Gesprekken over de duivel of demonen roepen onvermijdelijk beelden en ideeën op uit de volkscultuur en volksreligie. Of je bij de satan nu denkt aan een rood monster met een hooivork of aan een goed uitziende onderhandelaar met gladde praatjes, we hebben allemaal een bepaalde voorstelling van hem.
Wij willen in ons spreken over welk onderwerp dan ook uitgesproken bijbels zijn, maar de folklore rondom satan is des te meer reden om te spreken met een geopende Bijbel wanneer we onderzoeken wie de duivel is en wat hij en zijn trawanten willen bereiken.
Waar satan vandaan kwam
De Bijbel vertelt ons misschien niet alles wat we over satans ontstaan willen weten, maar onthult wel dat de duivel een gevallen engel is die een hogere positie en meer macht had dan alle andere gevallen engelen. Jezus Zelf vertelt dat Hij de satan als een bliksem uit de hemel zag vallen (Lukas 10:18). Judas en 2 Petrus 2:4 bevestigen het bestaan van opstandige engelen. Beide teksten beschrijven deze gevallen wezens die God ‘voor het oordeel van de grote dag met eeuwige boeien in de duisternis in verzekerde bewaring [heeft] gesteld’ (Judas 1:6).
In Ezechiël 28:11-19 beschrijft de profeet Ezechiël de satan in zijn profetie tegen de koning van Tyrus. De tekst beschrijft de duivel als een geschapen wezen (vers 13) dat een ‘toonbeeld van volkomenheid’ was (vers 13) en ‘als een onheilig ding’ (vers 16, naar de ESV) door God werd verbannen vanwege zijn hoogmoed en verdorvenheid (vers 17).
Als we satans verleden kennen, kunnen we beter begrijpen wat hij vandaag doet.
Het belangrijkste punt hier is dat de duivel een gevallen geschapen wezen is. Dan is er nog steeds veel wat we niet weten, maar we moeten ons tevreden stellen met de waarheid dat God ons heeft geopenbaard wat we moeten weten – niet meer, niet minder – en dat sommige ‘verborgen dingen’ (Deuteronomium 29:29) alleen voor Hem zijn.
Satans listen
Als we satans verleden kennen, kunnen we beter begrijpen wat hij vandaag doet. Openbaring 12:9 identificeert satan als degene ‘die de hele wereld misleidt’. Hij vermomt zich ‘als een engel van het licht’ (2 Korinthe 11:14) en verblindt de gedachten van de ongelovigen, ‘opdat de verlichting met het evangelie (…) hen niet zou bestralen’ (2 Korinthe 4:4).
Voor Gods volk is satan een meedogenloze beschuldiger die zich door niets laat tegenhouden om ons te veroordelen (Openbaring 12:10). Het Griekse woord voor duivel betekent ‘lasteraar’. Als de ‘mensenmoordenaar van het begin af’ en ‘de vader van de leugen’ (Johannes 8:44) is het zijn aard om ‘te stelen, te slachten en verloren te laten gaan’ (Johannes 10:10).
1 Petrus 5:8 roept gelovigen op: ‘Wees nuchter en waakzaam; want uw tegenpartij, de duivel, gaat rond als een brullende leeuw, op zoek naar wie hij zou kunnen verslinden.’ Deze kwaadwilligheid is de reden waarom Paulus de Korintiërs waarschuwt elkaar te vergeven, ‘opdat de satan op ons geen voordeel zou behalen’ (2 Korinthe 2:10).
De Bijbel bespreekt niet tot in detail hoe de duivel en zijn demonen precies te werk gaan, maar het is duidelijk dat ze een spoor van onenigheid, boosheid, teleurstelling, bitterheid, leugens en allerlei zondige kwaadsprekerijen nalaten.
Kan een christen door een demon bezeten zijn?
Als de duivel en zijn demonen zo wreed en zo slecht zijn, kan een christen dan door een demon zijn bezeten? De bijbelse bewijzen lijken zich op te stapelen tot een krachtig nee. Hoewel we satans bedrieglijke listen nooit mogen onderschatten, maakt de Schrift ondubbelzinnig duidelijk dat hij verslagen is.
In de eerste plaats heeft de duivel geen macht over de Heere Jezus Christus. Tijdens Zijn aardse bediening verklaarde Jezus: ‘Nu zal de vorst van deze wereld buitengeworpen worden’ (Johannes 12:31). Deze overwinning vond plaats aan het kruis, waar Christus ‘de overheden en de machten [heeft] ontwapend, die openlijk te schande gemaakt en daardoor over hen getriomfeerd’ (Kolossenzen 2:15). De apostel Johannes zegt zelfs dat ‘de Zoon van God [is] geopenbaard [op]dat Hij de werken van de duivel verbreken zou’ (1 Johannes 3:8).
Het getuigenis van het Nieuwe Testament is helder: de duivel is een verslagen vijand. In zijn kosmische schaakspel met God staat hij allang schaakmat.
Aan deze teksten kunnen we Efeze 1:20-21 toevoegen, waar Paulus vertelt hoe Christus een troon heeft ontvangen boven de demonische machten. In Hebreeën 2:14 lezen we dat Hij ‘hem die de macht over de dood had’ teniet heeft gedaan. Zie ook de belofte in Romeinen 16:20: ‘De God van de vrede zal de satan spoedig onder uw voeten verpletteren.’ Het getuigenis van het Nieuwe Testament is helder: de duivel is een verslagen vijand. In zijn kosmische schaakspel met God staat hij allang schaakmat.
Hoewel Christus en de apostelen tijdens hun bediening demonen uitwierpen, wordt nergens in het Nieuwe Testament tegen gelovigen gezegd dat zij satan of demonen moeten uitwerpen. 1 Johannes 5:18 vertelt ons zelfs dat de boze geen vat heeft op ieder die uit God geboren is. En in 2 Thessalonicenzen 3:3 lezen we: ‘De Heere is getrouw, Die u zal versterken en bewaren voor de boze.’ Als we dit alles naast de teksten leggen waarin staat dat de duivel reeds is verslagen, kunnen we ons toch niet voorstellen dat een van satans trawanten zijn intrek kan nemen in ‘een tempel van de Heilige Geest’ (1 Korinthe 6:19) – dat wil zeggen, in een gelovig hart.
Hoe gelovigen tegen de duivel strijden
De duivel is niet in staat om helemaal te infiltreren in het leven van een gelovige. Toch heeft hij nog een zekere mate van invloed, en wij moeten heel goed opletten dat we hem geen ruimte geven in ons leven. Paulus waarschuwt de gelovigen in Efeze: ‘Laat de zon niet ondergaan over uw boosheid, en geef de duivel geen plaats’ (Efeze 4:26-27). Als wij satanische eigenschappen laten zien zoals boosheid, bitterheid, oneerlijkheid enzovoort zetten we de deur open voor de duivel, zodat hij ons verder kan meelokken op het pad van de zonde.
Paulus spoort ons aan om afstand te doen van de zonde. Daaruit blijkt dat wij niet de kracht missen om satan te weerstaan. Door de kracht van de Geest kunnen we de zonde weerstaan en ook de duivel zelf. Dat is precies waartoe de apostelen Jakobus en Petrus het volk van God oproepen: ‘Bied weerstand aan de duivel en hij zal van u wegvluchten’ (Jakobus 4:7); ‘Bied weerstand aan hem, vast in het geloof’ (1 Petrus 5:9).
Satan is niet almachtig (en evenmin alwetend of alomtegenwoordig). Als wij vast staan in de kracht van het evangelie – in het volbrachte werk van Christus – zullen we met het schild van het geloof alle vurige pijlen van de boze kunnen uitblussen (Efeze 6:16).
Satans lot
Hoe hevig we ons ook verzetten, uiteindelijk is het niet ons verzet dat de duivel ten onder brengt. We zagen al eerder dat satan de doodsklap al heeft gekregen toen Christus aan het kruis hing, maar dat zijn laatste stuiptrekkingen nog vol leugen en bedrog zijn. Hij heeft echter niet lang meer.
De dag komt spoedig waarop satan en zijn demonische bendes niet langer de macht zullen hebben om te verblinden en te misleiden. Openbaring 20:7-10 beschrijft hoe satan op een dag een laatste aanval zal uitvoeren op God en Zijn volk. Deze keer eindigt de misleiding van de duivel echter niet in wijdverspreide blindheid en zonde, maar in zijn eigen verdoemenis: hij wordt ‘in de poel van vuur en zwavel geworpen’ en zal ‘dag en nacht gepijnigd worden in alle eeuwigheid’ (vers 10).
Ieder die in Christus gelooft, geniet nu al in zekere mate de overwinning over de duivel. Maar vanaf de jongste dag zullen we nooit meer door hem worden belaagd. Op die dag zullen we volkomen triomferen en samen met God en Zijn volk voor eeuwig de zoete overwinning genieten.
Dit artikel is ontleend aan de preken ‘Your Enemy the Devil’ en ‘The Devil and Demons’ door Alistair Begg.