebleken’. Dat is de kern van de bevinding, ondervinden dat het Woord van God waar is.
Vijf lagen
In de beproeving ervaren wie Christus is, dat is echte bevinding.
Om het gesprek over deze thematiek wat richting te geven, is het goed om vijf verschillende soorten beproevingen te onderscheiden. Natuurlijk laat het zich niet met een schaartje knippen, maar waar hebben we het over als het om aanvechting gaat?
Intellectuele beproeving
Ten eerste is er de intellectuele beproeving. Daarbij denk ik aan allerlei vragen die bij ons kunnen opkomen als we de Bijbel lezen. Zeker als we ervan houden om wat dieper over dingen door te denken en we geen kunstmatige scheiding willen aanbrengen tussen geloof en wetenschap; tussen hart en hoofd kunnen we vraagtekens gaan plaatsen.
Hoe zit het met het bijbelse wereldbeeld en de hedendaagse kennis van de kosmos? Hoe zit het met Gods voorzienigheid en de menselijke vrijheid? En hoe is de verhouding tussen Gods verkiezing en de menselijke verantwoordelijkheid? Hoe kan een goede en almachtige God het kwaad toestaan? Het zijn oude vragen waarover eeuwenlang is nagedacht. Mooi, maar er kan ook een verzoeking in liggen om de verkeerde conclusie te trekken en het geloof vaarwel te zeggen. Ik zou best graag willen weten hoe grote christelijke denkers in deze intellectuele worsteling geleerd hebben om al hun gedachten gevangen te geven onder de gehoorzaamheid van Christus zonder hun verstand op nul te zetten en hun blik op het oneindige te richten. Kortom, hoe kan ik God liefhebben met mijn verstand?
Emotionele beproeving
Daarnaast is ons gevoelsleven – de plek waar de bevinding meestal gesitueerd wordt – soms danig in de war. Soms ervaren we dingen die er niet zijn. De religieuze ervaring van de christen kan soms ook sprekend lijken op die van de vrome moslim of de mystieke ervaring van de boeddhist. Dat wekt verwarring, het is een emotionele beproeving.
Wat is kenmerkend voor de ware geloofservaring in het woud van religieuze spiritualiteit? Ik vind dat soms een verzoeking ook bij de analyse van mijn eigen vreugde en droefheid in het geloof. Wat is kenmerkend voor de waarheid in een tijd waarin authenticiteit de hoogste norm lijkt te zijn?
Het kan ook een emotionele beproeving zijn als hoofd en hart niet sporen. Als ik wel weet dat God genadig is, maar dat niet zo ervaar. Als ik wel weet dat het avondmaal het geloof versterkt, maar er niets van merk. Bernardus van Clairvaux schreef al dat al zijn godsdienstige verplichtingen zijn hart niet konden bevredigen. ‘Wat mij bij dit alles overblijft, is een en al sleur, aan smaak… niets. […] De geboden vervul ik wel zo goed en zo kwaad als het gaat, maar mijn ziel voelt zich daarbij als een land zonder water.’ Dat kan soms lang duren in het geloofsleven en zelfs tot vertwijfeling leiden. Om nog maar te zwijgen van broeders en zusters die lijden aan depressies.
Morele beproeving
Leid ons niet in verzoeking, leerde Jezus ons bidden. Zijn broer Jakobus leert ons danken als we in allerlei verzoekingen terechtkomen, omdat de beproeving van ons geloof volharding teweegbrengt. Hoe werkt de bevinding in de concrete strijd met de zonde in gedachten, woorden en werken? Soms vraag ik me af hoe we aan onze kinderen en kleinkinderen kunnen uitleggen dat wij echt een stelletje ellendige mensen zijn die het goede dat we willen doen, vaak niet doen en het kwade dat we haten, wel doen.
Hebben we het allemaal onbewust niet te mooi gemaakt, te mooi om waar te zijn? Onze kinderen en kleinkinderen kijken tegen ons op als een soort bevindelijke heiligen die de strijd tegen de zonde te boven zijn. Ze denken dat wij ons de verzoekingen die zij ontmoeten, niet kunnen voorstellen. Laat staan dat we rasechte zondaren zijn. Dan moeten we niet verbaasd staan dat het spreken over genade en vergeving ook iets docetisch (iets van schijn) krijgt. Wel true, maar niet real.
Wij mensen hebben meer reden om God te prijzen dan de engelen in de hemel.
Hoe functioneert de bevinding in de strijd tegen concrete verzoekingen? En andersom: hoe kleurt die strijd de bevinding van zonde en genade, van schuld en vergeving? Het ‘ik, ellendig mens wie zal mij verlossen?’ en het ‘ik dank God door Jezus Christus onze Heere’ liggen zo dicht bij elkaar.
Wij mensen hebben meer reden om God te prijzen dan de engelen in de hemel. Zij zijn begerig om in te zien in het geheim van het bloed op het verzoendeksel, maar wij mogen dat geheim kennen. Straks zwijgen de engelen stil en zingen wij verder: ‘U hebt ons voor God gekocht met Uw bloed…’ Dat loflied op de genade is het uiteindelijke doel van de schepping. Er is geen herschepping zonder verlossing uit de macht van de zonde.
Providentiële beproeving
Maar de weg daarnaartoe kan soms door donkere diepten gaan. Wat een beproeving ervaren we als Gods hand en Gods mond elkaar tegenspreken. Nu hebben we het niet over de intellectuele beproeving van de spanning tussen natuur en schriftuur of van de theodicee (argumentatie die het bestaan van een almachtige en algoede God verdedigt ondanks het kwaad en lijden in de wereld). Hierbij hebben we het over de concrete vraag van de lijdende Job of van de profeet Habakuk die Gods zware oordeel niet met Zijn verbondstrouw kon rijmen: ‘Heere, hoe lang roep ik om hulp en luistert U niet, roep ik tot U: Geweld! en verlost U niet?’
Hoe leer je met Habakuk te wachten op de God, Die vertoeft en Zich verbergt?
Het kan een ware beproeving zijn als ziekte en zorgen ons herhaaldelijk treffen. Zij kunnen ons dichter bij God brengen, maar ons ook verwarren en verschrikken. Dat gebeurt met name als er in ons persoonlijk leven of in ons gezin dingen zijn die ons met de neus op de feiten drukken en duidelijk maken dat wij en onze kinderen in zonden ontvangen en geboren zijn. Als er teleurstellingen zijn en als Gods beloften hun vervulling toch lijken te missen, kan ons dat danig in verwarring brengen.
Hoe leer je met Habakuk te wachten op de God, Die vertoeft en Zich verbergt? Hoe leer je zingen ‘Al zou de vijgenboom niet bloeien, geen opbrengst aan de wijnstok zijn, toch zal mijn beker overvloeien, want Jezus schenkt mij vreugdewijn’?
Existentiële beproeving
Onder al deze beproeving schuilt dan nog wat Luther de ‘hoge aanvechting’ noemde. Wat te doen als God Zijn aangezicht verbergt of in een vijand verandert? Wat gebeurt er als je niet meer weet of ‘Gott Teufel oder Teufel Gott ist’ (God is de duivel of de duivel is God)? Hoe verwarrend kan het zijn als geestelijk de bodem onder je leven wegvalt en het lijkt alsof God Zich als een vijand, als een loerend roofdier tegen je keert.
Gelukkig geeft de Schrift zelfs voor die aanvechting woorden, een Psalm zelfs… Luther schrijft er over: ‘dat God zijn hoge heiligen soms kan aanvallen en oefenen in wat men gewoonlijk desertio gratiae noemt (dat de genade je in de steek laat). Het hart van de mens ervaart dan niets anders dan alsof God met Zijn genade hem heeft verlaten en je niet meer wil hebben; waar hij zich ook heen keert, hij ziet niets anders dan louter toorn en verschrikking.’ Dan houd je echt helemaal niets meer over. Je bent dan God kwijt, alles kwijt. Waar is dan de bevinding? Je gaat er aan en er blijft niets van je over.
Mystici hebben juist in deze negatieve ervaring vaak een weg naar de intimiteit met God gezien. Anderen hebben bevonden dat dit afsterven aan het eigen ik hen dichter dan ooit bij het kruis van Christus bracht. In de bevindelijk gereformeerde traditie kennen we de vierschaar der consciëntie.
Maar in al die gevallen is het een middel tot een hoger doel. Bij Luther is het een aanvechting, een beproeving van het geloofsvertrouwen. Hoe zit het nu precies met die vanouds mystieke Gelassenheit (vrede, rust)? In ieder geval lijkt het mij waar voor alle christenen dat de oprechtheid van het geloof blijkt in de beproeving waarin je alle bevinding kwijtraakt.
Vreugde in God
Nu is het veel gemakkelijker om al deze vragen te stellen dan om ze te beantwoorden. Het gaat mij om het belang van de beproeving voor de bevinding. Hoe kleuren al deze verschillende soorten beproevingen de geloofservaring? En andersom, hoe kan de bijbelse en confessioneel gereformeerde traditie van de bevinding ons helpen om in al deze beproevingen staande te blijven of er zelfs vreugde in te vinden? Laat ik afronden met drie suggesties.
De vreugde in God is het geheim van de volharding in de beproeving.
1. In de eerste plaats trof het woord van dr. S. van der Linde mij: ‘Wie de bevinding uit het ruige leven in de wereld (om daar te getuigen en te dienen) haalt, dooft minstens de helft van de vurige oven, waarin het geloof zeer reëel beproefd wordt.’ Dat is mooi. De beproeving van het geloof helpt ons blijkbaar om het uit te houden in een ruige wereld, omdat het ons bepaalt bij de rafels van het geestelijke leven. Omgekeerd kan de bijbelse bevinding niet goed gedijen in een isolement, maar hebben we de duivel, de wereld en ons eigen vlees – het zijn en blijven akelige doodsvijanden – nodig om goede christenen te worden.
2. Waarom? Misschien wel vooral omdat de gereformeerde bevinding altijd weer cirkelt rondom het woord ‘nochtans’. Denk aan Habakuk. ‘Al kwellen ziekten, zorgen, machten…, nochtans, ja nochtans zal ik juichen: De Heere Heere is mijn kracht.’ De vreugde in God is het geheim van de volharding in de beproeving. Niet dat die vreugde altijd ervaren wordt, maar de strijd en het lijden leren de gelovige: wie heb ik nevens U in de hemel, nevens U lust mij ook niets op de aarde. En een kus van Jezus’ mond – om Bernardus en Ledeboer aan te halen – maakt alles goed. Je zou het leven met Hem toch voor geen goud willen missen, ook al hangt er soms wel een zwaar prijskaartje aan.
3. De beproeving leert ons vaak tot onze schrik wie wij zijn, maar het leert ons ook nog iets anders. We leren Christus beter kennen en zo werkt de beproeving mee aan de geestelijke groei. Wij worden er niet groter door, maar Hij wel. Zo mogen we groeien in de genade en kennis van Christus.
Dit artikel is met toestemming overgenomen van De Waarheidsvriend en is oorspronkelijk een bijdrage aan de studiedag naar aanleiding van de boekpublicatie ‘Met hart en ziel. Over bevinding’ van J. Hoek en W. Verboom.