Het is gebruikelijk dat christelijke bedieningen, en menselijke organisaties in het algemeen, claimen dat ze een ‘beweging’ zijn. In hedendaagse oren heeft dat een heel positieve klank. Wanneer christenen deze term gebruiken bedoelen ze vaak: “God zegent onze inspanningen.” Maar wanneer Redeemer City to City (CTC) deze term gebruikt, hebben we iets in gedachten dat veel specifieker is, en dit vinden we belangrijk. Wij helpen leiders om in hun steden te bouwen aan evangeliebewegingen. Dat is de reden dat we bestaan.
Ik heb mijn hele volwassen leven al nagedacht over evangeliebewegingen. Ik werd zo rond januari 1970 christen. Ik ging naar een kleine afdeling van de InterVarsity Christian Fellowship op de campus van een universiteit in centraal Pennsylvania. We waren met zo’n 10-15 mensen. Amerika was toen betrokken in de Vietnamoorlog, en in mei 1970 trokken Amerikaanse troepen Cambodja binnen. Op veel campussen over het hele land verspreid braken studentenprotesten uit, ook op de mijne. Studenten boycotten de lessen en in plaats daarvan plaatsten ze een open microfoon op het centrale plein van de universiteit waar iedereen zich over van alles kon uitlaten. Te midden van deze anti-oorlogssentimenten spraken een paar studenten van InterVarsity over Jezus Christus.
Gedurende het jaar dat volgde zagen we tientallen mensen tot Christus komen.
Een van hen ging naar de microfoon en zei dat hij geloofde dat Christus het antwoord is op onze menselijke problemen. We plaatsten een bord waarop stond: “De opstanding van Christus in intellectueel geloofwaardig en geeft existentieel voldoening.” We zaten daarbuiten onder dat bord waar mensen voorbij konden komen, het konden lezen en daarover met ons in gesprek konden gaan. Christenen werden een heel stuk vrijmoediger om publiekelijk voor hun geloof uit te komen. Toen we in september [na de zomervakantie] terugkeerden naar de universiteit was onze kleine groep van 10 mensen verbaasd dat er nu ineens meer dan 100 studenten naar onze eerste bijeenkomst van het jaar kwamen. Gedurende het jaar dat volgde zagen we tientallen mensen tot Christus komen. Dat was niet het resultaat van een georganiseerde campagne. Het was ook niet het resultaat van enig gepland programma. Het was een voorbeeld van een les die we moeten leren uit de Bijbel en de kerkgeschiedenis. En die les is dat je een evangeliebeweging wel kunt onderhouden, maar dat je die niet echt zelf kan beginnen.
Een evangeliebeweging kan je wel onderhouden, maar niet echt zelf beginnen.
Men neemt aan dat er tijdens de Fulton Street opwekking in 1857 zo’n 80.000 mensen tot geloof in Christus kwamen en zich binnen een periode van twee jaar aansloten bij de New Yorkse kerken. Gezien de schattingen van de bevolkingsomvang in die tijd was dit circa 10% van de bevolking. De Grote Opwekking in Noord-Amerika en het Verenigd Koninkrijk in het begin van de 18e eeuw vond op nog grotere schaal plaats. Van 1904 tot 1906 kenden Wales en Korea ieder een geestelijke opwekking – een evangeliebeweging – in soortgelijke vorm. Toen Kathy en ik naar New York verhuisden kwamen er de eerste anderhalf jaar veel mensen naar de kerk en tot bekering. Het was een tijd van ongebruikelijke zegen en geestelijke kracht. CTC zou vandaag niet zijn wat het is als dat niet was gebeurd. Dus: wat is een evangeliebeweging?
Aan een evangeliebeweging zit zowel een individueel als een gezamenlijk aspect.
Het individuele aspect
Aan de ene kant is er sprake van een evangeliebeweging wanneer het evangelie zelf opnieuw wordt ontdekt, hoog gehouden, begrepen en een dynamische kracht wordt in het leven van mensen. Wat bedoel ik met ‘begrepen’? Welnu, meestal hebben mensen een vaag begrip van het evangelie in termen van ‘Jezus is voor ons gestorven en dus moeten we nu voor hem leven.’ Dat is een formulering die op zich wel juist is, maar tekortschiet omdat deze het christelijk geloof slechts gelijkstelt aan vergeving ontvangen en het heel hard proberen om het voorbeeld van Jezus te volgen. Het evangelie begint echter krachtig door te werken in ons leven wanneer we doorkrijgen hoe radicaal verschillend het is zowel ten opzichte van het moralisme van religie en traditionalisme als ten opzichte van het relativisme van de moderne cultuur.
Er is sprake van een evangeliebeweging wanneer het evangelie zelf opnieuw wordt ontdekt
Bekijk de volgende drie stellingen eens goed:
Geloof = rechtvaardiging + goede werken
Geloof + goede werken = rechtvaardiging
Geloof = rechtvaardiging – werken
De eerste stelling is het evangelie. De tweede is wetticisme of moralisme. En de derde is antinomianisme (wetteloosheid) of relativisme. Mensen vallen bijna altijd van nature in de tweede of derde categorie. Moralisme, dat ons vertelt dat we onszelf kunnen redden door het naleven van morele maatstaven, drukt ons terneer vanwege schuld (wanneer we falen), of maakt ons tot zelfvoldane, trotse kwezels en farizeeërs (wanneer we denken dat we succesvol zijn). Antinomianisme dwingt ons tot het formuleren van onze eigen maatstaven en tot het genereren van onze eigenwaarde door onze dromen en aspiraties na te jagen. Ironisch genoeg kan dit ook een zware druk op ons leggen en ons onzeker maken.
Het evangelie is echter geen van tweeën. Het evangelie heeft een veel pessimistischer opvatting van onze zonde dan moralisme, en schat onze waarde in de ogen van God veel hoger in dan antinomianisme. Het evangelie schenkt ons een liefde van God die op unieke wijze betrouwbaar, constant en onvoorwaardelijk is omdat deze niet gebaseerd is op de hoogte- en dieptepunten van onze prestaties. Tegelijkertijd verootmoedigt dit evangelie ons als we ons bewust worden van onze zonde en van Jezus’ kostbare liefde voor ons ondanks dit alles.
Het evangelie heeft een veel pessimistischer opvatting van onze zonde dan moralisme, en schat onze waarde in de ogen van God veel hoger in dan antinomianisme.
Dat maakt een kracht in ons los als geen andere. Ze bevrijdt ons van de behoefte om onszelf te bewijzen, van alle schuld van ons verleden, van een verslavende over-afhankelijkheid van dingen in het heden; en geeft ons onfeilbare hoop voor de toekomst. We vrezen niet langer voor de dood zoals zowel seculiere mensen doen (die denken dat dit het einde van de liefde betekent), of zoals moralisten doen (die weten dat het oordeel komt en er niet zeker van kunnen zijn dat hun leven goed genoeg was).
Dus wanneer de kerk het evangelie aan individuele mensen verkondigt gebeuren er drie dingen. Naamchristenen (mensen die van zichzelf denken dat ze christen zijn maar die geestelijk niet opnieuw geboren zijn) worden bekeerd. In slaap gevallen christenen (mensen die gelovigen zijn maar hun levens laten weinig zien van de kracht en de vrucht van de Geest) worden wakker geschud. En heel veel niet-christenen beginnen zich aangetrokken te voelen en worden bekeerd omdat christenen meer bereid en in staat zijn om hen te ontmoeten en hun de heerlijkheid van Christus te laten zien.
Het gezamenlijke aspect
Historisch bezien hebben kerken die veel individuele levens hebben zien veranderen door het evangelie, een grote mate van evenwichtigheid in hun benadering. Ze leggen de nadruk op:
- Gedegen onderwijs en prediking van het Woord
- Bezielde eredienst en bijzonder krachtig gebed
- Liefdevolle vriendschap en hartelijke gemeenschapszin
- Naar buiten gerichte en vrijmoedige evangelisatie
- Diep gevoelde compassie voor sociale gerechtigheid
Gewoonlijk hebben kerken de neiging om het accent op slechts een van deze punten te leggen en dat geldt ook voor kerkgenootschappen. Maar wanneer er sprake is van een evangeliebeweging ontwikkelen kerken dit evenwicht en zullen ze bovendien genegen zijn om over kerkmuren heen met elkaar samen te werken zodat ieder onderdeel van hun bediening ingezet en versterkt wordt en het lichaam van Christus groeit. De gezamenlijke en individuele aspecten van opwekking zijn symbiotisch met elkaar verbonden. Hoe meer kerken werken aan deze geïntegreerde en evenwichtige aanpak, hoe meer evangelievernieuwing er plaats vindt op het niveau van het individu en omgekeerd.
Hoe groter het aantal veranderde mensen, hoe groter de evangeliebeweging. Er is veel variatie. Evangeliebewegingen kunnen voorkomen in een enkele lokale kerk of verspreid over een heel continent of over continenten. Ze kunnen meer of minder intens zijn; ze kunnen maanden of jaren duren, of soms maar een dag. Toen een schuchtere Billy Graham sprak tot studenten van de universiteit van Cambridge in 1955 kwamen er 400 studenten tot Christus op één avond.
Wij kunnen het altaar bouwen, maar God moet het vuur zenden.
Dus kunnen wij evangeliebewegingen beginnen? Niet echt. Daarvoor zijn ze te bovennatuurlijk. Maar we kunnen wel aan een evangeliebeweging bouwen en die onderhouden. Een mooi beeld is het bouwen van het altaar door Elia in 1 Koningen 18. Wij kunnen het altaar bouwen, maar God moet het vuur zenden. En wanneer het vuur komt, kunnen wij er hout op gooien, maar we kunnen het vuur nog steeds niet ontsteken. Alleen God kan het aansteken.
Toen Redeemer Presbyterian Church nog maar een paar jaar oud was zagen mensen dat ze groeide en ze vroegen ons: “wat is jullie methode?” Ze dachten dat het hem zat in het dragen van pakken, het zingen van liederen, het spelen van jazzmuziek in de avonddiensten, of het citeren van filosofen. Maar dat is geen methode. Dat was de contextualisatie van onze bediening met het oog op de gaven en vermogens van onze mensen en de gemeenschap. Er is niet een enkel model voor evangeliebewegingen. Evangeliebewegingen komen tot stand door de bewegingsdynamiek waarover we hebben gesproken: de toepassing van het evangelie aan de harten, een geïntegreerde (allesomvattende) bediening, buitengewoon gebed. Deze dingen nodigen God uit om ons te gebruiken en om bewegingen te bouwen die Hij begint. CTC onderwijst deze evangeliebewegingsdynamiek. Het evangelie van Jezus Christus moet onze eigen levens veranderen – het leven van elke leider – en dan verspreidt het zich in de stad en verandert anderen. Dat is de vernieuwing door het evangelie. Geen model. En dat leidt tot een beweging.
Het evangelie van Jezus Christus moet onze eigen levens veranderen – het leven van elke leider – en dan verspreidt het zich in de stad en verandert anderen.
CTC is geen franchisenemer. We hebben geen methode om te onderwijzen. We hebben alleen het evangelie. Maar dat is het allerkrachtigste dat bestaat. Wij helpen nationale leiders om evangeliebewegingen te bouwen. We onderhouden een beweging in de grote steden van deze wereld.