Toen ik nog maar pas geloofde en hoorde over ‘het koninkrijk van God’, ‘koninkrijk der hemelen’ … En niet alleen als pasgelovige, eerlijk gezegd. Tientallen jaren las ik in de Bijbel ‘het koninkrijk der hemelen, het koninkrijk van God’ zonder dat het woord ‘koninkrijk’ mij iets zei. Dat geldt waarschijnlijk voor veel mensen. Wij zijn er niet mee vertrouwd. Ik heb nooit onder een koning geleefd. Mijn land heeft een president; je voelt je vrij om hem al dan niet te gehoorzamen, hem te bespotten …
Bescherming én regering
Daarom is het heel goed om dit Bijbelse concept van het koninkrijk te bestuderen. Soms denken we: ‘Ik ben zo blij dat Jezus de Heer is, want ik word door Hem beschermd.’ Maar je moet begrijpen dat je niet alleen onder de bescherming van de Koning staat, maar ook onder Zijn regering. Dat scheidde men destijds niet. Men was blij dat iemand koning was, maar dat betekende dat ze die koning ook moesten gehoorzamen; anders zwaaide er wat. Het is dus heel belangrijk om te begrijpen wat het betekent dat wij deel uitmaken van Gods koninkrijk. Hij is daadwerkelijk onze Koning en Hij beschermt ons, heeft ons lief, zorgt voor ons – maar wij staan ook onder Zijn gezag.
Het zou goed zijn om met je leerling of kring te bespreken welke praktische gevolgen dit heeft. Vraag bijvoorbeeld: ‘Zijn er terreinen van jouw leven die niet onder Zijn bewind staan? Die je niet aan Zijn regering onderworpen hebt?’ Ga daar diep op in. Je bezittingen; is Hij daar Koning over, of wil jij op dat terrein van je leven doen wat je zelf wilt, los van je verhouding tot Christus? Bij allerlei levensterreinen kan je de vraag stellen: ‘Staat dit helemaal onder Zijn bewind?’
The Bigger Picture
Dit hoort bij het grote plaatje van de Schrift. Deze lessen nemen ons mee door het Oude Testament en de schoonheid daarvan, en het Nieuwe Testament zegt: ‘De Koning is hier, en Hij leeft meer dan dertig jaar onder ons.’ De Koning, Jezus, in het vlees. Maar dan vertrekt Hij. En Hij belooft ons dat Hij terugkomt.
Wij leven dus in een tussentijd, zogezegd, tussen de eerste en de tweede komst van de Koning. Wij hebben ons aan Hem overgeven, maar de wereld om ons heen leeft volstrekt niet in onderdanigheid aan Hem. Maar wij weten dat Hij terugkomt. En daar helpt het koninkrijk ons om te begrijpen wat ‘Maak discipelen’ betekent. Discipelen maken is het koninkrijk bevorderen, de heerschappij verkondigen van de Koning Die zal terugkomen, mensen oproepen tot overgave aan de Koning. Wanneer wij dat doen, bespoedigen we (in zekere zin) Zijn koninkrijk tot aan de einden der aarde. Dit is een krachtig beeld van het leven van een discipelmaker; Zijn koninkrijk bevorderen, deze Koning verkondigen.
De uitbreiding van het koninkrijk
Alsof je andere mensen bij Zijn leger laat aansluiten. ‘Dat wil ik groter maken.’ Dat is het beeld van discipelschap. God wil de uitbreiding van Zijn koninkrijk. ‘Ik wil mensen van alle landen in Mijn leger. Ik ben de Koning, de Heerser.’ Daarom moeten wij onszelf onderscheiden, zoals je zei. De wereld gelooft niet dat Hij de Koning is. Daarom moeten wij, als het volk van God, anders leven. ‘Wij leven niet op die manier; wij erkennen dat er een Koning is. Bovendien, Hij zal terugkomen. Daarom zijn we hier druk mee.’ Op deze manier onderscheiden wij ons.
Net als Israël; zij gehoorzaamden wetten die de andere volken niet onderhielden, omdat Jahwe hun God niet was. ‘Waarom zou ik mezelf dus aan die geboden onderwerpen?’ Net zo goed zullen andere mensen geen discipelen maken, het koninkrijk niet bevorderen, maar wij wél. Waarom? Omdat wij anders zijn. Wij zijn een unieke groep mensen. Wij willen hiermee bezig zijn wanneer Hij terugkomt.
Ambassadeurs
Er is zoveel beeldspraak hier. Ik zie de gemeente als een voorpost van het koninkrijk. Zo ziet het koninkrijk eruit in een gemeenschap. En wij – dit is Schriftuurlijk – wij zijn ambassadeurs van de Koning. Daarom leunen we niet achterover om op ons gemakje christen te zijn, wachtend op de terugkeer van de Koning. Nee, we bevorderen Zijn koninkrijk, omdat we ernaar verlangen.
Jezus zei: ‘Dit Evangelie van het Koninkrijk zal in heel de wereld gepredikt worden tot een getuigenis voor alle volken; en dan zal het einde komen.’ Verkondig dit Evangelie van het koninkrijk dus. Blijf dat centraal stellen in jouw relatie met je leerlingen. Werken wij mee aan de bevordering van Zijn koninkrijk? We mogen niet achteroverleunen en uitsluitend informatie opnemen. Aan wie verkondigen wij de Koning? Daar blijven we op hameren, want als we dat niet doen, missen we de kern: discipelen maken gaat over de bevordering van het koninkrijk.